Plenair Van Apeldoorn bij Voortzetting Algemene financiële beschouwingen



Verslag van de vergadering van 19 november 2019 (2019/2020 nr. 7)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 15.19 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Apeldoorn i (SP):

Voorzitter, dank. Allereerst mijn felicitaties aan de heer Vendrik voor zijn mooie maidenspeech.

Ruim elf jaar na het uitbreken van de financiële en economische crisis wordt het falen van ons economisch systeem misschien nog wel duidelijker zichtbaar dan tijdens de crisis zelf. De crisis betekende het failliet van het neoliberale model; al is dit, zo bleek vanmorgen, nog niet tot iedereen doorgedrongen. Maar inmiddels staat ook het kapitalistische systeem zélf ter discussie. Dat kapitalismekritiek nu zo tot de mainstream van het politieke debat is gaan horen — iets wat mijn fractie uiteraard enorm bemoedigt — heeft, naast de nasleep van de crisis zelf, verschillende oorzaken. Eén oorzaak ligt in het toenemende bewustzijn over de klimaatcrisis en het besef dat deze binnen een door de vrije markt gedomineerde economie nooit kan worden opgelost. Het heeft ook te maken met het feit dat de acute crisis weliswaar voorbij is, maar dat er nog twijfels blijven over de onderliggende kracht van de economie, en met het feit dat volgens velen het gevaar van een volgende financiële systeemcrisis nog steeds op de loer ligt. Maar misschien is de belangrijkste oorzaak van de opkomende kapitalismekritiek wel gelegen in het feit dat de economie weliswaar weer flink groeit maar de mensen en de samenleving, de beloften van deze regering ten spijt, daar nog steeds veel te weinig van merken.

Voorzitter. Drie jaar geleden constateerde ik op deze plek dat het begrotingstekort was teruggedrongen maar de tekorten in de samenleving waren opgelopen. We zijn nu drie jaar verder en het begrotingstekort is inmiddels omgeslagen in een overschot, maar de maatschappelijke tekorten zijn nog altijd even groot. De onvrede en de onrust nemen niet voor niets zichtbaar toe. De winsten stijgen, maar de lonen blijven nu al drie decennia lang achter. In het kapitalisme komt het economisch herstel niet vanzelf vooral ten goede aan die mensen die het het hardst nodig hebben en eerder het meest hebben moeten inleveren, integendeel; noch komt het herstel vanzelf ten goede aan het lenigen van maatschappelijke noden. Hiervoor is politiek nodig, een overheid die meer doet dan alleen bestaand beleid wat bijsturen. Een regering die durft te kiezen voor een andere koers, die de bakens verzet, en structurele hervormingen ten behoeve van een meer rechtvaardige economie niet uit de weg gaat.

Voorzitter. Dat de kritiek op het neoliberalisme en op het kapitalisme in het algemeen, voor mijn partij al decennia een speerpunt, nu breed gedeeld wordt, is enorm hoopvol. Breed, maar het kan nog breder, zo zeg ik tegen de heer Knapen. Maar nu dan ook graag concrete daden: lef tonen en de juiste keuzes durven te maken. Keuzes die wij nog onvoldoende terugzien in deze Miljoenennota.

Wat de SP-fractie betreft maken dit kabinet en deze minister in de eerste plaats een verkeerde keuze als het gaat om het begrotingsbeleid zélf. Ook al onderkent het kabinet de noodzaak van meer investeringen, uiteindelijk wordt toch onnodig de hand op de knip gehouden. Al jaren roepen instituten als het IMF de noordelijke landen van de eurozone met begrotingsruimte op die ook te benutten, maar de Nederlandse regering blijft vasthouden aan een dogmatisch calvinisme. Ergo, zeg ik maar tegen de heer Backer: wij zien die koerswijziging nog onvoldoende. Voor het derde jaar achtereen blijven er zo vele miljarden over die daarmee onttrokken worden aan de economie en aan de samenleving. Dit jaar is dat meer dan 10 miljard. Daar lossen we dan nog meer van de staatschuld mee af, dit terwijl de rentelast met 0,7% van de overheidsuitgaven nog nooit zo laag is geweest en de overheid met negatieve rentes zelfs geld toe krijgt.

De heer Backer i (D66):

De heer Van Apeldoorn bevroeg mij een aantal keren op de normen van de begroting en de standaarden van Europa. We spraken enigszins langs elkaar heen omdat ik een koerswijziging zag die hij niet zag. Ik zat daar net over na te denken en ik denk dat dat komt omdat hij misschien een andere verhouding in de koerswijziging wil. Daarom zou ik van hem het volgende willen weten. Wanneer zou er in de gedachte van de SP voldoende omslag zijn? En bij welk begrotingstekort en bij welke schuldhoogte zou hij echt spreken van een koerswijziging die binnen het beleid van de SP zou passen?

De heer Van Apeldoorn (SP):

Ik dank de heer Backer voor deze goede vraag. Het is natuurlijk lastig om in het algemeen te spreken over welk begrotingstekort, want dat hangt af van de situatie en de conjunctuur. De SP is heel erg voor houdbare overheidsfinanciën. Het is dus onzinnig om te zeggen: we kunnen maar onbeperkt blijven uitgeven. Maar ik vind wel dat we daar de fundamentele discussie over moeten aangaan, ook in het licht van nieuwe ontwikkelingen als de structureel lage rentestand en ook in het licht van studies naar wat bijvoorbeeld in Japan gaande is. De overheidsschuld bedraagt daar naar ik meen 200%. Iedereen heeft gezegd dat dat onhoudbaar is, maar het blijkt in Japan voorlopig toch houdbaar te zijn. Ik zeg niet dat we daarnaartoe moeten. Er werd eerder gerefereerd aan Zweden, waar de overheidsschuld maar 25% bedraagt. Daartegenover staat het geval Japan, een land met een enorme vergrijzing, waar de overheidsschuld 200% bedraagt en waar de inflatie evengoed laag is. Dat roept volgens mij vragen op. Laten we daar ook meer studie naar doen. Ik vraag ook het kabinet om daar serieus naar te kijken.

We zijn in de EU heel lang uitgegaan van 60% als het maximum. Daar gaan we nog steeds van uit. Er zijn nu ook economen die zeggen: met deze lage rentestand en met de vergrijzing is misschien 90% wel optimaal. Ik ga me nu niet vastpinnen op een percentage, maar ik vind het belangrijk dat het denken niet stilstaat. We moeten daarover nadenken. Als u mij dan vraagt wat op dit moment een aanvaardbaar begrotingstekort is, dan zou ik zeggen: het is prima als we nu naar een begrotingstekort van 1% of 2% zouden gaan; de overheidsfinanciën blijven dan houdbaar. Daar is in ieder geval niets mis mee. Een belangrijke boekhoudkundige wet is dat de overheidsfinanciën houdbaar zijn zolang de rente niet meer toeneemt dan de nominale economische groei. En dat zijn ze volgens die inzichten op dit moment.

De voorzitter:

Vervolgt u uw betoog.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Dus niet lenen, maar aflossen kost geld. Het is de omgekeerde wereld, maar wel de werkelijkheid. Dan is aflossen toch gewoon dom? Ik krijg daar graag een reactie op van de minister.

Dit land schreeuwt om meer publieke investeringen, uit maatschappelijk én uit economisch oogpunt. Maar deze minister reduceert liever de staatsschuld nog verder. Ik begrijp er werkelijk geen snars van. Of moet dit dan allemaal komen van het vooralsnog mysterieuze investeringsfonds, dat dus nog geen deel uitmaakt van deze Miljoenennota? Als het gaat om het investeringsfonds, lijkt het besef dat we met deze structureel lage rente in een andere werkelijkheid zitten, wel tot deze minister te zijn doorgedrongen. Dat valt te prijzen, maar het valt wel moeilijk te rijmen met het feit dat deze minister op dit moment niet meer geld wil uitgeven voor het aanpakken van maatschappelijke problemen waar we nu mee te kampen hebben.

Twee weken geleden sloten 3.000 scholen hun deuren omdat deze regering weigert de crisis in het basisonderwijs structureel aan te pakken. De leraren lieten zich terecht niet afschepen met een incidenteel bedrag. Waarom kiest deze regering ervoor 10 miljard over te houden, terwijl klassen naar huis gestuurd worden of les krijgen van onbevoegden wegens het lerarentekort?

Voorzitter. Naast een tekort aan leraren heeft dit land te kampen met een groot tekort aan sociale huurwoningen, maar ook hier worden niet de investeringen gedaan die nodig zijn. De term "volkshuisvesting" wordt nu gelukkig steeds vaker gebruikt, binnen de coalitie ook door het CDA. Dat iedereen fatsoenlijk moet kunnen wonen, zou immers een vanzelfsprekendheid moeten zijn in een welvarend en fatsoenlijk land als Nederland. Dat moet je dus niet aan de markt overlaten. Maar wat is dan het plan van dit kabinet om het volk te huisvesten? Waarom gebeurt er zo weinig? Waarom zitten we nog steeds vast aan die ellendige verhuurderheffing, die zo'n rem zet op de nodige investeringen? Ik krijg daarop graag een reactie van beide bewindslieden.

Onlangs lazen we in de krant dat een op de drie kinderen in een ongezond huis woont — een op de drie — maar dit kabinet blijft op zijn handen, of beter gezegd, op het geld zitten. Waarom is het kabinet niet bereid om ook hier te investeren in onze volkshuisvesting?

Voorzitter. Ook dit kabinet kiest ervoor om de verschillen te vergroten in plaats van te verkleinen. Mede door de invoering van het tweeschijvenstelsel zullen de verwachte koopkrachtstijgingen het sterkst zijn voor de hogere inkomens. De mensen in het laagste kwintiel gaan er 1,4% op vooruit. In de hoogste kwintielen zit de stijging ruim boven de 2%. Ook deze minister heeft tegenwoordig de mond vol over de middenklasse, maar waarom verlaagt hij dan het toptarief met maar liefst 2,25% en verhoogt hij het tarief voor de eerste schijf? Waarom juist de last van de sterkste schouders verlichten?

Voorzitter. Vanmorgen lazen we in de krant dat de loonkloof tussen mannen en vrouwen zelfs weer is toegenomen. Over ongelijkheid gesproken. Wat doet de regering hieraan? Het kabinet is zo verstandig geweest de voorgenomen verlaging van het hoge Vpb-tarief met een jaar uit te stellen, maar zolang van uitstel geen afstel komt, kan mijn fractie enkel concluderen dat dit kabinet in de praktijk nog niet echt afscheid neemt van het neoliberale economische model, waarbij de koek tussen arbeid en kapitaal steeds schever verdeeld wordt. Ik hoor graag van de minister waarom hij hiervoor blijft kiezen. Waarom wil hij de kassa van de grote bedrijven nog meer spekken, terwijl zij effectief al zo weinig belasting betalen? Dat bleek onlangs ook uit nieuw onderzoek. Ik refereerde daar vanmorgen al aan.

Voorzitter. Ondanks het einde van de recessie in 2014, nam de armoede in ons land de afgelopen jaren niet of nauwelijks af en bleef met name het aantal langdurige armen en het aantal kinderen dat in armoede opgroeit, schandalig hoog. De collega van de ChristenUnie, de heer Ester, refereerde daar net ook al aan. Dat aantal is nog steeds hoog. Ook hier is structureel beleid nodig op basis van duidelijke doelen, maar het kabinet weigert de wens van een ruime meerderheid van deze Kamer om ten aanzien van kinderarmoede tot een reductiedoelstelling te komen, zoals is neergelegd in de motie-Kox, uit te voeren. Deze minister beloofde mij tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen van 2017 om "serieus werk te maken van deze motie". Uiteraard hoort de regering altijd serieus werk te maken van een motie van deze Kamer. Sterker nog, de regering hoort die gewoon uit te voeren. Ik vraag de minister dus om zijn belofte van toen nogmaals te bespreken met de staatssecretaris van SZW.

Terwijl de armoede maar mondjesmaat afneemt in Nederland, neemt de rijkdom aan de top steeds verder toe. Die rijkdom neemt ook steeds extremere vormen aan. Onlangs was er het bericht dat het aantal miljardairs in ons land tot een recordhoogte is gestegen en dat het vermogen van de Quote 500 met dubbele cijfers is gestegen. En dat in een jaar waarin de reële lonen daalden. Wat vindt de minister hiervan? Vindt hij dat dit gewoon hoort bij onze kapitalistische vrijemarkteconomie, of ziet hij hier wel degelijk een maatschappelijk probleem? Al jaren vraagt mijn fractie ook van deze minister en deze staatssecretaris aandacht voor de extreme vermogensongelijkheid in ons land, maar dit kabinet weigert daar ook maar iets tegen te ondernemen, terwijl het te toch gemakkelijk genoeg zou zijn. Kapitalismekritiek wordt zo toch wel erg gratuit. Ligt hier niet een corrigerende taak voor de overheid? Ik krijg daar graag een reactie op.

Voorzitter. Het zijn verwarrende tijden. Partijen rechts van het midden en ministers van die huize nemen de taal van de SP over. Natuurlijk verheugt ons dit, want het geeft aan dat het neoliberalisme definitief op z'n retour is, maar als het om het financieel-economische beleid van deze regering gaat, zeg ik: geen woorden, maar daden. Soms bekruipt mij het angstige gevoel dat het alleen maar loze woorden zijn. Zo was mijn fractie er eerlijk gezegd verbijsterd over dat de minister-president het tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen in deze Kamer presteerde om unverfroren de gesneefde afschaffing van de dividendbelasting opnieuw te verdedigen als iets wat hij nog steeds als een verstandige maatregel beschouwde. Alleen was op dit punt de weerstand simpelweg te groot gebleken. Dus helemaal geen voortschrijdend inzicht, helemaal geen groeiend besef dat je met cadeaus aan multinationals en hun aandeelhouders er niet voor gaat zorgen dat iedereen het herstel nu echt gaat merken: het is slechts een kwestie van koele politieke berekening. Vindt deze minister de afschaffing van de dividendbelasting ook nog steeds een verstandig voorstel, of staat de premier hier inmiddels echt alleen?

Voorzitter. Ik wil ook nog iets zeggen over de Belastingdienst. Dat onderwerp is vanmorgen ook al langsgekomen naar aanleiding van de keiharde bevindingen inzake de kinderopvangtoeslagen. De meest recente onthullingen laten eerlijk gezegd zien dat het een beschamende puinzooi is. Het wordt tijd voor een plan van aanpak. Ik vraag de minister en met name de staatssecretaris om hun visie. Wordt het geen tijd voor een fundamentele herziening van het stelsel als het gaat om dat omslagencircus? Er is vanmorgen ook al over gesproken door de heer Van Kesteren. Maar in ieder geval wordt het tijd voor schoon schip bij de Belastingdienst.

Ten slotte, een terugkerend thema. Ik wil van de minister graag weten hoe het elf jaar na het uitbreken van de financiële crisis staat met het voorkomen van de volgende. Wat denkt de minister dat er nog meer moet gebeuren om onze banken en financiële markten echt veilig en dienstbaar te maken?

Voorzitter, ik rond af. Kritiek op ons economisch systeem is een noodzakelijke voorwaarde voor vooruitgang, maar vervolgens moeten we het systeem ook concreet veranderen. Mijn partij heeft daartoe allerlei goede voorstellen gedaan, zoals de invoering van een gouden aandeel voor een betere balans tussen arbeid en kapitaal. Zulke structurele hervormingen zijn van dit kabinet helaas nog niet te verwachten. In plaats daarvan kiest het ervoor om de ongelijkheid verder op te laten lopen, verzuimt het grootschalig te investeren om maatschappelijke tekorten weg te werken en mogen multinationals zich blijven verheugen op een lagere winstbelasting. We horen ook binnen de boezem van dit kabinet bemoedigende geluiden die wijzen op een nieuwe denkrichting. Wellicht dat die zich bij de volgende Miljoenennota ook zal vertalen in een nieuw beleid. Intussen wachten wij de antwoorden van de minister en de staatssecretaris af.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Apeldoorn. Dan geef ik het woord aan de heer Koffeman.