Plenair Recourt bij voortzetting behandeling Experiment gesloten coffeeshopketen



Verslag van de vergadering van 5 november 2019 (2019/2020 nr. 5)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 14.45 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Recourt i (PvdA):

Dank, voorzitter. Ik vind het een eer om hier vandaag te staan en ik realiseer me in wiens voetsporen ik treed en dat maakt het een nog weer grotere eer.

Het debat van vandaag is eigenlijk niet een echt debat, vanwege het grote aantal maidenspeeches en dat vind ik jammer. Toch respecteer ik ieders vrije keus en ik respecteer de traditie om maidenspeeches niet te interrumperen. Vandaar dat ik het compromis voorstel dat, mocht u vragen hebben, u ze vooral moet stellen aan het eind, want ik kan mij voorstellen dat een aantal van u het hartgrondig niet met mij eens zal zijn.

In de Tweede Kamer is er een tweede traditie, namelijk om aan het begin van de maidenspeech kort iets over jezelf, over iets wat je bezighoudt te vertellen. Ik hoor niemand in de Eerste Kamer dat overnemen, maar ik wilde dat toch maar doen, ook al introduceer ik daarmee misschien wel iets nieuws.

Wat mij erg bezighoudt, is herstelrecht, of misschien beter gezegd: herstellende rechtvaardigheid. Dat is waar ik warm voor loop in mijn werkzame leven. Wat is dat dan? Dat is de gedachte dat je het zo moet regelen dat conflicten het beste door partijen zelf opgelost kunnen worden. Als partijen zelf bij die oplossing betrokken zijn, dan wordt een conflict duurzaam en blijvend opgelost. Dat is vaak veel beter dan wanneer de overheid dat doet. De overheid moet als derde partij in herstelrecht overigens wel altijd betrokken zijn, maar met nadruk: als derde partij. De eerste twee partijen zijn de partijen zelf. Hoe effectief immers is een strafvonnis als de dader een paar weken later weer voor het hekje staat? Hoe legitiem is een echtscheidingsbeschikking als de voormalig echtelieden gewoon rollend over straat blijven gaan, vaak met hun kinderen als slachtoffers?

Er worden gelukkig veel initiatieven ontwikkeld in de richting van herstellen en een effectieve wijze van conflictoplossing: mediation in strafrecht, de buurtrechter enzovoort. Het is alleen allemaal nog wat voorzichtig en slecht juridisch geborgd, en dat moet beter. Herstelrecht gaat namelijk in de kern om een andere manier van kijken naar het oplossen van geschillen en de rol die de rechter daarbij kan spelen. Gebaande paden zijn niet altijd de beste paden.

Voorzitter. Ik kom bij het onderwerp van vandaag, en daar kan ik herstel niet direct aan koppelen. Ik had een bruggetje bedacht, maar kon het niet vinden. Vandaag gaat het namelijk over het gedogen van de verkoop van cannabisproducten. Daarbij gaat het in de eerste plaats niet om herstellen, maar om fundamenteel andere vragen. Vragen die bijvoorbeeld gaan over de effecten van het criminaliseren van een markt, in dit geval de cannabismarkt. Om vrij willekeurige redenen is het ene voor de gezondheid schadelijke product gecriminaliseerd — denk dus aan cannabis — waar het andere voor de gezondheid schadelijke product lijst II van de Opiumwet niet heeft gehaald. Denk bij dat laatste bijvoorbeeld aan alcohol. Het debat over legalisering is een debat waarbij de praktijk in het dogmatische geweld heel vaak vergeten wordt. In dit licht ben ik heel blij dat dit kabinet heeft besloten te onderzoeken wat de effecten zijn van het legaliseren van een gesloten coffeeshopketen. Laten we de houdgreep waarin dit politieke dossier al decennia gevangen is, proberen te doorbreken met een experiment dat ons relevante gegevens uit de praktijk biedt.

Ik dank de ministers voor hun antwoorden op de drie, of misschien zelfs meer rondes schriftelijke vragen. Ik zal in dit afsluitende debat zo veel mogelijk proberen herhaling te voorkomen en mij beperken tot de hoofdlijnen en conclusies, ondanks de omstandigheid dat niet op alle vragen even bevredigend is geantwoord.

Allereerst het rechtstatelijke perspectief. Je kunt tijdelijke problemen rond de handhaving van een strafbaarstelling oplossen door het verbod even niet te handhaven en de verboden situatie hiermee tijdelijk te gedogen tot de tijd het probleem heeft opgelost. Denk aan parkeerplekken die zijn komen te vervallen door een bouwproject, waarbij er even niet wordt opgetreden tegen mensen die als gevolg daarvan fout parkeren. Dat is een tijdelijke situatie en gedogen is dan een passend beleidsinstrument.

Gedogen is ook een passend beleidsinstrument om te onderzoeken of problemen met een permanent verbod door tijdelijke pseudolegalisering kunnen worden verkleind. Gedogen is dan een experiment. Als blijkt dat het beter werkt, moet legalisatie volgen. Het onder voorwaarden gedogen van de verkoop van cannabisproducten aan particulieren is hier een voorbeeld van. Maar het is wel een problematisch voorbeeld, want door de verkoop van het eindproduct te gedogen maar de productie of inkoop hiervan te blijven vervolgen, breng je burgers in een positie waarin zij voor de gedoogde verkoop genoodzaakt zijn zaken te doen met de onderwereld. Dit kan slechts een tijdelijke situatie zijn. Vanuit rechtstatelijk perspectief kun je burgers niet min of meer permanent in deze juridische schemerzone houden waarin zij om hun gedoogde handel te kunnen voeren, gedwongen worden om strafbare feiten te plegen. Het is dus tijd om óf terug te keren naar het verbod en dat ook te handhaven, óf over te gaan tot echte legalisering.

In die zin moest ik, zelfs een beetje tot mij verrassing, ook Forum voor Democratie groot gelijk geven: je moet daar wel consequent in zijn. Legalisering kan vanuit rechtsstatelijk perspectief wat mij betreft dan ook niet anders zijn dan legalisering van de hele keten. Of gedoog als tussenstap de hele keten, maar stop met van ondernemers criminelen te maken. Deelt de minister van Justitie deze analyse en, zo nee, waar gaat deze volgens de minister dan mank?

Naar de mening van mijn fractie is legalisering van de hele keten van cannabisproducten wenselijk. Vanwege het eerdergenoemde rechtsstatelijk oogpunt, maar vooral vanwege de volksgezondheid. Er moet toezicht komen op het gebruik van cannabisproducten want deze producten kunnen schadelijk zijn. Tot zover zijn alle partijen het ook met elkaar eens. Toezicht op de kwaliteit en het gebruik hiervan is het beste te realiseren in een legale en gecontroleerde markt, zoals we dat ook met vele andere producten doen die schadelijk kunnen zijn voor de volksgezondheid. Dit is de ware winst van het experiment, en dit is waar we juist van mening verschillen met veel andere partijen, die denken dat we door een verbod het probleem oplossen.

Legalisering kan ook een bescheiden bijdrage leveren aan het terugdringen van de criminaliteit en overlast. De criminele markt wordt op z'n best met de binnenlandse vraag verkleind. Dat is ook zeker winst, maar de Nederlandse onderwereld produceert vooral voor de buitenlandse markt, zoals we vandaag al gehoord hebben. De steeds meer openlijk gevoerde strijd om de macht met de georganiseerde criminaliteit, iets waar de PvdA-fractie zich ook grote zorgen over maakt, zal niet gewonnen worden met legalisering. Toch legt de regering als reden voor het experiment juist de nadruk op dit element. Kan de minister nog eens toelichten welke winst op het gebied van veiligheid hij denkt te halen bij een geslaagd experiment? Voor de collega's die dit debat vooral hierover willen laten gaan, wil ik zeggen dat legalisering noch handhaving de onderwereld echt pijn zal doen. Dit urgente en ernstige probleem komt zeker nog in dit huis aan de orde, maar kan niet gekoppeld worden aan dit debat over de coffeeshops.

Collega Rombouts van het CDA vroeg daar ook naar, toen hij in eerste termijn zijn motie indiende. Hij vroeg of ik wilde reageren op die motie, of in ieder geval vast vragen wilde stellen voor de tweede termijn. Kan in die CDA-motie, op het moment dat dat deltaplan in werking treedt, een van de uitkomsten ook legalisering van de softdrugsketen, de coffeeshopketen, zijn? Of moeten we die motie vooral begrijpen in een stellig debat tégen legalisering? Ik heb nog een ander punt, om het nog iets meer toe te lichten. De koppeling met de coffeeshops wordt in de motie niet gemaakt, maar de motie is wel ingediend in het debat over coffeeshops. Op het moment dat die koppeling er expliciet of impliciet ligt, wordt het in ieder geval voor mijn fractie een stuk moeilijker om voor te stemmen, gezien het betoog dat ik zojuist hield, namelijk dat legalisering wat ons betreft een stip op de horizon is. De minister wil ik in dit geval vragen wat de motie doet, los van wat de minister nog niet doet of voornemens is te doen.

Voorzitter. Het experiment met een gesloten coffeeshopketen is een goede opmaat naar de uiteindelijke keuze tussen ingrijpen en legaliseren. Zoals eerder opgemerkt: gedogen kan niet tot in de oneindigheid. Het experiment is evident een politiek compromis. Dat is niet zo erg. Zo werkt Nederland. Wat wel erg is, is als het compromis een goed experiment in de weg zit. Ik heb getwijfeld of het experiment niet zo beperkt is dat het op voorhand geen reële kans van slagen heeft, of dat het slechts dient om een politiek probleem in de coalitie op te lossen. Maar goed, de tien gemeenten die meedoen, zijn divers genoeg en hebben voldoende omvang. Ik maak mij wel zorgen dat de omvang van het experiment te klein gehouden wordt, tegen het deskundigenadvies in, zonder dat hier valide argumenten voor worden gegeven. Verder zorgt de voorwaarde dat alle coffeeshops in een gemeente aan het experiment moeten meedoen ervoor dat de vier grote steden zijn afgevallen. Dat is een gemiste kans. Juist met een grote stad in het westen binnen het experiment is een meer representatieve uitkomst te verwachten. Wil de minister niet nog eens toelichten of hij bijvoorbeeld de stad Utrecht in het project kan betrekken?

Voorzitter. Nu het financieringsprobleem voor de telers hopelijk is opgelost met de uitspraak in kort geding van gisteren, kunnen de telers snel aan de slag. Dit kan in een andere gemeente zijn dan die waar het experiment plaatsvindt. De gemeente Lingewaard lijkt zo'n teeltgemeente te gaan worden. De coffeeshopgemeente krijgt ondersteuning op het gebied van deskundigheid, handhavingscapaciteit, een communicatietraject en juridische bijstand. Krijgen de teeltgemeenten, zodra deze bekend zijn, dezelfde vorm van ondersteuning? Is er ook extra politie-inzet voor de teeltgemeentes, als dat nodig mocht zijn?

Het buitenland vervolgens. Gelukkig zien we in steeds meer landen de ontwikkeling richting legalisering. Ook ik heb de vraag: hoe gaan landen als Canada en de VS om met de vermeende strijd met internationale verdragen? Op welke wijze kan de regering nu al voorbereidingen treffen, zodat bij een eventueel later besluit om het experiment voort te zetten deze vermeende strijd snel weggenomen dan wel verkleind kan worden? Wordt hierbij samenwerking gezocht met bijvoorbeeld landen in Europa als Spanje, Luxemburg en Oostenrijk, en eventueel andere landen waar legalisering in ontwikkeling is? Kan het experiment naar de mening van de regering überhaupt een vervolg krijgen anders dan op grond van nog meer wetenschappelijk onderzoek? Op welke wijze is er overleg georganiseerd met onze buurlanden om hun eventuele zorgen weg te nemen of juist hun interesse te wekken voor een dergelijk experiment? Is er nog overleg?

Bij een geslaagd experiment ligt het voor de hand om hier een vervolg aan te geven. Hoewel dit kabinet heeft aangegeven hier niet op vooruit te willen lopen, neemt mijn fractie aan dat een volgend kabinet het experiment direct aansluitend kan voortzetten, als het dat zou willen. Is dat mogelijk, zo vraag ik de ministers, in het licht van het huidige tijdpad?

Voorzitter, dan ben ik aan het eind van mijn betoog. De fractie van de Partij van de Arbeid is blij dat er eindelijk een stapje wordt gezet richting legalisering. Ik hoop dat de antwoorden van de ministers in dit debat ons vertrouwen in dit experiment nog verder kunnen laten groeien.

De voorzitter:

Dank u wel. Blijft u even staan. Meneer Recourt, mijn hartelijke gelukwensen met uw persoonlijke maidenspeech. Staat u mij toe om iets van uw achtergrond te schetsen.

U bent ooit begonnen aan een studie politicologie, die u niet afmaakte. In het Nederlands recht studeerde u vervolgens wel af, aan de Erasmus School of Law in Rotterdam. Met de politiek is het later helemaal goed gekomen.

Nadat u zes jaar als reclasseringswerker in Dordrecht had gewerkt, begon u in 1999 aan de opleiding tot rechterlijk ambtenaar in Amsterdam. Vijf jaar later werd u rechter in de rechtbank van Amsterdam en in 2006 maakte u de overstap naar het Gemeenschappelijk Hof van de Nederlandse Antillen en Aruba in Oranjestad. Sinds 1997 bent u voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam.

Op 17 juni 2010 bent u beëdigd als lid van de Tweede Kamer voor de PvdA. U diende "aan de overkant" verschillende initiatiefnota's en initiatiefvoorstellen in of nam die over van collega's. Vervolgens lagen de voorstellen hier in deze Kamer voor — met wisselend succes, dat wel. Zo verwierp deze Kamer, met één stem verschil, het voorstel om de strafrechtelijke immuniteit van publiekrechtelijke personen op te heffen. In 2012 stemde de Eerste Kamer vóór het voorstel om pelsdierhouderij te verbieden. De handhaving van het verbod wordt momenteel in deze Kamer behandeld en daarvoor levert u, als vanzelfsprekend, inbreng.

U viel op met uw kritiek op de uitgaven van het Koninklijk Huis bij de jaarlijkse begrotingsbehandeling. In 2011 stelde u namens de PvdA voor om de macht van het staatshoofd in te perken. Volgens uw fractie moest de Koning niet langer voorzitter van de Raad van State zijn en geen rol meer spelen bij kabinetsformaties. Dat laatste was bij de formatie van 2012 voor het eerst het geval.

Nadat u in 2017 de Tweede Kamer verliet, bent u rechter-plaatsvervanger bij de rechtbank Amsterdam geworden. Sinds een jaar bent u ook voorzitter van de Stichting Jongerenrechtbanken Nederland.

Toen u zich vorig jaar mengde in de strijd om het lijsttrekkerschap van de Partij van de Arbeid voor de Eerste Kamer, verwees u in een campagnefilmpje naar uw achtergrond in de reclassering, de rechtspraak en de politiek. U zei: "Slechte wetten beschermen niet, maar maken van onrecht recht." Met de motivatie om dat tegen te gaan bent u lid van de Eerste Kamer geworden.

Nogmaals, hartelijk welkom.

De heer Recourt (PvdA):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dan schors ik de vergadering voor enkele ogenblikken, zodat alle leden die in de eerste termijn hun maidenspeech hebben gehouden, kunnen worden gefeliciteerd. Ik verzoek de heer Van Wely, de heer Dittrich, de heer Janssen, mevrouw Bezaan, de heer Meijer en de heer Recourt zich voor het rostrum op te stellen, zodat alle overige collega's u kunnen feliciteren, waarbij ik als voorzitter de eer heb om u als eerste te feliciteren.