Plenair Kox bij voortzetting behandeling Inkomensgrens van het kindgebonden budget voor paren



Verslag van de vergadering van 9 juli 2019 (2018/2019 nr. 38)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 19.07 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Kox i (SP):

Voorzitter. Over het ordevoorstel komen we straks te spreken. Ik ga nu in op de brief. In de brief zegt de staatssecretaris dat het van groot belang is dat dit wetsvoorstel voor 1 september in werking treedt. Ik wijs erop dat de vaste procedure van deze Kamer is dat we over wetsvoorstellen die met spoed behandeld dienen te worden — voor het zomerreces of voor het winterreces — een brief van de minister-president krijgen waarin de voorstellen worden vermeld. Die brief is niet gekomen. Dat betekent volgens onze standaardprocedure, onze vaste procedure, dat dit geen spoedeisend wetsvoorstel is. In de memorie van antwoord en in de nadere memorie van antwoord is er op geen enkele manier melding van gemaakt dat deze wet op 9 juli zou moeten worden aangenomen. In de commissie is daar geen enkel woord over gewisseld. De staatssecretaris heeft dat niet gezegd. Ook de staatssecretaris van belastingzaken heeft ons dat niet gemeld.

Ervan uitgaande dat wij een consistente regering hebben, leid ik hieruit af dat dit wetsvoorstel zo spoedig mogelijk behandeld moet worden, maar dat er geen enkele reden is om te zeggen dat het niet afgehandeld zou kunnen worden in de eerste vergadering na het zomerreces. Ik wijs de staatssecretaris erop dat de informatie die daar staat, namelijk dat wij het weten en wisten, dus niet waar is. Ik heb inmiddels geconstateerd dat ook de staatssecretaris heeft vastgesteld dat de brief die er had moeten zijn, de brief van de minister-president, er gewoon niet is. Dat betekent dat we alles volgens de normale procedures moeten doen en geen nieuwe procedures zouden moeten gaan uitvinden.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Kox. Dan geef ik het woord aan mevrouw Oomen.