Plenair Kox bij behandeling Reparatie verhuurderheffing bij gedeeld genot huurwoningen



Verslag van de vergadering van 7 juli 2020 (2019/2020 nr. 36)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 14.38 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Kox i (SP):

Voorzitter. Zoals de Kamerleden weten en de minister ook, denk ik, had ik verzocht om uitstel van dit debat, omdat ik dacht dat het meer was dan een technische wet. Ik denk dat er wel degelijk een grote samenhang is met de verhuurderheffing. Welke kant gaat dit op? Omdat er een rapport was gemaakt in opdracht van maar liefst drie ministeries en de woningcorporaties, had ik dat rapport graag erbij willen betrekken. Ik weet namelijk niet wat in dat rapport misschien over deze kwestie staat.

Voorzitter. Ik stel wel vast dat de Kamer er niet over geïnformeerd was dat we een risico van 1 miljard over 2019 lopen als deze wet niet doorgaat. Ik vast dat de minister in ieder geval zegt: parlement, als het verkeerd uitloopt, dus als de rechter volgens dezelfde lijnen beslist als op 8 juni 2018, houd er dan rekening mee dat u zomaar 1,8 miljard euro kwijt zou kunnen raken. Ik vind dat substantiële informatie. Ik vind eigenlijk dat het niet kan dat wij in de gedachte verkeren dat het gaat om de technische reparatie van een weeffoutje. Want als het dat was geweest, had dat natuurlijk al meteen moeten gebeuren. Het is gewoon niet gebeurd, omdat de regering het probleem niet zag. De regering is het probleem pas gaan zien toen iemand — waarschijnlijk van de Belastingdienst — heeft gezegd: jullie hebben zitten te slapen, want straks gaan alle corporaties zeggen dat ze ook niet willen betalen. Sterker nog, de minister zegt dat de corporaties dat gezegd hebben. Ik had ook uit de stukken niet kunnen lezen hoe dat was. Ik heb bij wat corporaties geïnformeerd. Die konden het niet precies vertellen. Ik heb gezegd: hebben jullie je echt beroepen op dat gelijkheidsbeginsel van die arresten van de Hoge Raad? Want als je dat hebt gedaan, dan groeit je kans op de bonus. En de corporaties, dat weten we, staan allemaal niet te kijken op de verhuurderheffing, en als dit een juridische reden zou zijn om te zeggen "einde verhuurderheffing", kunnen ze dat aangrijpen - al is het natuurlijk aan hen om erover te beslissen. Ik vind dat het niet kan dat deze Kamer wordt verteld: technisch wetje, stem er maar voor. En uiteindelijk praten we hier over een risico van 1 miljard en 1,8 miljard.

Tot slot, voorzitter. Je kunt daarvan zeggen: nou ja, dingen gebeuren, en de minister moet iets doen. Ik ben het daar erg met haar eens: ze moet iets doen. Maar moet ze het dan doen op de wijze zoals het nu wordt gedaan? De Raad van State maakt gehakt van het opnemen van een belastende werking met terugwerkende kracht in het wetsvoorstel. De Raad van State zegt: u hebt gewoon anderhalf jaar niks gedaan, en nu in één keer komt u hiermee af; dat gaat niet. En verder zegt de minister ook nog: ik wil terugwerkende kracht, want anders gaan belastingplichtigen er misschien misbruik of oneigenlijk gebruik van maken. Daarvan zegt de Raad van State: sinds de twee arresten van de Hoge Raad is het op geen enkele manier misbruik maken als je zegt "ik maak bezwaar op basis van twee arresten van de Hoge Raad". Ook daar maakt de Raad van State gehakt van. Dus ik vind dat in ieder geval die terugwerkende kracht uit de wet moet. Het is een risico, daar zijn we het nu over eens. Daar waren wij niet goed over geïnformeerd, maar we weten het nu. Maar het risico is nog niet gerealiseerd.

Ik denk dat we dat wapen, dat middel, van belastende terugwerkende kracht hier in de afgelopen zeventien jaar één keer hebben toegepast. De minister weet ook geen precedenten te noemen, als haar daarom gevraagd wordt. Ik vind dat deze Kamer dat niet over haar kant kan laten gaan, zeker niet gezien de ontwikkeling van het traject.

De voorzitter:

Meneer Kox, dat was het einde van uw tweede termijn, denk ik? Dan is het woord aan de heer Crone.

De heer Crone i (PvdA):

Ja, voorzitter. Ik dacht: ik geef de heer Kox in ieder geval de kans om een komma te zetten in het betoog. En ik kan het ook wel volgen. Ik ben natuurlijk in ieder geval zelf slecht geïnformeerd, want ik zit hier pas een jaar en dit speelt kennelijk al iets langer. Dat is niet bedoeld als een flauwe opmerking, maar het is inderdaad misschien wel een balans die we moeten maken tussen "het had anders en beter gekund". Nou, dat is wel evident, want inhoudelijk schoot de wet kennelijk tekort, zo zegt de Hoge Raad. En dan is het misschien wel een beetje de wet van Murphy dat het ook inhoudelijk fout is gegaan. Ik wil wel beklemtonen: wij zijn natuurlijk ook hartstikke tegen die verhuurderheffing, zeker op dit moment. We moesten die ooit invoeren als crisismaatregel. We hebben ook altijd gezegd: crisis voorbij, heffing weg. Maar ik wil dit niet vermengen met een beetje staatsrechtelijke zuiverheid om wat we bedoelden: die heffing geldt voor alle eigenaren, woningcorporaties, ook gedeeld eigendom. Ja, dat laatste is misgegaan, en daarom zou nu de hele boel omgekeerd worden - en weg. Wilt u daar eens op reageren, want dat is toch een inhoudelijke beslissing, los van het juridische wat fout is gegaan?

De heer Kox (SP):

Deze Kamer houdt zich met van alles bezig en mag zich ook met alles bezighouden, zoals wij recent ook allemaal hebben kunnen vaststellen. Maar ze houdt zich ook vooral bezig met redelijke en consistente wetgeving. En tot die consistente wetgeving behoort dat je wel terugwerkende kracht toepast als het bevoordelend is, maar nooit belastende terugwerkende kracht toepast. Want dat is oneerlijk, dan ga je mensen een recht ontnemen dat ze hadden, omdat dat jou beter uitkomt. Dat is niet rechtsstatelijk, dat is machtspolitiek. Dus ik vind dat de minister daar in ieder geval op moet reageren: waarom doen we dat? En niet omdat ik dat zeg, maar omdat de Raad van State zegt: dit zijn geen argumenten om dit toe te passen.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Kox. De heer Crone nog een laatste korte vraag?

De heer Crone (PvdA):

Nee, terugwerkende kracht doe je nooit bij nieuwe wetgeving. Maar dit is een reparatie waarvan iedereen het kon weten. Natuurlijk was bedoeld dat ook mede-eigenaren zouden betalen. En door het toeval dat de heffing plaatsvindt bij de ozb-geadresseerden, konden de anderen vluchten. We steunen toch niet, met de SP voorop, de fiscale mazen in de wet, zal ik maar zeggen?

De heer Kox (SP):

Zoals collega Crone zegt: het dossier loopt al langer. Het was nooit de bedoeling dat de wetgeving terugwerkende kracht zou hebben; dat was nooit de bedoeling. Het was gewoon om te zeggen: vanaf nu moeten mede-eigenaren via de pro-rataregeling betalen, zoals het in het wetsvoorstel staat. De terugwerkende kracht heeft niks te maken met de bedoeling van de wet. De terugwerkende kracht is een andere deur dichtslaan, die de woningcorporaties geopend hebben. Als wij deze wet zo waarnemen, zeggen wij tegen woningcorporaties: "Je hebt pech gehad. Je hebt bezwaar gemaakt. Je hebt op goede grond bezwaar gemaakt. Je hebt een serieuze kans dat je het gaat winnen, maar je gaat het verliezen, omdat de Eerste Kamer iets doet wat ze nooit doet, namelijk met terugwerkende kracht deze deur dichtslaan."

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Kox, ik ga u nu onderbreken. Wenst een van de leden in tweede termijn nog het woord? Dat is niet het geval. Dat is wel het geval. De heer Gerbrandy.

De heer Gerbrandy i (OSF):

Gehoord de beraadslagingen vraag ik me af of we vandaag over dit wetsvoorstel moeten stemmen. We hebben in het College van Senioren gezegd: laten we dat vandaag doen. Maar ik had niet begrepen dat de impact zo groot is, dat er 1 miljard, 1,9 miljard, aan de hand is. Ik had niet begrepen dat dat ook speelt. Daarom mijn voorstel om nu niet te stemmen.

De voorzitter:

Dat is een ordevoorstel. Dat zal ik aan het einde van het debat in stemming brengen, meneer Gerbrandy. Wenst een van de leden in tweede termijn nog het woord? Dat is niet het geval. Dan geef ik het woord aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.