Plenair Gerbrandy bij Voortzetting Algemene politieke beschouwingen



Verslag van de vergadering van 29 oktober 2019 (2019/2020 nr. 4)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 16.41 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Gerbrandy i (OSF):

Voorzitter. Als eenmansfractie OSF, de Onafhankelijke Senaatsfractie, wil ik graag vijf punten naar voren brengen. Het is een groot genoegen om het kabinet daar te zien zitten en elkaar zo te ontmoeten. Mijn evenknie in de Tweede Kamer is nogal rustig en de inbreng van de onafhankelijken klinkt misschien niet elke dag door, maar nu moet u opletten. De eenmansfractie: alleen maar niet eenzaam. 33% van de Nederlanders stemt op een onafhankelijke politieke partij. 3.200 raadsleden in de gemeenteraden brengen onze democratie daar in werkelijkheid. Geen klein getal. In mijn angstige dromen zie ik voor me dat ze allemaal op de OSF gaan stemmen en dat wij hier de grootste fractie worden. Goed, het is nog toekomst.

Ter zake. In dat verband vind ik dat de ongelijkheid in de subsidiëring van politieke partijen nu zo gauw mogelijk opgelost moet worden. De commissie-Veling en ook de commissie-Remkes en de VNG hebben meerdere keren gezegd: ga dat nu oplossen voor die 33% die deze democratie vormgeeft. Het kabinet zegt: wij gaan dat nog een jaar of vier uitstellen. Ik zeg: het moet nu gebeuren, voor de volgende gemeenteraadsverkiezingen. Die Wet financiering politieke partijen kan met een voorlopige regeling geregeld worden.

Twee: verkiezingen Eerste Kamer. Remkes zegt: ga niet terug naar voor 1983. Het kabinet heeft gereageerd en zegt: dat moeten we eigenlijk wel doen. Ik zeg u: doe het niet. Het is voor kleine partijen zoals de mijne erg nadelig. De kiesdrempel wordt eigenlijk verdubbeld. Hebben we een alternatief? Ja, dat is het spreiden van de provinciale verkiezingen over meerdere jaren, zodat die niet meer, meneer Rutte, gekaapt kunnen worden door de landelijke politiek. Heel ernstig. Het hoort bij provinciale verkiezingen te gaan over de provincie.

Een tweede punt: financiële problemen bij gemeenten. Geachte voorzitter en kabinet, het water staat de gemeenten aan de lippen. Ik kan dat weten, ik heb daar twintig jaar in gefunctioneerd. Het kan niet zo zijn dat de begroting van het land, de rijksbegroting, een overschot heeft en dat de gemeenten bijna over de rand geduwd worden in een curatelesituatie artikel 12. Bij de decentralisaties — toenmalig minister Bos heeft het openlijk erkend — was het niet alleen beter uit te voeren door de eerste overheid, maar was het ook een belangrijke bezuiniging voor het kabinet: min 20%. Dan hebben ze het in Denemarken anders aangepakt. Die overgang kost geld: er moet eerst geld bij en dan komt het terug. Het kabinet moet hier wat mee doen. Naar de systematiek van trap-op-trap-af moeten we nog kijken. Misschien moeten we het belastinggebied van gemeenten eens nader bestuderen. Mag ik straks een antwoord, een visie van u, minister?

Drie: het gaat financieel-economisch goed in Nederland, maar zijn we in balans? De middeninkomens gaan er 2,5% op vooruit, prima, maar de minima maar de helft daarvan. En dat is in onze ogen onbestaanbaar. Als je de beschaving van een land afleest aan de manier waarop het met de minima en de kwetsbaren omgaat, is deze regering op de verkeerde weg.

Ook de publieke sector, hier meermalen genoemd, moet de kans krijgen om goed te kunnen blijven functioneren, met name het onderwijs, onze kenniseconomie, onze toekomst, onze jeugd. Mensen moeten opnieuw gemotiveerd worden om in het onderwijs hun taak te doen. Ik vind dat het kabinet meer moet doen aan de zorg — het is gezegd: we worden allemaal ouder — en de politie.

De gepensioneerden, het is net heel goed uitgelegd, meer dan 3 miljoen, 4 miljoen mensen die dachten dat ze er een beetje op vooruit gingen. Die rekenrente, die "armrekenrente" is een slecht systeem. Dat heb ik niet bedacht. Luister naar de 60 deskundigen die daar iets over gezegd hebben.

Punt 4: Nederland is een welvarend land. In Friesland zeggen we: it bêste lân fan d'ierde. Dan hebben we het vooral over Friesland, maar Nederland is it bêste lân fan d'ierde. Hoe is dat gekomen? Wij waren een zeevarende natie. Het is eerder genoemd: de VOC, de Gouden Eeuw. We hebben er in ieder geval veel aan te danken. Twee: de delfstoffen die we hier vonden. Steenkolen in Limburg, gas in Groningen. En daar wil ik het even over hebben. Wij zijn dus schatplichtig aan gebieden in dit land die onze welvaart tot stand gebracht hebben. Daarom zullen problemen als krimp in de periferie van Nederland daadkrachtig aangepakt moeten worden. Daarom zal het herstel van schade echt opgepakt moeten worden. Meneer Wiebes heeft gezegd: we gaan nu afscheid nemen van dat gas. Wij steunen dat. Dat is krachtdadig. En nu moet hij ook laten zien wat hij zegt!

De infrastructuur. Dames en heren, collega's, één voorbeeld: de Lelylijn moet er komen. Als je de Betuwelijn aanlegt van gasgeld, is nu deze aan de beurt. Het is slechts één voorbeeld, want ik heb maar tien minuten en daar zijn er vier van over.

Het zijn twee dingen waar ons land zijn welvaart aan te danken heeft. Het derde is de landbouw. De minister is in ons midden en dat verheugt mij. De landbouw is koploper in de wereld. Mijn vader was boer en mijn opa was boer. Vanaf de schepping zijn wij boer, zeg maar. Dit land is opgebouwd door de agrariërs, de boeren. En nu zijn er grote problemen. Iedere boer weet, let op, iedere boer weet dat het niet zo kan doorgaan. Ook de intensieve boer weet dat. Daarom moet het roer om en daarom vraag ik het kabinet en de minister om met de sector, met de boeren een oplossing te zoeken op korte termijn. Niet volgende week, dat kan niet. Als de problemen van het PAS al vijf jaar spelen, kun je het niet in vijf weken oplossen. De boeren gaan u helpen en dan moet er ook heldere taal worden gesproken om dit probleem op te lossen. Wij steunen de kringlooplandbouw van u, maar het moet met de mensen. Als het niet lukt in Nederland, met zijn kennis en zijn middelen, om een nieuwe weg te vinden, kan het nergens. Ik zou u de opdracht willen geven — maar dat is al lang gezegd: ga opnieuw die koploperpositie van Nederland in de landbouw veroveren. Als dat zou lukken op een duurzame manier, zijn we opnieuw koploper in de wereld. De problemen die we nu hier kennen, zijn mondiaal en wij kunnen ze met onze kennis en middelen oplossen. Ik wens u daar sterkte bij.

Het laatste punt, voorzitter. De verhuurdersheffing. Ik had ook nog over het basisinkomen willen spreken, over de Verenigde Naties en over de NAVO, maar ik heb nog twee minuten.

De voorzitter:

En dat is inclusief uw tweede termijn.

De heer Gerbrandy (OSF):

O ja. In 2013 heeft het kabinet-Rutte II een greep in de kas gedaan van de woningcorporaties. Daar was kennelijk reden toe, maar dat was een tijdelijke maatregel. Vraag minister Kok nog maar hoe het zat met die tijdelijkheid. Drie maanden huur van mensen met de laagste inkomens die corporatiewoningen huren, gaan naar het Rijk. Dames en heren, dat moet nu anders. Die tijdelijkheid gaat eraf. Ik roep u op — en ik heb een motie klaar liggen — om de opdracht te geven die verhuurdersheffing uit te schakelen, zodat de corporaties weer goede, duurzame en betaalbare woningen kunnen bouwen voor de mensen die ze nodig hebben.

De heer Kox i (SP):

Nou ben ik eigenlijk te laat, want ik dacht: als nestor van deze Kamer moet ik onze nieuwe collega toch een handje helpen. Ik wilde een truc toepassen door u te vragen om nog eens uit te leggen wat u wilt. Want dan gaat dat niet van uw spreektijd af, maar dan krijgt u die erbij.

De heer Gerbrandy (OSF):

Daarom sprak ik door. Ik zag het aan u.

De heer Kox (SP):

U hebt het zo snel uitgelegd, dat ik helaas die geste niet kan maken.

De voorzitter:

Dank u wel.

De heer Gerbrandy (OSF):

Daarmee kunnen de woningcorporaties het kabinet helpen om die woningnood tegen te gaan en die druk van de woningmarkt af te halen. Daarmee kunnen ook de corporaties uw klimaatdoelstellingen in de vastgoedsector helpen, want die huizen moeten energieneutraal gebouwd worden. Ik zeg het een beetje onvriendelijk maar wel helder, kabinet: die 1 miljard in tien jaar vind ik eigenlijk een beetje een beschamende sigaar uit eigen doos.

De motie heb ik hier. Ik ben hier voor het eerst. Ik weet niet hoe het precies gaat, maar die leg ik voor. Ik leg hem hier neer.

Ik sluit af met te zeggen: is Nederland in balans?

De voorzitter:

Sorry. Ik ga uw motie nu eerst voorlezen — zo gaat het — en daarna kunt u afsluiten. Ik zet uw spreektijd even stil.

Door het lid Gerbrandy wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er in Nederland een ernstige woningnoodsituatie is ontstaan, mede omdat de woningcorporaties sinds 2013 een verhuurderheffing kregen opgelegd; deze verhuurderheffing werd destijds opgelegd om het tekort op de begroting te lenigen;

constaterende:

  • dat de situatie nu volstrekt anders is;
  • dat er derhalve geen enkele reden meer is om deze verhuurderheffing te laten voortbestaan;
  • dat de woningcorporaties een substantiële bijdrage kunnen leveren aan het bouwen van meer goede, duurzame en betaalbare huizen voor, met name, mensen met de lagere inkomens;
  • dat de woningcorporaties met die 1,7 miljard euro per jaar het woningtekort en de klimaatdoelstellingen van de regering moeten kunnen oplossen;

verzoekt de regering om de verhuurderheffing per 2020 af te schaffen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt letter B (35300).

Ik geef u het woord weer terug.

De heer Gerbrandy (OSF):

Ik ga afsluiten. Is Nederland in balans? Het kan beter, maar ik denk dat het u moet lukken als u wilt.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Gerbrandy. Blijft u nog even staan. Ik ga u namelijk nog even toespreken, omdat het uw maidenspeech was. Mijn hartelijke gelukwensen met die maidenspeech, als laatste fractievoorzitter van vandaag.

Staat u mij toe om iets van uw achtergrond te schetsen. U bent opgeleid als leraar in de biologie, de natuurkunde en de scheikunde. In die hoedanigheid stond u voor de klas op scholen in Rozenburg, Winterswijk, Drachten en Waskemeer. Geografisch bezien mist alleen Zuid-Nederland nog in dat rijtje. In 1998 maakte u de overstap van het klaslokaal naar het gemeentehuis toen u namens de Fryske Nasjonale Partij wethouder werd van de gemeente Wymbritseradiel. Ik heb er lang op geoefend, hoor. Toen Wymbritseradiel in 2011 deel ging uitmaken van de nieuwe fusiegemeente Súdwest-Fryslân werd u in de gemeenteraad voorzitter van de FNP-fractie. Na twee jaar als raadslid voor de FNP werd u in 2013 de eerste burgemeester van FNP-huize, namelijk van de gemeente Achtkarspelen.

De heer Gerbrandy (OSF):

De tweede.

De voorzitter:

Uhm ... de tweede.

(Hilariteit)

De voorzitter:

Ik kijk even of het klopt, maar het was inderdaad de tweede. Inmiddels bent u president-commissaris van N.V. Fryslân Miljeu, president-commissaris van coöperatie De Fryske Mienskip op Glas en bestuursvoorzitter van Freonen fan Fossylfrij Fryslân. Voor een niet-Fries behoorlijke tongbrekers trouwens.

Zoals het een Fries betaamt, kaatst, schaatst en zeilt u graag. In die laatste sport bent u met enige regelmaat op het podium te vinden. Met uw schip, de Sietse, werd u in 2009 kampioen praamzeilen.

De heer Gerbrandy (OSF):

Wereldkampioen.

De voorzitter:

Wereldkampioen.

(Hilariteit)

De voorzitter:

Wereldkampioen in Fryslân. En mijn leeftijdgenoten vragen zich dan meteen af of er ook een Hielke zou zijn.

Sinds 11 juni bent u namens de Onafhankelijke Senaatsfractie lid van de Eerste Kamer. De OSF vertegenwoordigt sinds 1999 onafgebroken het regionale geluid in deze Kamer. Met uw lidmaatschap kan dat geluid worden voortgezet.

Toen u de gemeenteraad van Súdwest-Fryslân verliet om burgemeester van Achtkarspelen te worden, zei u: "Vertrouw op de kracht van de burger en blijf als overheid betrouwbaar". Een motto dat u meeneemt naar de Eerste Kamer.

Nogmaals, van harte welkom. Of beter: wolkom!

Wenst een van de leden in eerste termijn nog het woord? Dat is niet het geval.

Alvorens te schorsen, meld ik u dat dit het moment is dat alle leden die vandaag hun maidenspeech hebben gehouden, kunnen worden gefeliciteerd. Daar is de hele dag op gewacht. Ik verzoek de heer Cliteur, de heer Rosenmöller, mevrouw Vos, de heer Otten en de heer Gerbrandy zich voor het rostrum op te stellen, zodat alle overige collegae u kunnen feliciteren, maar niet dan nadat ik dat als eerste heb gedaan. Meneer Cliteur, gaat u staan.

Ik schors de vergadering en deze pauze is inclusief dinerpauze.