Plenair Dessing bij voortzetting behandeling Aanvullingswet natuur Omgevingswet



Verslag van de vergadering van 30 juni 2020 (2019/2020 nr. 34)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 15.20 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Dessing i (FvD):

Voorzitter. Ministers. De Jengatoren als metafoor voor het bouwwerk van de Omgevingswet staat nog steeds fier overeind, al ziet deze er inmiddels anders uit dan tijdens de plenaire behandeling van de Invoeringswet Omgevingswet eind januari. Dat is begrijpelijk, omdat het een stelsel in ontwikkeling is met vele wijzigingen in wetgeving en andere ontwikkelingen rondom het gehele stelsel van deze wet. Zo waren er vragen en zorgen rondom het DSO, die mede hebben gezorgd voor het uitstel van de invoering van het stelsel met één jaar naar 1 januari 2022. De fractie van Forum voor Democratie heeft begrip voor dit uitstel en is met veel andere partijen van mening dat zorgvuldigheid nodig is voor een goed kwalitatief stelsel, maar wij vinden dat behandeling van de Aanvullingswet natuur vandaag nodig is om het invoeringsproces van het stelsel op gang te houden.

Onze fractie is blij met de brief van de minister van Landbouw, Natuur en Visserij van 26 juni waarin zij uiteindelijk helderheid verschaft over een voor ons belangrijke vraag, waar ik mij in mijn bijdrage toe zal beperken. Die vraag luidt: is de inpassing van de Wet natuurbescherming in de Omgevingswet beleidsneutraal en staat deze los van de invullingsnormen omtrent stikstof? Kortom, hebben wij het vandaag sec over de structuur van het bouwwerk van de Omgevingswet in het algemeen en de Aanvullingswet natuur in het bijzonder en praten wij op een ander moment over de invullingsnormen stikstof? Je kunt namelijk voor het een en tegen het ander zijn.

Voorzitter. Op dit moment geldt de Wet natuurbescherming, die per 1 januari 2020 is aangepast door de Spoedwet aanpak stikstof. Onze fractie heeft tegen deze spoedwet gestemd. Voor zover wij de antwoorden van de minister nu interpreteren, wordt de stikstofreductietaakstelling uit de spoedwet nu nog niet verankerd in de nieuwe Omgevingswet en zullen wij daar op een moment later over gaan praten in deze Kamer, als de minister komt met het wetsvoorstel Stikstofreductie en natuurverbetering waarin de structurele aanpak van stikstof en stikstofreductie moeten worden verankerd.

In de brief van 26 juni lezen wij daarnaast dat in artikel 2.9 van de Omgevingswet de omgevingswaarde wordt gedefinieerd als een waarde voor de toelaatbare concentratie of depositie van stoffen die volgens artikel 2.15 wordt uitgedrukt in meetbare of berekenbare termen voor stikstofgevoelige habitattypen en leefgebieden van soorten in Natura 2000-gebieden. Kan de minister reflecteren op deze interpretatie en aan onze fractie toezeggen dat wij vandaag praten over de structuur van de wet, zonder invullingsnormen omtrent stikstof? Is dat wat zij bedoelt met een beleidsneutrale omzetting?

Mevrouw Kluit i (GroenLinks):

Is de heer Dessing zich ervan bewust dat de minister deze vraag heeft beantwoord in de beantwoording van de vragen en dat hij ervan uit moet gaan dat wanneer we deze wet aannemen de oude PAS en de Spoedwet aanpak stikstof, waar u tegen was, gaan gelden?

De heer Dessing (FvD):

Ik ben me daarvan bewust, maar ik wil graag helderheid over de volgordelijkheid. Ik wil dat die scheiding voor ons duidelijk is. Die bevestiging wil ik graag horen van de minister.

Kan de minister daarnaast bevestigen dat er in de huidige situatie, waarbij de Omgevingswet nog niet in werking is getreden, alleen sprake is van handhavingsnormen stikstof in de Wet natuurbescherming, inclusief de wijzigingen door de Spoedwet aanpak stikstof, en dat er in de huidige situatie nog geen sprake is van wettelijk verankerde stikstofreductienormen? Graag een reactie van de minister.

Voorzitter. Wie a zegt tegen de invoering van de Omgevingswet, moet ook b zeggen tegen de Aanvullingswet natuur. Daarbij spreekt onze fractie haar tevredenheid uit over deze structuur, maar zij zal kritisch blijven over de invulling en de inhoud. De Aanvullingswet, inclusief de lege PAS-huls die wij later gaan bespreken, bevestigt nog steeds mijn beeld van een Jengatoren. Met het PAS-blokje dat nu uit deze toren wordt gehaald, blijft het bouwwerk nog steeds overeind en is de borging van een realistisch natuurbeleid in de structuur wat ons betreft goed geregeld. Wij praten later graag verder over nut en noodzaak van dit PAS-blokje.

Tot zover, voorzitter. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank aan de heer Dessing. Wenst een van de leden in eerste termijn nog het woord? Dat is niet het geval.