Plenair Kox bij behandeling Inkomensgrens van het kindgebonden budget voor paren



Verslag van de vergadering van 9 juli 2019 (2018/2019 nr. 38)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 12.41 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Kox i (SP):

Voorzitter. Ik bedank de staatssecretaris voor de plezierige wijze van antwoorden en het er niet omheen draaien. Dat is erg goed. Als de overheid iets fout doet, moet de overheid haar fout erkennen en die zo goed mogelijk herstellen. Over het herstel waar aanvankelijk voor gekozen was, verschilden wij van mening samen met andere partijen. Nu wordt de juiste oplossing gekozen. Daarom denk ik ook dat we de juiste afweging moeten maken. De staatssecretaris heeft duidelijk gemaakt dat deze wet als zodanig niets te doen heeft met de hersteloperatie. Die wordt in gang gezet. Voor het aanpassen van de wet als zodanig, hebben we ruim de tijd. De Belastingdienst weet waar hij aan toe is. Die volgt dit debat ook. Onze diensten worden altijd verondersteld in de gaten te houden wat we hier doen. Dus ik denk dat het echt de koninklijke weg is om het op deze manier op te lossen. Ik doe toch echt een beroep op deze Kamer om te hechten aan de afspraken die we hebben en niet om vanwege een niet dwingende reden af te wijken van een procedure die we altijd volgen. Het klopt dat er inderdaad ooit een novelle als een soort wetswijziging achteraf is ingediend, maar dan zijn het de echt heel bijzondere uitzonderingen op de regel. Ik denk niet dat het nodig is om dat nu te doen, omdat de regel als zodanig gewoon gehandhaafd kan worden. Ik heb de staatssecretaris ook niet horen zeggen dat het niet kan. Dan hebben de staatssecretaris en wij in september, na alle perikelen die eraan vooraf zijn gegaan, een wetsvoorstel dat deugt, dat in orde is en dat iedereen in Nederland blij zal maken. Nou, kom daar nog maar eens om tegenwoordig. Dus ik stel voor dat we het zo doen, maar we zullen daar nog verder over spreken.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Kox. Dan geef ik het woord aan mevrouw Oomen-Ruijten.