Plenair Pijlman bij behandeling Spoedwet aanpak stikstof



Verslag van de vergadering van 17 december 2019 (2019/2020 nr. 14)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 10.40 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Pijlman i (D66):

Dank u wel, voorzitter. Allereerst mijn hartelijke gelukwens voor collega Prins voor haar heldere en inlevende betoog. Straks ook alle succes toegewenst aan collega Nicolaï.

Voorzitter. Onze natuur staat onder grote druk. Kleine Natura 2000-gebieden worden bedreigd door een teveel aan stikstofuitstoot, waardoor de natuur verschraalt en verdwijnt. Daarmee staat de biodiversiteit onder druk, zoals wij bijna wekelijks in de media kunnen lezen. Insecten verdwijnen, plantensoorten worden schaarser. Los van de waarde die de natuur in zichzelf heeft, is verschraling van de biodiversiteit ook een bedreiging voor de mens. Ons land heeft relatief weinig natuur. Inclusief water is het 13% en exclusief water is het maar 7%. We bevinden ons daarmee in de staartgroep van de Europese landen, maar de stikstofuitstoot is het hoogst per hectare van alle Europese landen: meer dan 50 kilo per hectare, waar het Europese gemiddelde 15 kilo is. En dan nog hebben we moeite om de uitstoot binnen de grenzen te houden en te voldoen aan de regels die we zelf eerder vastlegden.

Opnieuw moest de rechter, in dit geval de Raad van State, er aan te pas komen om ons op het falende beleid en de handhaving ervan te wijzen. Dat is niet de eerste keer. Voor de CO2-uitstoot, het Urgendavonnis, geldt hetzelfde. Het is voor het vertrouwen in de rechtsstaat niet goed wanneer de overheid zich niet houdt aan haar eigen regels en daar door de rechter op gewezen moet worden. En dat is niet alleen hier het geval. Je mag toch van een overheid verwachten dat zij zich aan de eigen regels houdt en dat zij ook het goede voorbeeld geeft aan burgers die ze controleert op het handhaven van de overheidsregelingen? Wil de minister daar eens op reflecteren?

Eenieder wordt gehouden zich aan de wet te houden. Juist ook op het beleidsterrein van LNV lopen we vaak tegen de door ons zelf gestelde grenzen aan, die dan met verfijning van regelgeving weer opnieuw gehandhaafd moeten worden, hetgeen een enorme bureaucratie oplevert, maar in feite aangeeft dat we naar een systeemomslag toe moeten, hetgeen deze minister in haar voornemen om tot circulaire landbouw te komen, ook onderkent. Deze spoedwet is ook een voorbeeld van beleid dat voorkomen had kunnen worden door het eerder inzetten van een extensiever landbouw- en een sterker milieubeleid.

Voorzitter. Door de uitspraak van de Raad van State op 29 mei jongstleden kwam de vergunningverlening van een aantal projecten stil te liggen, hetgeen economisch grote schade aanricht, maar het ook onmogelijk maakt de noodzakelijk nieuwbouw van woningen op gang te brengen. Daar wil ik het nu eerst over hebben.

We hebben in Nederland een wooncrisis. Sociale huurwoningen worden nog maar beperkt gebouwd en ook de koopmarkt schiet ernstig tekort, zodat veel jonge mensen noodgedwongen in kamertjes of thuis blijven wonen; mevrouw Prins sprak daar net behartigenswaardige woorden over. Daarbij is het ook een gouden tijd voor huisjesmelkers. Het kabinet heeft nu 2 miljard vrijgemaakt voor het op gang brengen van de woningbouw, maar dan komt de stikstofcrisis en ligt de woningbouw op veel plekken stil.

Voorzitter. De bouw draagt volgens de uitspraak van de Raad van State voor 0,6% bij aan de stikstofdepositie, terwijl die een enorm algemeen belang vertegenwoordigt. Het is zelfs zo dat nieuwbouw uiteindelijk in veel gevallen grote milieu- en klimaatwinst oplevert. Wij kunnen ons dan ook heel goed voorstellen dat er juist voor de bouw drempelwaarden komen. We zijn er nog niet van overtuigd dat het in deze noodwet voorgestelde beleid snel kan leiden tot een verbetering van de situatie, met name in Zuid-Holland, waar woningbouw dringend noodzakelijk is, ook in het kustgebied. Drempelwaarden zijn daarvoor absoluut nodig.

In haar beantwoording van onze vragen daarover stelt de minister dat zij voornemens is drempelwaarden in te voeren. Ze heeft inmiddels voorlichting bij de Raad van State gevraagd. Gisteravond zei de minister dat ze die ook regionaal wil invullen. Dat betekent dus dat de drempelwaarden hoger zullen zijn waar het kan en dat de drempelwaarden lager zullen worden waar de bedreiging van de natuur het hoogst is. De minister verwijst daarbij naar het nieuwe AERIUS-rekenmodel, dat haarscherp zou moeten kunnen aangeven wat kan en wat niet kan. Hoe zeker is dit model? Is het al eerder toegepast, zo vraag ik de minister, zodat we niet over een jaar weer voor nieuwe juridisch complicaties komen te staan. Ik krijg daar graag een reactie op.

Voorzitter. Het kabinet wil na het aannemen van deze noodwet direct overgaan tot de invoering van een stikstofregistratiesysteem. Het spreekt ons daarbij aan dat nieuwe rechten voor de bouw en de natuur alleen worden uitgegeven wanneer het systeem gevuld is met rechten. Ik heb het dan over de 70%- en 30%-regeling. Maar waaronder valt bijvoorbeeld duurzame infrastructuur die nodig is om de klimaatdoelstellingen te halen? Denk aan duurzame elektriciteitsvoorzieningen. Zijn die hier al in voorzien? Zitten die bij de zeven projecten die u bij de infrastructuur noemt, of moeten die wachten op de definitieve maatregelen?

Het spreekt ons aan dat we nu een systeem opbouwen dat we eerst gaan verdienen en dan gaan uitgeven. Dat is belangrijk, want dan komen we minder snel opnieuw in een PAS-fuik terecht. Wij waarderen het ook positief dat het kabinet voornemens is de motie-Moorlag uit te voeren waarin gevraagd wordt om absolute prioriteit te geven aan de woningbouw. De vraag daarbij is dan wel hoelang het duurt voordat de noodzakelijke vergunningverlening weer op gang kan komen om de echt grote projecten te helpen.

De maatregel die op kort termijn het meest oplevert, is de verlaging van de snelheid. Wanneer gaat deze maatregel in? Is de voorbereiding al ter hand genomen? Wat zijn de kosten ervan? En hoe worden die gedekt? Er zullen heel wat bordjes moeten worden weggehaald en heel wat nieuwe bordjes moeten worden geplaatst. Er komt daarmee overigens ook een einde aan een vaak erg onduidelijke toepassing van de 100 km/u-, 120 km/u- en 130 km/u-regeling.

De heer Koole i (PvdA):

De heer Pijlman refereert aan de in de Tweede Kamer aangenomen motie-Moorlag waarin staat dat bij de vrijkomende stikstofruimte voorrang moet worden verleend aan het bouwen van woningen. Hij zei eerder in zijn betoog dat hij een gebrek aan sociale huurwoningen zag. Hij sprak ook over duurzame woningen. Zegt de heer Pijlman nu ook dat als er voorrang aan woningen wordt verleend, dat in eerste instantie vooral duurzame woningen moeten zijn die bestemd zijn voor de lagere inkomens en de middeninkomens?

De heer Pijlman (D66):

Dat hangt natuurlijk erg af van de plannen die voorliggen, maar wat u zegt, vind ik zeker sympathiek. Wat ons betreft zal er direct voor de lagere inkomens en de middeninkomens gebouwd moeten worden. Daar is de nood het hoogst.

De tweede maatregel die het kabinet neemt, is de ...

De heer Van Gurp i (GroenLinks):

Mag ik misschien naar aanleiding van het antwoord op de vraag van de heer Koole toch iets vragen? Ik begrijp het toch goed dat er pas ruimte uitgegeven kan worden als er ruimte ontstaan is. Dat heeft u ook net betoogd. Er kan dus alleen ruimte vrijkomen voor projecten waar ook voldoende gebiedsgericht ruimte voor gecreëerd is. Er liggen plannen daarvoor. Het klinkt ontzettend sympathiek dat dat dan wel sociale woningen moeten worden, maar daar gaan we hier toch helemaal niet over? En daar gaat deze wet toch op geen enkele manier over?

De heer Pijlman (D66):

Ik verwees naar de motie-Moorlag die aan de overkant is ingediend en aangenomen en waarvan ik heb begrepen dat het kabinet die wil uitvoeren. Nee, de stikstofwet gaat natuurlijk over iets anders, maar die maakt het mogelijk dat de woningbouw hervat wordt. En ja, dan vinden wij dat dat voor de lagere inkomens en de middeninkomens direct opgepakt moet worden.

De heer Van Gurp (GroenLinks):

Mijn vraag ging inderdaad over het laatste, als ik nog een keer mag, voorzitter. De motie-Moorlag ken ik. Ik heb ook zelf gevraagd of het kabinet die gaat uitvoeren, en het gaat die uitvoeren. In de vrijgekomen ruimte is woningbouw dus een prioriteit. Die prioriteit is gebiedsgericht en afhankelijk van waar stikstofruimte ontstaat. Die ruimte ontstaat voor de plannen die er voor die gebieden liggen. Dan bepalen wij als Eerste Kamer en dan bepaalt zelfs de regering toch niet mee of dat woningen voor de minima of villa's zijn? Dat hangt toch gewoon af van de plannen die klaarliggen in de gebieden waar er ruimte vrijkomt?

De heer Pijlman (D66):

Ik begrijp niet wat meneer Van Gurp wil zeggen. Ik heb net betoogd dat dat afhangt van de plannen die direct uitvoerbaar zijn en voorliggen. Dus ja, daar hebt u natuurlijk gelijk in.

De voorzitter:

Ik stel voor dat de heer Pijlman zijn betoog vervolgt. Meneer Van Gurp, nog een laatste opmerking.

De heer Van Gurp (GroenLinks):

Ik reageerde omdat u meeging in de suggestie van de heer Koole, die iets vraagt wat sympathiek klinkt, maar volgens mij hier niet geregeld kan worden, omdat het is zoals u nu zegt. Het gaat om de plannen die er liggen. Wij maken hier als Eerste Kamer niet uit wat er in die plannen staat.

De voorzitter:

Dat is een herhaling.

De heer Pijlman (D66):

Dat is inderdaad een herhaling. Ik begrijp de heer Koole zo dat hij iedereen wil aanmoedigen om die plannen zo snel mogelijk voor te leggen, want daar heeft het land het meeste behoefte aan. Dat was ook de strekking van de motie van William Moorlag.

De voorzitter:

Vervolgt u uw betoog.

De heer Pijlman (D66):

Voorzitter. De tweede maatregel die het kabinet neemt, is de aanpassing van het veevoer door een vermindering van eiwit, zodat de stikstofuitstoot afneemt. De Universiteit Wageningen adviseert daarbij. Ik begrijp dat het kabinet meent dat het nieuwe regime in april zou kunnen ingaan. D66 heeft over deze maatregel veel meer twijfels. Is het wel effectief? Is het uitvoerbaar? En is het handhaafbaar? Theoretisch kan het voedselrantsoen voor dieren eiwitneutraler worden samengesteld, maar hoe gaat dat dan in de praktijk? Is bijvoorbeeld de diervoederindustrie, die de boeren financieel steunt bij hun acties, bereid tot de noodzakelijke aanpassingen? Zal de individuele boer zich eraan houden of zich eraan kunnen houden? Hoe registeren en handhaven we dat dan?

Op voorhand lijkt het ons een erg fraudegevoelig systeem dat moeilijk uitvoerbaar en handhaafbaar is. Welke sancties zijn er voor de industrie en voor de individuele boer wanneer men zich niet aan deze nieuwe regels houdt? Wij beschouwen dit echt als een noodmaatregel, maar die zagen we in de landbouw en de veeteelt al heel erg vaak. Het gaat om een enorme verfijning van regelgeving die een grote bureaucratie oplevert, fraudegevoelig is en bij de boeren ook tot heel veel frustratie leidt.

Als je bijvoorbeeld kijkt naar wat er op de site van RVO staat over de toepassing van mest- en fosfaatrechten voor boeren, dan valt op dat zij berekeningen moeten toepassen voor, let wel, twintig verschillende soorten vee, zoals het weidevee, zoogkoeien, vrouwelijk jongvee, mannelijk jongvee, vrouwelijk jongvee ouder dan 1 jaar, bestemd om zoogkoe te worden, vrouwelijk jongvee jonger dan 1 jaar, bestemd om zoogkoe te worden, enzovoort, enzovoort. Wat doen we met dit soort bureaucratie de boeren aan en wat doen we ook de overheid daarmee aan, want zij moet registreren, controleren en handhaven hetgeen schier onmogelijk is? Ik heb gisteren gevraagd naar de kosten van deze bureaucratie voor zowel de boeren als de overheid. U wilt de systemen rondom mest vereenvoudigen. Ik zou u willen vragen om daar ook eens een kostenberekening op los te laten. Wat kost het de individuele ondernemer en de overheid om dit soort systemen in de lucht te houden?

Kortom, hoe je het ook wendt of keert, als natuurinstandhouding en -versterking ons doel is conform de Habitatrichtlijn, dan ontkomen wij niet aan een inkrimping van de veestapel en het toegroeien naar een circulaire landbouw. We hebben daarbij veel te lang de kop in het zand gestoken. De commissie-Remkes heeft ons in het rapport Niet alles kan, er terecht op gewezen dat niet alles naast elkaar kan en dat wij ook keuzes moeten maken. Die keuzes hebben we te lang uitgesteld. Die keuze maakt u nu ook als u met maatregel 3 voorstelt de veestapel in te krimpen door de varkenshouderij te saneren. In het regeerakkoord was hiervoor al 200 miljoen uitgetrokken. De maatregel is nu in uitvoering genomen; boeren kunnen, dacht ik, zich tot 15 januari aanmelden. In dit pakket wordt daar nog eens 60 miljoen aan toegevoegd. Wordt dit direct aan het bestaande pakket toegevoegd of wordt er weer een nieuwe regeling opengesteld?

We hadden het gisteren over het gemiddelde jaarinkomen van de varkensboeren. Het afgelopen jaar was dan €275.000. Ik wil het absoluut niet overdrijven, want het jaar daarvoor was het €9.000, dus je moet het allemaal middelen, maar u zei toen dat u bij de sanering van de varkensboeren wel uitgaat van €275.000 en de marktwaarde van de varkens op dat moment. Die is nu heel hoog door het uitbreken van de Afrikaanse varkenspest en de vraag naar vlees in met name China. Wat betekent dit nu voor de warme sanering van de varkenshouderij? Ik meen dat u gisteren zei dat u verwacht dat 7% tot 10% de opbrengst zou kunnen zijn. Wat is er daarna nodig om tot de benodigde vermindering bij met name kwetsbare natuurgebieden te komen?

De heer Schalk i (SGP):

Ik ga even terug naar de oproep van de heer Pijlman om de veestapel te verminderen. Gisteren was hier de Meststoffenwet aan de orde. Wij hebben toen met elkaar geconstateerd dat de boeren eigenlijk complimenten verdienen omdat zij duidelijk onder de plafonds blijven. Waarom zou je dan nu een extra oproep doen om die vermindering in te zetten?

De heer Pijlman (D66):

Het een sluit het ander niet uit. Ik kom straks nog even terug op boeren die zelf allerlei maatregelen nemen. Maar het zal ook voor de SGP duidelijk zijn dat de manier waarop wij met onze landbouw en veeteelt omgaan in dit heel dichtbevolkte land, om verschillende redenen, natuur- en milieubeleid en dierenwelzijn, niet houdbaar is en dat je niet ontkomt aan inkrimping van de veestapel als je natuurbeheer en milieu centraal stelt, zoals het kabinet ook doet. Dat staat ook in dit wetsvoorstel. De minister wil nu tussen de 7% en 10% wegnemen.

De heer Schalk (SGP):

Dat laatste klopt wel, maar dan gaat het over die warme sanering. Ik hoorde in het betoog van de heer Pijlman eigenlijk dat hij veel verder wil gaan dan het wetsvoorstel. Ik vroeg aan hem waarom wij dat zouden doen als wij merken dat de boeren juist keihard werken om zich te houden aan de plafonds die wij in Nederland hebben vastgesteld.

De heer Pijlman (D66):

Ik vind het een beetje verwarrende discussie. Ik denk niet dat de SGP beweert dat wij zo kunnen doorgaan. Het lijkt er nu op dat u dat wel vindt. Overigens verdienen alle boeren die zelf een omslag maken altijd onze steun. Ook boeren die tegen de grenzen van hun bedrijf aanlopen en heel veel moeite hebben met alle regelgeving die de afgelopen jaren op hen is afgekomen, verdienen onze steun, maar het kan niet zo blijven.

Voorzitter. Ik zou nu aan de minister willen vragen wanneer het definitieve pakket van het kabinet komt. Wanneer bereikt Remkes 2 ons? Ik meen dat het definitieve rapport voor de kerst zou verschijnen. Ik begrijp nu dat het is uitgesteld. Het gaat hier om een noodpakket. Het kan, zegt de Raad van State, maar dan wel ingebouwd in een totaalpakket. Wanneer komt dat naar ons toe?

Voorzitter. Natuurbeheer en -behoud en versterking zijn het doel van dit pakket. Het kabinet trekt daar via een begrotingsmaatregel in totaal nog eens 250 miljoen voor uit. Ook na de beantwoording van onze vragen daarover is het ons onduidelijk hoe die middelen nu worden ingezet. Het is al eerder gevraagd. In de brieven over dit onderwerp meldt de minister dat zij voornemens is in overleg met de Europese Commissie te treden over de versterking van de Natura 2000-gebieden door samenvoegen of het instellen van nieuwe gebieden. Kleine en te kwetsbare gebieden die feitelijk al zijn opgegeven, zouden dan werkelijk kunnen worden opgegeven. Nu heeft Nederland zelf de keuze gemaakt voor de indeling van onze Natura 2000-gebieden; dat is gisteren ook al gezegd. Naar ik meen heeft destijds staatssecretaris Bleker al eerder zonder succes gepoogd hetzelfde te doen. Als dat waar is, waarom meent het kabinet daar dan nu wel de handen van de Europese Commissie voor op elkaar te kunnen krijgen? Graag daarop een reactie. Wij kunnen ons overigens wel voorstellen dat het eerst instellen van nieuwe gebieden en daarna pleiten voor samenvoeging of opheffing van kleine gebieden, enige kans op succes kan hebben. Is dat wat het kabinet beoogt?

Voorzitter. Om dit pakket succesvol te laten zijn, moet er na het aannemen van deze wet nog een hele hoop gebeuren. Het is daarbij verstandig dat in meerdere amendementen is vastgelegd, onder andere door de heer De Groot, dat beide Kamers intensief bij het vervolg worden betrokken en dat ook de ministeriële regelingen in een voorhangprocedure aan dit huis worden voorgelegd. Ik krijg daar graag een bevestiging van. Het is ongebruikelijk maar in dit geval zeer gewenst. Wat kunnen wij de komende maanden tegemoet zien van het kabinet, vraag ik de minister.

Voorzitter. Ik heb gisteren bij de behandeling van de mestwetgeving gepleit voor een speciale behandeling van boeren, zoals biologische boeren, die zelf op een andere bedrijfsvoering zijn overgegaan waardoor minder schade voor natuur en milieu ontstaat. Een mooi voorbeeld daarvan vind ik de boeren van Schiermonnikoog die hebben aangeboden tot een forse reductie van hun veestapel te komen, met 35%, door een eigen kaasmakerij op te zetten die gebruikmaakt van de kruiden die groeien op de kwelders. Een prachtig initiatief, ook voor bevordering van het toerisme. Zij zien in de natuur om hen heen de kwalijke gevolgen van de stikstofuitstoot. Ze nemen hun verantwoordelijkheid en willen overgaan tot een andere bedrijfsvoering. Worden deze initiatieven door het ministerie financieel ondersteund?

Veel boeren die zelf al maatregelen hebben genomen of willen nemen, zijn benauwd dat zij straks door de overheid over een kam worden geschoren met hen die nog niets hebben gedaan en dat zij dan juist hun veestapel verder zouden moeten inkrimpen, hetgeen hun bedrijfsvoering onder druk zet. Dat vinden wij ook onrechtvaardig. Op mijn vragen hierover antwoordt de minister dat zij overweegt doelvoorschriften voor deze boeren in te voeren. Ik hoop dat zij dat nog eens nader kan toelichten.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Begrijp ik nu dat meneer Pijlman een voorstander is van biologische landbouw?

De heer Pijlman (D66):

Ik ben óók voorstander van biologische landbouw, maar dat is niet het enige. Als wij een goede, levendige, ook op export gerichte landbouw- en veeteeltsector overeind willen houden, hetgeen u ook bepleitte, dan is biologische landbouw daarvoor niet genoeg. Maar ik vind wel dat de initiatieven die er zijn, niet alleen biologische boeren maar ook boeren die ernaar streven om tot een circulaire landbouw te komen, zoals ook het kabinet bepleit, gesteund moeten worden in de ombouw van hun bedrijven.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Dank aan de heer Pijlman voor zijn uitgebreide antwoord. Maar ik heb begrepen dat meneer Pijlman ook een groot voorstander is van natuur. Is hij zich er dan wel van bewust dat biologische landbouw juist een veel grotere impact heeft op natuur en klimaat? Dat kan zelfs wel oplopen tot 70%. Je hebt namelijk veel meer grond nodig voor biologische landbouw omdat de opbrengst veel lager is.

De heer Pijlman (D66):

Ja, extensievere landbouw kost inderdaad meer grond om tot dezelfde opbrengsten te komen. Maar als je die opbrengsten helemaal centraal stelt, dan kom je in een systeem terecht dat mijns inziens nu vastloopt.

Voorzitter. Mijn vraag aan de minister is op welke wijze het ministerie boeren ondersteunt die overgaan tot een biologische of circulaire landbouw en veeteelt. Zijn er regelingen om juist dit type boeren, landbouw en veeteelt te versterken, juist ook bij Natura 2000-gebieden? Ik zou graag van de minister de toezegging krijgen dat wij een korte notitie krijgen welke instrumenten daarvoor worden ingezet, zodat we dat beleid ook verder kunnen volgen. Het kabinet heeft in de omslag die het wil maken naar circulaire landbouw daar al een voorzet voor gedaan en een deel van het budget van deze minister gaat daar ook naartoe. Maar ik mis het overzicht, zodat we dat moeilijk kunnen beoordelen.

Voorzitter, ik sluit af. Zo snel mogelijk aan de slag met structurele maatregelen voorkomt dat we vaker noodwetten moeten toepassen en dat de rechter ons weer moet wijzen op onze tekortkomingen als overheid. Wij zien uit naar de beantwoording door de minister.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Janssen.