Plenair Kox bij debat over het eindrapport van de staatscommissie parlementair stelsel, het eerste deel van de kabinetsreactie, de uitvoering van de motie-Schalk c.s. en de met de regering gevoerde correspondentie over dit onderwerp



Verslag van de vergadering van 4 februari 2020 (2019/2020 nr. 19)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 22.43 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Kox i (SP):

Dank u wel, voorzitter. Om te beginnen dank aan de minister. Ik vraag me af of het nou zeer doet, die arm. De minister maakt nogal wat uren en ik weet niet wat er aan de hand is, maar mijn complimenten voor de vastberadenheid om het debat af te maken. Ik hoop dat hij er niet te veel last van heeft.

Complimenten ook aan collega Doornhof, die een bijzondere maidenspeech leverde, waarin, als ik het goed heb gehoord, de beoordeling van wat er nu voorligt was: een eigenzinnige, hapsnapbenadering van het kabinet. Nou, dat vond ik een leuke. Deze Kamer neemt dus enige afstand van het kabinet, zelfs als je aan de overkant in de coalitie zit. Ik herkende me daar wel in. Ik heb geconstateerd dat de hele Kamer die eigenzinnige hapsnapbenadering van het kabinet licht problematisch vindt.

Tot slot op dit eerste punt ook dank aan de Kamer. De minister zei het zelf ook geregeld: dit is een goed debat op hoofdlijnen, waarin met alle verschillen die we hebben ook gebleken is — dat is ook de bedoeling van zo'n debat — waar misschien de compromissen, de overeenstemming, gevonden kunnen worden. Ik hoop dat de minister vooral dat meeneemt naar het kabinet. Ik ben het erg met hem eens dat het weinig zin heeft om straks wetsvoorstellen in te dienen waarvan je al op 10 kilometer aanvoelt dat het niks wordt. Dat moeten we niet doen. Ik zal er zo nog een beetje preciezer op ingaan, maar dit is denk ik wel de bedoeling van dit debat geweest. Ik complimenteer onszelf daarmee. Het was goed.

Zowel voor het terugzendrecht als het correctief bindend referendum denk ik dat hier althans een meerderheid mogelijk zou zijn. Laat ik het voorzichtig zeggen. Dat zou hier zomaar het geval kunnen zijn. Het zijn twee majeure voorstellen van de staatscommissie. Het zou nogal wat zijn als wij in staat zouden zijn om samen met de regering op die twee punten wetsvoorstellen in eerste lezing te kunnen behandelen. Dan heeft de staatscommissie zin van leven gehad, zou ik willen zeggen.

Op andere punten ligt het wat ingewikkelder, bijvoorbeeld het constitutionele hof en de constitutionele toetsing. Dat is nog niet duidelijk. Tot mijn schande moet ik bekennen dat ik er helemaal naast zat. Het wetsvoorstel-Halsema is al ingetrokken in 2018. Toen heette het niet meer het voorstel-Halsema of het voorstel-Buitenweg, maar het voorstel-Van Tongeren. Vandaar dat ik even de draad kwijt was. De website van de Eerste Kamer was er gelukkig duidelijk over. Een groot excuus dat ik dat even over het hoofd had gezien. Desalniettemin blijft het doodzonde dat we een constitutioneel proces in twee kamers doorlopen en dat we dan op een gegeven moment zeggen: laten we er maar mee stoppen. Dan moeten we overnieuw beginnen. Het blijft een punt waar veel vragen over zijn. Ik zie dat ook nog niet zo snel gebeuren.

Datzelfde vind ik van de Wet politieke partijen, waar ik mij zorgen over maak. Ik vind het goed dat er in de Wet politieke partijen van alles en nog wat geregeld wordt — niks mis mee — maar als we het gaan hebben over het verbieden van politieke partijen ... Daarover moet een principiële discussie in het parlement plaatsvinden. Het is zó on-Nederlands. Het is niet onbestaanbaar in andere landen, 's lands eer 's lands wijs, maar in Nederland past het helemaal niet. In het rapport van de staatscommissie wordt verwezen naar de Venetiëcommissie van de Raad van Europa, mij na aan het hart gelegen, maar die zegt ook: het is echt het allerallerallerlaatste middel. De staatscommissie koppelt het aan het bestaan van een constitutioneel hof. Nou, dat hebben we voorlopig nog niet, dus ik zou de regering toch in overweging willen geven of het nou werkelijk nodig is om zo'n stap te zetten. Het is een signaal dat op alle mogelijke manieren gebruikt en misbruikt kan worden, alleen al omdat het voorstel op tafel ligt: de regering wil politieke partijen verbieden, om het kort door de bocht samen te vatten. Ik zou ons dat niet willen aandoen.

Ik heb het bij interruptie al gezegd, maar het viel mij op dat het opmerkelijk is dat er zo weinig gezegd wordt over de gekozen formateur en al helemaal niets over mijn alternatief om à la Denemarken te werken met politieke blokvorming vóór verkiezingen. Dan weet je welke partijen in een blok samenwerken. Andere partijen werken samen in een ander blok. Desnoods is er nog een derde blok. Degene die als grootste uit de verkiezingen komt, mag het initiatief nemen. Ik zou daar graag een reactie van de minister op horen. In dat geval is het namelijk niet de persoon die dominant is, maar de politieke keuzes die gemaakt zijn.

Ik mag toch hopen dat de minister als resultaat van dit debat in ieder geval met zich meeneemt en naar het kabinet gaat met het gevoel: laten we maar niet teruggaan naar 1983; dat zien die gasten in de Eerste Kamer echt niet zitten. Dat is dus trekken aan een dood paard. Beter niet doen. Lees het rapport van de staatscommissie er nog even op na: het is echt niet nodig. Hier geldt: if it ain't broken, don't fix it. De minister spreekt zelf ook voortdurend in het Engels tot ons, voornamelijk in verwijzing naar wat collega Dittrich te berde heeft gebracht. Als er geen probleem is, niet oplossen!

Tot slot, voorzitter. Ik vind dat we nu wel meters moeten gaan maken. Met alle respect dat ik heb voor de manier waarop de minister de beantwoording heeft gedaan, vind ik dat de regering wel erg lang tijd nodig heeft gehad. Het rapport is volledig conform de afspraak door Remkes voor het eind van 2018 op tafel gelegd en we zitten nu in 2020, terwijl we nog moeten wachten op de eerste serieuze algemene beoordeling van de kant van het kabinet. Dat kan eigenlijk niet. Ik kan me nog herinneren dat we, toen we over de staatscommissie spraken, zeiden dat er wel een beetje vaart moest worden gemaakt, omdat we anders de volgende verkiezingen voorbij zouden zijn. Ik mag hopen dat de minister die vaart gaat maken. Ik heb een motie meeondertekend die straks door de collega van de Partij van de Arbeid, mevrouw Vos, ingediend gaat worden, waarin de regering wordt opgeroepen om voor de zomer daadwerkelijk met een standpuntbepaling te komen. Anders zitten we na de zomer en — we zijn natuurlijk nooit uitgepraat — is het politieke momentum aan het voorbijgaan.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Kox. Dan is het woord aan de heer Ganzevoort.