Plenair Otten bij debat over het eindrapport van de staatscommissie parlementair stelsel, het eerste deel van de kabinetsreactie, de uitvoering van de motie-Schalk c.s. en de met de regering gevoerde correspondentie over dit onderwerp



Verslag van de vergadering van 4 februari 2020 (2019/2020 nr. 19)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 15.37 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Otten i (Fractie-Otten):

Voorzitter. In 2014 begon de discussie die wij vandaag voeren met een motie hier in de Eerste Kamer die uiteindelijk leidde tot het rapport Lage drempels hoge dijken: Democratie en rechtsstaat in balans van de commissie-Remkes, het rapport dat wij hier vandaag bespreken. We zijn nu zes jaar verder en bespreken nu pas de aanbevelingen van de commissie-Remkes, die al een jaar geleden haar rapport publiceerde. Zo gaat dat in Nederland polderland.

De problemen die de commissie-Remkes identificeert, namelijk een groeiende disconnectie tussen kiezer en gekozene, een openbaar bestuur dat de burgers weliswaar steeds meer kost middels 80 miljard per jaar, 10% van ons bnp, maar steeds gebrekkiger functioneert, onvoldoende resultaten oplevert voor de kiezers en vooral resulteert in overleg, heel veel overleg. Maar de kiezers schieten er weinig mee op.

Dezelfde zorgen die hier in de Eerste Kamer leefden in 2014 leven, ook al jaren bij de mensen van de GO. De kabinetten-Rutte, die de economische crisis verergerden door beleidsfouten en soms pure onkunde, met een gedwee en weinig assertief beleid richting de EU, waardoor Nederland door Mark Rutte is omgevormd tot een effectief wingewest voor Brussel, waar Nederland al jaren de hoogste nettobetaler is. Inmiddels wil de EU nog meer geld van ons. De regering zou een voorbeeld moeten nemen aan de regering-Kurz in Oostenrijk, die al met een veto heeft gedreigd. Hiertoe heb ik de minister-president een aantal maanden geleden in deze Kamer ook al opgeroepen. Ook is de koopkracht jarenlang uitgehold, worden de pensioenen gekort, hebben we de idioot dure klimaatplannen, die nog verergerd zijn door VVD-minister Wiebes, die op een achternamiddag besloot om met de gaswinning in Groningen te stoppen en die het land met beste gasinfrastructuur ter wereld van het gas wil afhalen, en is er natuurlijk de immigratie, die maar niet effectief wordt beteugeld.

Hoe komt dit? Dit komt doordat we in Nederland mensen aan de knoppen hebben die deze problemen niet kunnen of niet willen aanpakken. Maar ook doordat we een overheid hebben die burgers lastigvalt met slecht doordachte stelselherzieningen, ondoordachte wetgeving zoals de PAS rondom de stikstof, de Omgevingswet, die nu wordt ingevoerd en die uitvoeringsfouten maakt, en die falende ICT-projecten start. Dit is een overheid die, als de zaak echt spaak loopt, maar mondjesmaat verantwoordelijkheid neemt voor haar handelen, zoals bij de toeslagenaffaire en bij de afwikkeling van de schade door de gasboringen in Groningen.

De heer Ganzevoort i (GroenLinks):

Voorzitter, u was eerder deze middag terecht wat streng met "bij het onderwerp blijven". Zou de heer Otten kunnen uitleggen wat dit met het onderwerp te maken heeft en kunnen terugkeren naar het debat van vandaag?

De heer Otten (Fractie-Otten):

Dat is een hele goede vraag, want daarbij was ik net aangeland: hoe kun je hier verandering in aanbrengen? Dit was de inleiding. Dank aan de heer Ganzevoort. Wij besloten zelf politiek actief te worden. De rest van de geschiedenis is u allemaal bekend.

GO is van mening dat de kloof tussen burger en politiek niet kan worden opgelost door alleen de betrokkenheid van de burger te verhogen. GO vraagt zich af waar de betrokkenheid van de politiek op de burger is gebleven. Doordat de overheid over de hele breedte steken heeft laten vallen, is het vertrouwen bij veel burgers weg. De vraag is dus hoe wij er weer voor zorgen dat er een betrokken, betrouwbare overheid is. Hoe ziet GO de toekomst van ons parlementaire stelsel? Hoe kunnen we effectief de invloed van de kiezer op het bestuur vergroten?

Voorzitter. Allereerst willen wij het kiesstelsel veranderen. Om dit te kunnen realiseren, dienen er een paar veranderingen te worden doorgevoerd, zodat er meer regie in Nederland komt en realisme en daadkracht in de praktijk kunnen worden gebracht. Wij willen dat de kiezer voortaan bij de Tweede Kamerverkiezingen twee stemmen krijgt in plaats van een stem, zoals nu. Eén stem voor de partij waarop men wil stemmen en één stem op de persoon die men het liefst als minister-president ziet. Ik geef een voorbeeld. Je staat op 17 maart 2021 in het stemhokje voor de Tweede Kamerverkiezingen en je krijgt een stembriefje met twee keuzes: een keuze voor de partij en een keuze voor de minister-president. Je brengt eerst je stem voor de partij uit, op GO omdat je de standpunten van GO het meest aansprekend vindt en je het belangrijk vindt dat het praktische, inhoudelijke en daadkrachtige geluid van GO goed gehoord wordt in Den Haag en er echt iets zal veranderen in de politiek. Daarnaast heb je een tweede stem voor degene die je het liefst als minister-president hebt. Die stem breng je bijvoorbeeld uit op Wopke Hoekstra, omdat je ons land het liefst aan hem toevertrouwt, je af wilt van het gepruts van Mark Rutte en geen socialist in het Torentje wil en al helemaal geen racist. De minister-president die op deze wijze is gekozen, heeft meer gezag en democratische legitimatie. Hij kan effectiever de regie pakken en zijn eigen kabinet samenstellen.

De gekozen minister-president is meteen de formateur waarover Remkes het heeft in zijn rapport en waarop ook de heer Kox hintte. We weten dat er in Nederland eigenlijk alleen echte veranderingen doorgevoerd kunnen worden tijdens de cruciale kabinetsformaties. Want in de Nederlandse politiek gaat daarna meteen alles weer op slot.

Voorzitter. Wat er vooral fout gaat in dit land — ik zei het al — is het gebrek aan regie. We hebben het gezien bij de stikstofcrisis, waar de regie totaal zoek was, maar we zien het ook op het gebied van immigratie, pensioenen en klimaat.

De voorzitter:

Meneer Otten, ik ga u nu even onderbreken. U bent nu halverwege uw spreektijd. Op grond van artikel 94 Reglement van Orde moet ik u vragen terug te keren naar het onderwerp van dit debat, het rapport van de commissie-Remkes, zoals ook de heer Ganzevoort dat terecht heeft gezegd. Als u dat niet doet, moet ik u het woord ontnemen. Misschien kunt u op z'n minst pogingen doen om uw voorstellen te relateren aan wat er in het rapport-Remkes staat, want dat is het onderwerp van vandaag. Ik vraag u dus vriendelijk doch dringend om u daartoe te beperken, of in ieder geval pogingen daartoe te doen. Gaat uw gang.

De heer Otten (Fractie-Otten):

Dank u voorzitter. Ik plaats het rapport-Remkes in het brede kader van de disconnectie tussen kiezer en gekozene. De vraag is nu hoe mogelijkheden voor meer regie gerealiseerd kunnen worden en hoe de kiezer meer het gevoel kan worden gegeven dat hij betrokken is bij het openbaar bestuur. Dat doen we zoals gezegd door allereerst zelf de minister-president te kiezen, maar er is meer nodig. Daartoe kijken we naast het rapport-Remkes ook naar de ons omringende landen om te zien hoe men het daar heeft opgelost, want zo ingewikkeld is het nou ook allemaal weer niet.

Laten we eens kijken hoe men dit doet in Duitsland. In Duitsland wordt het regeringsbeleid door een aantal principes beheerst. Allereerst het Ressortprinzip, elke minister heeft zijn eigen verantwoordelijkheid en het Kollegialprinzip, men werkt collegiaal samen. Maar het Duitse staatsrecht kent ook de belangrijke Richtlinienkompetenz oftewel het Kanzlerprinzip, volgens artikel 65 van het Grundgesetz, waarbij de kanselier aanwijzingen kan geven aan individuele ministers ten aanzien van het overkoepelende beleid van de coalitie. De kanselier kan bepaalde zaken tot chefsache uitroepen en interveniëren. Zo pak je dus de regie. Zo kunnen wij het ook doen.

Wat je in Duitsland daarnaast soms ook ziet, maar veel vaker ziet in Groot-Brittannië, is een zogenaamde cabinet reshuffle: goed functionerende ministers worden door de minister-president gepromoveerd naar belangrijkere posten en slecht functionerende ministers worden ontslagen en vervangen door betere bewindspersonen. Die mogelijkheid dient naar onze mening ook in Nederland ingevoerd te worden. De samenstelling van de ministersploeg is nu veel te statisch. Er moet meer ruimte komen voor tussentijds afscheid nemen van niet-presterende ministers.

De voorzitter:

Meneer Otten, ik ga u nog een keer onderbreken. Dit is nu de tweede keer dat ik u verzoek om het rapport-Remkens te behandelen, of in ieder geval een poging te doen om uw eigen ideeën in de context van het rapport-Remkes te plaatsen. Als u dat niet doet, zal ik gedwongen zijn om uw spreektijd te beperken tot nul en u het woord te ontnemen. Ik kan helaas niks anders doen. Dus doet u in ieder geval een eerlijke poging om wat u graag wilt, te relateren aan wat er in het rapport-Remkes staat. Dat is het onderwerp van vandaag en dat zijn meer dan 80 voorstellen, die we evalueren. U bent zelf akkoord gegaan met deze agendering, dus het verzoek aan u is om dat rapport te behandelen. Natuurlijk kunt u uw eigen idee daar als alternatief naast zetten. Gaat uw gang.

De heer Otten (Fractie-Otten):

Ik wijs erop dat we net een uitgebreide discussie hebben gehad over de rechterlijke macht. Ik kan me niet herinneren dat het rapport-Remkes daar uitgebreid op ingaat.

De voorzitter:

Meneer Otten, die discussie ging onder andere over de toetsing aan de Grondwet. In het rapport-Remkes staat daar behoorlijk wat over in. Dat was het vertrekpunt van de sprekers om te komen tot die discussie over de plaats van de rechter. Ik verzoek u dus, zeker aan de hand van het voorbeeld wat u zelf geeft, om ook het rapport-Remkes als uitgangspunt te nemen. U heeft nu nog vijf minuten spreektijd.

De heer Otten (Fractie-Otten):

Dank voorzitter. Ik richt mij op een ander belangrijk thema uit het rapport-Remkes, het correctief bindend referendum. Hieraan is net al door de heer Kox gerefereerd. GO is voorstander van de invoering van het correctief bindend referendum en wij volgen dan ook met veel belangstelling het initiatiefvoorstel van de heer Van Raak van de SP in de Tweede Kamer. Wij denken dat de kiezer aan de noodrem moet kunnen trekken als de gekozen volksvertegenwoordigers het al te bont maken en te ver afdwalen van de kiezers. Daarnaast gaat er ook een enorme preventieve werking uit van de aanwezigheid sec van het correctief bindend referendum. Dat kadert de volksvertegenwoordiging in, omdat de volksvertegenwoordigers er altijd in het achterhoofd rekening mee moeten houden: als we het echt te gek maken, dan komt er misschien wel een correctief referendum. Dat heeft een enorme preventieve werking. Bovendien komt het volgens ons de onderlinge verdraagzaamheid tussen bevolkingsgroepen die af en toe gespannen is, ten goede.

Voorzitter. Refererend aan het rapport van de commissie-Remkes kom ik bij de vraag of een constitutioneel hof in Nederland nodig is. GO is hier voorstander van. Wat heb je aan een Grondwet als rechters er niet aan kunnen toetsen? Dat dacht ik al in 1988, toen ik dit voor het eerst zag. Waarom kunnen we daar niet aan toetsen? Wat hebben we dan aan die Grondwet? De benoemingsprocedure van de rechters van het constitutioneel hof dient dan wel zeer zorgvuldig georganiseerd te worden met uitgebreide hearings naar Amerikaans model, waarbij de beoogde rechters door het parlement flink doorgezaagd worden op hun standpunten en ideeën.

We zien wel een praktisch probleem hoe dit ingepast kan worden in het huidige gemengd monistische stelsel, waarbij internationale verdragen in Nederland direct doorwerken in het Nederlandse recht. Wellicht moeten we dan ook overwegen om over te stappen op een dualistisch of een gemengd dualistisch stelsel, zoals onder andere in de Verenigde Staten, Duitsland en Italië gehanteerd wordt. De internationale verdragen moeten daar eerst vertaald worden naar nationale wetgeving. Die nationale implementatiewetgeving kan dan ook getoetst worden aan de Grondwet door dit nieuwe constitutionele hof.

Voorzitter. Ik kom op een ander aspect van de commissie-Remkes — u ziet, ik houd mij keurig aan de agenda — namelijk de hogere kiesdrempel. Daar zijn wij niet voor. Er moet ons inziens ruimte blijven voor vernieuwing. Nieuwe, dynamische en democratische impulsen zijn noodzakelijk om de democratie levendig te houden. Vernieuwing moet hier in Den Haag kunnen doordringen. Wat we wél willen, is minder politici en minder bestuurslagen. Minder politici, maar die gaan we dan wel beter betalen als het aan GO ligt. Zo kunnen we betere mensen aantrekken. Per saldo zijn we dan goedkoper uit als Nederland.

Voorzitter. Ik zei het al: er is een kloof ontstaan tussen de politiek en de kiezer. Hoe kunnen we die kloof verkleinen? Dat is de vraag waar ook de commissie-Remkes zich over heeft gebogen. Wij denken dat die voor een belangrijk deel te verkleinen is door de wijze van opereren van de politiek en het bestuur in Nederland. We moeten ons dus richten op het verhogen van de betrokkenheid van de burger, maar ons ook afvragen waarom het bestuur minder betrokken is bij diezelfde burger. Dat is naar onze inzichten het echte probleem. Wat ons betreft is het wat onderbelicht in het rapport van de commissie-Remkes. Hoe kunnen we de overheid slagvaardiger en effectiever maken? Hoe kunnen we de overheid meer accountability verschaffen? Wij denken dat de structurele veranderingen die ik net heb uiteengezet, in een breder kader, daar een belangrijke aanzet toe kunnen geven. Het is wat ons betreft tijd voor meer realisme en daadkracht, maar vooral voor meer regie. En dat kan ook.

Dank u.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Otten. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Hattem.