Plenair Faber-van de Klashorst bij behandeling Digitale beraadslaging en besluitvorming provincies, gemeenten, waterschappen en de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba



Verslag van de vergadering van 7 april 2020 (2019/2020 nr. 24)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 14.44 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Dank u, voorzitter. Het is goed dat de Kamer vandaag bijeengekomen is om het debat te voeren en te stemmen over de Tijdelijke wet digitale beraadslaging en besluitvorming, opdat de lokale volksvertegenwoordigers weer gaan beraden en besluiten. Niet dat ze dat nu niet zouden kunnen. We hebben nu te maken met de situatie waarin, rekening houdend met de regels van het RIVM, er in diverse gemeenten en provincies toch onvoldoende vertegenwoordigers zijn te vinden die zich moreel verplicht voelen om te voorzien in een quorum. Ik kan mij niet voorstellen dat het merendeel van deze volksvertegenwoordigers niet naar de supermarkt gaat, waar caissières en vakkenvullers gestaag doorgaan met hun werk. Hulde voor deze mensen! Terwijl de minister en een groot deel van de lokale volksvertegenwoordiging zich verschuilen achter het argument het goede voorbeeld te willen geven en lokale raadsleden daardoor thuis blijven zitten, worden mensen in de zorg naar het zorgfront gestuurd, ook als zij zich niet lekker voelen. Zij hebben daar niet 1,5 meter comfortzone. Al deze mensen voelen zich wél moreel verplicht. De PVV-fractie heeft diep respect voor deze mensen in de zorg.

Ik las vanmorgen nog een stukje in De Telegraaf dat ik u niet wil onthouden. Gerton Heyne, voorzitter van de beroepsvereniging voor verzorgenden en verpleegkundigen, zegt dat zijn organisatie overspoeld wordt met noodkreten van verzorgend personeel dat geen of amper toegang heeft tot schorten, mondkapjes en handschoenen, maar soms wel met zachte dwang wordt aangespoord om hun werk te blijven doen. Laat dat even tot u doordringen, collega's.

Maar goed, de lokale besluitvorming moet op gang gebracht worden en de PVV-fractie is bereid daaraan mee te werken. Maar er zijn wel enige aandachtspunten waarover helderheid gewenst is.

Voorzitter. Deze wet zal van kracht zijn tot 1 september 2020. Hiermee lijkt de wet van tijdelijke aard te zijn. In deze wet is echter ook de mogelijkheid opgenomen dat de minister op eigen houtje de wet telkens twee maanden verlengt. Hieraan zit geen limiet. Dit kan eindeloos doorgaan. Hoe tijdelijk is deze wet dan eigenlijk? De minister geeft aan dat de wet zal vervallen zodra het virus onder controle is, maar wat is "onder controle" en wanneer is het onder controle? Kan de minister dat nader toelichten?

Voorzitter. Doordat de voorzitter in de provincie of gemeente in zijn of haar oproep voor de vergadering aangeeft waar fysiek of digitaal bijeengekomen wordt, ontstaat het beeld dat de voorzitter de wijze van vergaderen eenzijdig besluit. In de nota naar aanleiding van het verslag van de Tweede Kamer geeft de minister aan dat de regering deze stelling niet deelt. In de praktijk gaat het evenwel anders. Vorige week gaf een commissaris van de Koning aan dat hij gaat over de veiligheid. In dat kader heeft hij besloten tot digitaal vergaderen. Doorgaans heeft binnen provinciale besturen de commissaris veel aanzien en kan er middels deze functie bewust of onbewust druk worden uitgeoefend. De vraag rijst in hoeverre alle belangen even goed en zorgvuldig worden meegewogen. Het is te begrijpen dat de betreffende commissaris kiest voor veiligheid, maar dan moet de minister niet zeggen dat het allemaal niet zo gaat. In de praktijk mag kennelijk een voorzitter deze regel negeren, zonder dat er voor hem of haar enige consequenties zijn. Belangrijk is dat het duidelijk is dat fysiek vergaderen en besluiten het uitgangspunt is en blijft, tenzij aangetoond kan worden dat er op geen enkele manier uitvoering kan worden gegeven aan de door het RIVM voorgeschreven maatregelen. Onderschrijft de minister deze stelling?

De minister geeft in zijn beantwoording aan dat het reglement van orde van de raad gewoon van toepassing is. Indien daar behoefte aan is, kan er een aanvulling komen op dit reglement van orde betreffende digitaal vergaderen. Kan de minister dit nader uitleggen? Met het aannemen van dit wetsvoorstel kan er toch een discrepantie ontstaan met de huidige reglementen van orde? Er zal dan toch altijd een aanvulling moeten komen op het reglement van orde?

Voorzitter. Stemmen is het recht van elke volksvertegenwoordiger. De mogelijkheid om te stemmen moet dan ook gewaarborgd blijven. Dit voorstel schrijft voor dat ieder lid gegarandeerd moet beschikken over de technische mogelijkheden om toegang te hebben tot de beraadslaging en stemming. Maar hoever reikt het begrip "beschikken"? Er wordt aangegeven in de memorie van toelichting dat in het geval de techniek het laat afweten maar er voldaan is aan het quorum, er gewoon vergaderd en besloten kan worden. In hoeverre beschikt de volksvertegenwoordiger werkelijk nog over technische mogelijkheden in het geval dat bijvoorbeeld de internetverbinding tussen volksvertegenwoordiger en raad uitvalt? De regering maakt weliswaar een onderscheid tussen een storing in het systeem dat gebruikt wordt en een storing in de middelen van een lid, maar het kan lastig zijn om stante pede te bepalen waar het technisch mankement ligt. Het kan toch niet zo zijn dat een volksvertegenwoordiger hierdoor niet kan stemmen?

De voorzitter kan weliswaar terugvallen op stembriefjes, maar dat is niet verplicht. Men zou in een dergelijk geval toch altijd terug moeten vallen op stembriefjes, zodat het stemrecht van iedere volksvertegenwoordiger gewaarborgd blijft? Hoe moet ik dit zien in het licht van de stemmachines? Tot op de dag van vandaag is het stemmen met behulp van een stemmachine verbannen, maar voor lokale overheden zou digitaal stemmen wél veilig zijn. Graag een reactie van de minister.

Voorzitter. Dan heb ik nog een heikel punt. Op lokaal niveau is er minder controle door de pers dan op nationaal niveau. Hierdoor ligt misbruik op de loer. Nu al is te zien dat lokale overheden niet schuwen de wet te overtreden. De vraag is hoe lokale besturen ondanks alle integriteitsdagen met deze nieuwe werkwijze zullen omgaan.

Voor alle duidelijkheid: de PVV heeft deze wet niet nodig voor besluitvorming, want wij blijven op onze post, ook als het moeilijk wordt. Dat hebben wij immers beloofd of gezworen bij het aanvaarden van een zetel. Ben je niet opgewassen tegen de hitte in de keuken, geef dan je zetel terug aan iemand die daar wel tegen is opgewassen. Zoals al die mensen in het land die in de frontlinie staan, die zorgen voor onze veiligheid en gezondheid.

Voorzitter. De PVV ziet uit naar de beantwoording van de minister. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Faber. Dan is het woord aan de heer Nicolaï.