Plenair Kox bij voortzetting behandeling Wijziging Wet financiering sociale verzekeringen en enige andere wetten



Verslag van de vergadering van 5 november 2019 (2019/2020 nr. 5)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 18.09 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Kox i (SP):

Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris voor haar enthousiaste manier van reageren en haar besliste uitspraak dat hoe dan ook afspraak afspraak is en dat 125.000 extra banen gecreëerd zullen worden in de markt en bij de overheid. Ze illustreert met haar antwoorden dat ze allerlei plannen heeft om wat niet goed gaat, toch goed te krijgen. Dat valt te prijzen. Maar tegelijkertijd is de werkelijkheid natuurlijk dat het niet goed gaat, eigenlijk al vanaf het begin.

Toch nog even terug naar de feiten: de feiten zijn dat we, toen we de Participatiewet gingen invoeren, de sociale werkplaatsen op slot deden, de Wajong uitkleedden en de mantelzorgboete invoerden. Daartegenover stond de banenafspraak, die geleverd zou worden. Op dat moment zetten we een heleboel mensen letterlijk en figuurlijk in de kou. Die staan daar nog steeds. Het is ook niet vreemd dat er zoveel boosheid in de samenleving is ontstaan bij de mensen die het betreft, die niet gekregen hebben wat we ze beloofd hadden. We spreken vaak over mensen met een beperking, maar het zijn ook allemaal mensen met een mogelijkheid die, als we de omstandigheden goed creëren, iets zouden kunnen doen. We weten dat juist voor deze groep mensen het hebben van die baan misschien nog belangrijker is dan voor andere mensen, als je dat al kunt zien. Maar we hebben ook gezien dat in de politiek boosheid is ontstaan. Waarom zorgen we er als overheid vooral niet voor om te leveren, terwijl de werkgevers in de marktsector dat wel kunnen? We hebben zelfs het bijzondere geval gezien dat de fractievoorzitter van mijn partij aan de overkant samen met de voorzitter van VNO-NCW een oproep deden: overheid, doe iets meer, dit gaat zo niet goed, we komen onze beloftes niet na, wat ten koste gaat van onze geloofwaardigheid. We hebben een oproep gezien van Lilian Marijnissen en Hans de Boer, gesteund door FNV, Partij van de Arbeid en heel veel andere organisaties, om de socialewerkvoorziening een tweede leven te geven, in een misschien modernere vorm. Dat moet wel worden gedaan, om in ieder geval iets te bieden te hebben als al die plannen van de staatssecretaris toch niet leveren wat ze zouden moeten leveren.

Om dat pleidooi kracht bij te zetten en de staatssecretaris een extra middel te geven om werk te creëren voor mensen die het hard nodig hebben, wil ik graag deze motie indienen, mede namens een grote groep fracties.

De voorzitter:

Door de leden Kox, Oomen-Ruijten, Sent, Ester, Van Gurp en Van Rooijen wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

gezien de conclusie van het SCP dat sinds de invoering van de Participatiewet in 2015, waardoor de sociale werkplaatsen op slot gingen, werkzoekenden met een arbeidsbeperking niet meer maar minder kans hebben op een baan;

gezien de bevinding van vakbonden en werkgeversorganisaties (in het onderzoek van SBCM) dat arbeidsgehandicapten sinds het op slot doen van de sociale werkplaatsen "zijn beland in een woud van onzekere dienstverbanden en arbeidsvoorwaarden, waarin de onzekerheid voor arbeidsbeperkten groot is terwijl de doelgroep juist meer zekerheid nodig heeft";

gezien het antwoord van de regering in de memorie van antwoord en de nadere memorie van antwoord aan deze Kamer dat de overheid tot nu toe niet in staat is gebleken haar verplichting na te komen inzake het tot stand brengen van extra arbeidsplaatsen voor mensen met een arbeidsbeperking;

gehoord het pleidooi van werknemers- en werkgeversbonden om, gezien de tegenvallende resultaten van de Participatiewet met name bij de overheid, de sociale werkplaatsen "een tweede leven te geven";

verzoekt de regering te onderzoeken hoe in elk van de 35 arbeidsregio's een goede infrastructuur kan komen die zorgt voor voldoende beschut werk voor mensen met een arbeidsbeperking,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter G (34956).

De heer Kox (SP):

Nog een laatste opmerking, aansluitend bij wat collega Ester zei: zijn we niet bezig hier erg brokkelige wetgeving tot stand te brengen, waarin we allerlei stapjes zetten, maar niet de stap die duidelijk zou maken naar de mensen die het betreft en naar het veld wat we als overheid gaan doen? Ik deel zijn vrees dat, als we het zo doen, de overtuigingskracht van die verschillende partjes wetgeving onvoldoende zal zijn. Ik hoor ook graag een antwoord op de vraag van collega Ester of het niet beter was geweest om het in één wet te doen en of het nog mogelijk is om dat alsnog te doen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Is de staatssecretaris in staat om meteen te antwoorden? Dat is het geval. Dan geef ik haar het woord.