Plenair Janssen bij behandeling Wijziging van de Participatiewet en enige andere wetten



Verslag van de vergadering van 26 mei 2020 (2019/2020 nr. 28)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 16.43 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Janssen i (SP):

Voorzitter, dank u wel. Ik zal uw woorden doorgeven aan de heer Kox. Hij heeft er zelf ook kennis van kunnen nemen. Nadat ik hem ingeschreven had, kwam toch het verzoek of ik het debat van hem over wilde nemen. Dat doe ik graag, maar niet dan nadat ik de felicitaties heb uitgesproken aan mevrouw Pouw-Verweij voor een prachtige maidenspeech met een verhaal uit het hart dat ook mij uit het hart gegrepen is.

Voorzitter. In 2002 leidde het amendement-Noorman-Den Uyl/Bakker ertoe dat ook bloedverwanten in de tweede graad tot uitzondering werden indien er bij een sprake is van een zorgbehoefte. Daarmee werd een onderscheid gecreëerd met anderen die een gezamenlijke huishouding voeren en bij wie bij een van de partners sprake is van een zorgbehoefte. Dat is inmiddels bijna twintig jaar geleden. Een zaak in maart 2016 leidde uiteindelijk tot de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep dat dit onderscheid discriminerend is, omdat het in strijd is met artikel 26 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten. Artikel 3, lid 2, aanhef en onder a van de Participatiewet dient buiten toepassing worden gelaten.

De Hoge Raad heeft dit discriminatoire karakter in 2017 ook bevestigd. De Hoge Raad heeft echter ook aangegeven dat waar de Centrale Raad van Beroep een uitleg hanteerde dat werking van de regeling moest worden verruimd deze ook in werking zou kunnen worden beperkt. Ik heb een aantal collega's horen zeggen dat de Hoge Raad de keus van het kabinet steunde of woorden van gelijke strekking. Dat heeft de Hoge Raad juist niet gezegd. De Hoge Raad heeft alleen aangegeven dat de keuze van de Centrale Raad van Beroep niet gesteund kon worden en dat er ook nog een andere mogelijkheid was. De Hoge Raad heeft ook gezegd dat de rechter terughoudend moet zijn. Er is dus geen sprake geweest van het steunen van de keus die nu voorligt. Het was een keus tussen verruimen en beperken. In de staatsrechtelijke verhoudingen is dat voorbehouden aan de wetgever, aldus de Hoge Raad. Het viel me op dat deze tekst in een memorie van antwoord nog eens vetgedrukt is weergegeven, waarschijnlijk opdat wij het ook zeker zouden begrijpen, maar ik kan de staatssecretaris geruststellen dat wij het ook zonder die vetgedrukte tekst best wel kunnen volgen.

Voorzitter. Ook de SP vindt dat uitspraken van de Hoge Raad gevolg moeten krijgen, maar dat is iets anders dan dat wij tekenen bij de oplossing waar het kabinet mee komt. Wij tekenen niet bij het kruisje. In beginsel is het dus voorbehouden aan de wetgever. Daarom staan we hier vandaag om de keuze die het kabinet heeft gemaakt, het beperken van de werking waardoor tweedegraads bloedverwanten worden uitgesloten, met elkaar te bespreken. Het kabinet heeft dus heel nadrukkelijk gekozen voor beperken en niet voor verruimen. Dat is een keuze, maar het is niet de keuze van de SP en al helemaal niet in deze tijd van coronacrisis, waarin er zo'n enorm beroep wordt gedaan op de zorg die mensen aan hun naasten leveren, liefdevol en met heel veel aandacht. Wat de SP betreft is deze wet een verkeerd signaal op dit moment. Deelt de staatssecretaris deze mening? Wat vindt zij van de timing? Naast de zorg voor je naasten in deze tijd komt daar voor deze mensen nog de aankondiging van het kabinet dat je over 24 maanden je bijstandsuitkering mogelijk verliest als je daar nu als tweedegraads bloedverwant recht op hebt. Dan zijn al die mooie woorden over de helden in de zorg, waar ik nadrukkelijk ook alle mensen toe reken die voor hun naasten zorgen, leeg en betekenisloos. Geen bloemen, maar straf op zorg voor je naasten.

Voorzitter. Het lijkt bijna te gaan over een bijstandsuitkering, maar de kern van deze discussie voor de SP is dat het gaat over een zorgbehoefte die er is bij mensen. In de schriftelijke beantwoording verwijst de staatssecretaris steeds weer naar de strekking en het doel van de Participatiewet, maar als de strekking van de Participatiewet strijdig is met de liefdevolle zorg voor een naaste, dan moet je iets aan die wet doen en niet de zorgenden bestraffen. Die hebben wel andere dingen aan hun hoofd, zeker nu. We leven inmiddels drieënhalf jaar na de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep en tweeënhalf jaar na de uitspraak van de Hoge Raad. Hoe is er in de tussentijd omgegaan met deze uitspraak, vraag ik de staatssecretaris. Kan zij schetsen wat er in de voorbije twee jaar in de praktijk is gebeurd? Hoe is die uitspraak van de Hoge Raad vertaald in de praktijk? Is er doorgediscrimineerd of is er juist ruimer gehandeld?

Voorzitter. De SP vindt het onbegrijpelijk dat het kabinet niet tot een menselijkere en socialere keus is gekomen door de werking te verruimen in plaats van te beperken. De huidige crisis laat nog eens heel duidelijk zien dat zorg door een naaste in de eigen omgeving van onschatbare waarde is. Dat geldt overigens voor meer wetsvoorstellen die bedacht en ingediend zijn voor de nieuwe werkelijkheid ons overviel. Heeft de staatssecretaris in het huidige tijdsgewricht dan helemaal geen twijfel of het beperken van de mogelijkheden van naastenzorg wel het juiste pad is? Graag een reflectie van de staatssecretaris.

Wat de SP betreft zou de staatssecretaris, gehoord ook de inbreng van een aantal collegae, dit wetsvoorstel moeten terugnemen en een andere invulling moeten zoeken voor de uitspraak van de Hoge Raad. Dat zou onze keuze zijn en dat zou ook onze overweging zijn die we aan de staatssecretaris willen meegeven. Ik vond de verwijzing van collega Schalk daar heel mooi bij.

We leven in tijden die ons van platgetreden paden leiden. Dat doet soms pijn en dat kan heel vervelend zijn. Maar nieuwe werkelijkheden vragen ook om nieuwe maatregelen en om een nieuwe invulling van al bestaande wetten en regels. Er is ook breed begrip voor als dit gebeurt. Er wordt nu niet alleen heel veel gevraagd van het hoofd van politici, maar vooral ook van hun hart.

Voorzitter. Ik zie uit naar de beantwoording door de staatssecretaris, maar ik hoop dat zij ook zelf vandaag hier tot het inzicht komt dat deze wet op dit moment niet is wat de samenleving nodig heeft.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Janssen. Ik vertrouw erop dat u eruit gaat komen met uw collega Kox. Wenst een van de leden in eerste termijn nog het woord? Dat is niet het geval. Dan schors ik deze beraadslaging tot na het debat over de uitvoering van de motie van het lid Kox c.s. over het komen tot een reductiedoelstelling teneinde de armoede onder kinderen structureel te verlagen.

De beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

Dat is tot na de dinerpauze.