Plenair Janssen bij behandeling Spoedwet aanpak stikstof



Verslag van de vergadering van 17 december 2019 (2019/2020 nr. 14)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 11.07 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Janssen i (SP):

Voorzitter. Hokus, pokus, pilatus, pas, en weg zijn alle vergunningen. Daarom staan we hier vandaag om te bezien of er nog iets te redden valt met een spoedwet. Zo zal ik dit voorstel ook beschouwen en behandelen, als een spoedwet met een beperkte reikwijdte en niet meer dan dat. Voor alle duidelijkheid: dit is voor de SP geen uitgelezen gelegenheid om nog even politiek iets, hoe onderwerpvreemd ook, binnen te slepen. Ook wij zijn gebeld. Wie niet, zou ik bijna willen vragen, maar dat zou sneu zijn voor degenen die niet gebeld zijn. Ook wij zijn gebeld en toen hebben we dat ook gewoon aangegeven. Het gaat ons om de inhoud van de wet. En het gaat ons, zoals het de Eerste Kamer betaamt, om het door laten gaan van wat goed is en om het tegenhouden van wat slecht is. Want dit debat gaat in essentie om bouwvakkers die huizen willen bouwen, gezinnen die op die huizen zitten te wachten om erin te kunnen gaan wonen en boeren die willen blijven boeren. Dit gaat om mensen en niet om politiek gewin. Maar wij onderschrijven nadrukkelijk de noodzaak van spoedige maatregelen om ook de woningbouw weer op gang te brengen. Daar ligt ook onze prioriteit. We hebben echter grote bedenkingen bij de weg die ter uitvoering van deze spoedwet wordt gekozen.

Voorzitter. Na de uitspraak van de Raad van State over de onhoudbaarheid van de PAS ligt nu een spoedwet voor om de gevolgen gedeeltelijk ongedaan te maken. Die uitspraak van de Raad van State over de Programmatische Aanpak Stikstof, zo kunnen we gerust vaststellen, kon niet onverwacht komen. Eerder had de Raad van State al duidelijke bedenkingen geuit over de juridische houdbaarheid van de wet, overigens net als de Commissie voor milieueffectrapportage en de Adviescommissie Versnelling en Verbetering Besluitvorming Infrastructuur. En opnieuw geeft de Raad van State nu duidelijke signalen van twijfel af over de juridische houdbaarheid van de thans voorliggende spoedwet. De schoten voor de juridische boeg zijn dus duidelijk. Het blijft voor ons een wonder op welke argumenten en welke gronden de regering denkt dat deze spoedwet in rechte wél stand zal houden. De schriftelijke beantwoording hiervan heeft mij nog niet kunnen overtuigen. Het lijkt een beetje op een herhaling van de argumenten die we kregen aangereikt bij kritische vragen over de houdbaarheid van de PAS. Dat zou ook allemaal goed komen. Dus ik wil de minister op dit punt graag nog een keer vragen een poging te wagen. Immers, als deze spoedwet geen stand houdt, gaat veel kostbare tijd verloren. Daar zijn noch de bouwvakkers, noch de woningzoekenden, noch de boeren bij gebaat.

Voorzitter. Wat is de reden dat er niet gekozen is voor een einddatum van deze spoedwet? Het is tenslotte een noodverband om activiteiten weer op gang te brengen en geen oplossing voor de stikstofproblematiek ten principale, zoals de regering ook zelf aangeeft. Zou een werkingsduur van bijvoorbeeld een jaar, gekoppeld aan het in procedure brengen van een wet met permanente maatregelen binnen dat jaar, de juridische haalbaarheid niet enorm vergroten? De Raad van State wijst daar ook op. Het moet ingebed zijn. In een dergelijke situatie zou er ook adequaat kunnen worden ingespeeld op rechterlijke uitspraken die de werking van de spoedwet raken, want dan kun je daar nog ten principale iets aan veranderen in de wetgeving die je op dat moment ook aan het maken bent.

De beantwoording van deze vraag, die ik ook in schriftelijke vorm gesteld heb, leverde het antwoord op dat er geen noodzaak is tot tijdelijkheid, omdat de spoedwet binnen de grotere aanpak past. Ja, dat is een beetje een kip/ei-redenering, maar het gaat mij over de juridische houdbaarheid. Want dat mag zo zijn voor wat betreft het doel en de aanpak, maar waarom dan niet meteen de grote aanpak concreet parallel opgepakt?

Daarbij wijst de regering erop dat die plannen er ook zijn, maar nog niet concreet, en dat ze de werking op korte termijn missen. Ik herhaal daarom mijn vraag in het licht van de kwaliteit van de wetgeving, en daarmee de juridische houdbaarheid: is de regering bereid een toezegging te doen over de tijdelijke werking van deze spoedwet? Of is het gewoon een politiek gegeven dat de verdeeldheid in de coalitie zo groot is dat het ontbreekt aan draagkracht voor concrete maatregelen die daadwerkelijk ook op lange termijn zoden aan de dijk zouden zetten?

Voorzitter. Op dit vorige punt aansluitend, deelt de regering de opvatting van de SP dat in de spoedwet alleen datgene geregeld moet worden wat noodzakelijk is om werkzaamheden weer mogelijk te maken? Is het noodzakelijk om alle in de spoedwet voorgestelde maatregelen in werking te laten treden, of kunnen delen van die wet niet in werking treden of anderszins niet geëffectueerd worden om daarmee de juridische houdbaarheid te vergroten? Kunnen onderdelen van het nu voorliggende wetsvoorstel niet beter in het parallelle, gelijk te starten traject van wetgeving voor permanente maatregelen worden opgenomen? Kan de minister bijvoorbeeld aangeven wanneer de veevoermaatregelen — we hoorden net D66 heel kritisch zijn op dit punt — ook daadwerkelijk aantoonbaar effect kunnen hebben, waar de Raad van State ook rekening mee kan houden op het moment dat er een zaak wordt voorgelegd?

Wordt hier niet in dezelfde gedachtegang als de PAS, alweer een voorschot genomen door, vooruitlopend op het concreet worden van de effecten, al ruimte weg te geven? Ik hoor de hele tijd het tegenovergestelde vanuit de regering, maar wat is dan het tijdspad in de praktijk? Want als deze maatregel alleen effect heeft op langere termijn, dan hoort die niet in de spoedwet thuis maar in dat parallelle wetgevingsproces. Want in de spoedwet horen immers alleen maatregelen thuis die direct effect hebben en waarvan dit effect ook meetbaar en aantoonbaar is. Ik hoorde ook het CDA kritisch zijn op de stikstof, of in ieder geval de opmerking maken — laat ik het zo zeggen — dat het lang duurt voordat het stikstofregistratiesysteem effect heeft. Dat is maatregel twee, van de drie of vier waarvan we kunnen vragen wat dat nou op korte termijn gaat opleveren.

Dat geldt dus, zoals ik net zei, bijvoorbeeld voor het veevoerspoor. Ik heb tot nu toe alleen maar boeren gehoord die er helemaal niks in zien. Zoals meerderen van u ben ik ondertussen, sinds 4 uur vannacht, lid van een appgroep waarin de gevoelens gedeeld worden. Ik heb daar weinig positieve geluiden over het veevoerspoor voorbij horen komen. Ik had er een kunnen citeren, maar laat ik dat nou maar even niet doen omdat die misschien niet helemaal past in dit huis.

Als dat geen effect heeft op korte termijn, dan wordt het een papieren oplossing. Laat ik er dan dit bij zeggen. Als gedeputeerde zijn mij jarenlang wekelijks de rode en groene hexagonen om de oren gevlogen in het AERIUS-model. Bij iedere nieuwe versie verschoten er weer hexagonen van kleur, soms tot blijdschap, soms tot teleurstelling, maar in ieder geval altijd tot verbazing. De vraag is ook hoe zich dat gaat verhouden tot drempelwaarden. Een instabiel AERIUS-systeem in verhouding tot drempelwaarden, hoe regionaal ook, hoe gaat zich dat verhouden? Wie heeft daar voorrang? Graag een reactie van de minister op deze vragen.

Voorzitter. Teneinde het parlement in staat te stellen zijn rol in deze problematiek goed te kunnen invullen, is het mij alleen een raadsel waarom er nu, nu er wel een zware voorhangprocedure voor het veevoerspoor komt — wat in de Tweede Kamer geregeld is — geen zware voorhangprocedure op andere punten komt, zoals het aanwijzen van categorieën van projecten. Daarmee zou het draagvlak van de maatregel vergroot kunnen worden en dat komt de houdbaarheid ten goede.

In de schriftelijke beantwoording op deze vraag geeft de minister aan dat een zware voorhang voor dit soort uitvoeringsgerichte regelgeving niet gebruikelijk is. Nee, maar dat is ook wel een heel slap antwoord, met alle respect, want we hebben hier ook niet te maken met een gebruikelijke situatie. Het woord spoedwet geeft dat al aan. We worden als Eerste Kamer gevraagd ons in allerlei bochten te wringen om een spoedwet met stoom en kokend water in te kunnen laten gaan — waarvan een einddatum ontbreekt, de effectiviteit nog onbewezen is en het tijdspad niet vaststaat — en dan bestaat de regering het, wanneer er om extra zorgvuldigheid wordt gevraagd gelet op de ongebruikelijk snelle behandeling, zich erop te beroepen dat dit niet gebruikelijk is. Ik wil daar echt een wat minder hooghartig antwoord op van de minister.

Voorzitter. Ik stel vast dat er als oplossing ook in de spoedwet weer vooral gekeken wordt hoe regels kunnen worden aangepast om tot oplossingen te komen. Ik heb in de schriftelijke vragen die ik de regering gesteld heb, gevraagd om een overzicht te geven van de oplossingen die met een financiële bijdrage kunnen worden gerealiseerd, zoals extra inzet voor bescherming van natuur en de daarmee samenhangende waarden. Graag geordend, zo was mijn vraag, naar effectiviteit en mate van juridische houdbaarheid. Dit allemaal in het licht van het effect van deze spoedwet en de houdbaarheid daarvan.

De beantwoording luidt dat op dit moment in kaart wordt gebracht welke kostenefficiënte stikstof- en natuurmaatregelen genomen kunnen worden, wat deze opleveren qua stikstofdepositie en natuurherstel en wat de budgettaire gevolgen van deze maatregelen zijn. Op een later moment zal het kabinet bezien of het nodig en mogelijk is om extra middelen vrij te maken. Dus maar even voor mij in gewoon Nederlands: we hebben nog geen idee wat werkt, wat het kost en we weten ook niet of we daar geld voor over hebben. Maar, zo is mijn vraag aan de minister, weet zij dit dan wel voor de maatregelen die nu in de spoedwet staan? Daar zou ik graag een beargumenteerd antwoord van de minister op willen hebben.

Voorzitter. Aan leesvoer geen gebrek de afgelopen dagen. Zo kwam het Planbureau voor de Leefomgeving voor het weekeinde nog net met een advies over de aanpak van het stikstofprobleem. Kern van het advies is, zoals ik het heb gelezen: zorg voor robuuste natuur; zorg dat de natuur zo robuust is dat hij een stootje kan hebben.

Mijn complimenten nog en felicitaties voor de bijdrage van mevrouw Prins in haar maidenspeech. Aan haar verhalende trend in "je zult maar ..." wil ik er één toevoegen. Je zult maar een partij zijn die een staatssecretaris levert aan een gedoogkabinet, die de natuur afbreekt door het schrappen van 70% van de middelen (beschikbaar) voor aankoop van natuur en verantwoordelijk is voor de introductie van het hocus-pocus-pilatus-PAS-systeem. Dan heb ik het natuurlijk over staatssecretaris Bleeker in Rutte I, maar ook over de verdere uitwerking en verfijning van dat model door het duo Samsom en Koopmans daarna tijdens Rutte II. Nu mag deze minister in Rutte III de problemen oplossen. De probleem die er met grote waarschijnlijkheid niet zouden zijn geweest, als we het PBL-advies lezen, als we destijds de beschikbare middelen zouden hebben gebruikt om de natuur te versterken, zoals voorzien was, en robuust te maken. Mijn vraag aan de minister is of zij dit ook zo ziet en leest in het PBL-advies.

Voorzitter. Zoals ik aan het begin van mijn betoog heb aangegeven, staat voor de SP voorop dat bouwvakkers weer huizen kunnen bouwen, dat gezinnen weer snel in die huizen kunnen gaan wonen en dat boeren kunnen boeren. Om dat mogelijk te maken, zijn er bewezen effectieve maatregelen nodig op de korte termijn, die de juridische toets van de Raad van State kunnen doorstaan. Dat is de meetlat die de SP hanteert bij de beoordeling van deze spoedwet. De SP heeft er zeer grote twijfel over of de nu voorliggende spoedwet, gelegd langs deze meetlat, tot een positieve beoordeling leidt. De schriftelijke beoordeling heeft die twijfel niet weg kunnen nemen, integendeel. En daar helpt geen fotomoment, onderwerpvreemde toezegging of andere belofte aan.

Voorzitter. Een aantal opmerkingen over de aanloop naar dit debat. Wij hadden eerder de heer Robesin die dacht met een bezoek aan het Torentje de Hedwigepolder te redden van de ondergang. En we hadden de fractievoorzitter van de SGP in de Tweede Kamer, de heer Van der Staaij, die veelvuldig verbleef op de achterbank van de dienstauto van premier Rutte. En nu hebben wij de heer Otten die als kerstman voortijdig zijn arrenslee voor het torentje parkeerde om met een luid "go, go, go, Merry Christmas" een cadeau onder de kerstboom van het kabinet te leggen, te weten zijn steun voor deze juridisch wankele spoedwet.

Ik ben ook zeer benieuwd welke delen — ik kijk de heer Otten maar even aan; dat is wel zo netjes — van de voorliggende wet of de schriftelijke beantwoording van de vragen van deze Kamer over deze wet zo onduidelijk of onbegrijpelijk waren dat de heer Otten er een aparte sessie met de minister-president en de minister van Financiën voor nodig had om ze te begrijpen. Wil hij zijn medesenatoren in zijn termijn later vandaag daarin meenemen, zodat ook wij ons oordeel beter kunnen vormen? Want blijkbaar zijn daar overtuigende argumenten gewisseld. Overigens was de minister van LNV ook niet bij dat gesprek, dus misschien vindt zij het ook nog interessant om het van uw kant te horen.

Eenzelfde vraag zou ik ook willen stellen aan de heer Van Rooijen. Kan hij ons uitleggen hoe de problematiek van de rekenrente bijdraagt aan het oplossen van de stikstofproblematiek? Ik ben daar oprecht benieuwd naar. Wellicht wil hij daar straks in zijn eigen bijdrage een aantal zinnen aan wijden.

Voorzitter, ik ga u gelukkig maken, omdat ik een minuut overhoud in de tijd. Naar de mening van de SP is het enige waar bouwvakkers, de gezinnen die een dak boven hun hoofd willen en de boeren werkelijk mee geholpen worden dat er nu geïnvesteerd wordt in maatregelen die meetbaar effect hebben en niet juridisch ten onder gaan. Daarom is ons oordeel over deze spoedwet tot nu toe onverminderd negatief, maar wachten we uiteraard de beantwoording van de minister en de heer Otten af om te bezien of er nog een poging gedaan kan worden om ons van ons ongelijk te overtuigen.

De voorzitter:

Dank u. Dan is het woord aan de heer Van Rooijen.