Plenair Nagel bij Algemene politieke beschouwingen (voortzetting eerste termijn Kamer)



Verslag van de vergadering van 30 oktober 2018 (2018/2019 nr. 5)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 17.22 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Nagel i (50PLUS):

Voorzitter. In een modern sprookje wordt verteld dat iedereen die in Lekkerland woont, erop vooruitgaat. We zien een dansend mannetje, dat verdacht veel op onze premier lijkt en dat zingt: het is maar goed dat niemand weet, dat ik leugenbeestje heet. Het is waar dat nu de economische groei stijgt, het komend jaar vooral de werkenden, die er de afgelopen jaren ook op achteruit zijn gegaan, volop worden aangemoedigd stevige verhogingen te vragen. In schril en asociaal contrast daarmee zullen de gepensioneerden er de komende jaren verder op achteruitgaan en eind volgend jaar is de dreiging van pensioenkortingen voor vele Nederlanders een reëel gevaar. En dat is volstrekt onnodig.

Laten we eens objectief in kaart brengen wat er de afgelopen tien jaar is gebeurd. De Eerste Kamerfractie van 50PLUS heeft het Nibud recent opdracht gegeven om voor de laatste tien jaar, van 2010 tot 2019, op een rij te zetten hoe de koopkracht zich ontwikkeld heeft. Het enkele dagen geleden ontvangen en volledige rapport is in te zien op de website van 50PLUS. Gepensioneerden met een klein pensioen tot €5.000 per jaar zijn er in die periode op vooruitgegaan, maar bij een hoger aanvullend pensioen treedt koopkrachtvermindering op. Ook werkenden gaan er in de meeste gevallen op achteruit, maar minder dan gepensioneerden. In de periode 2010-2019 is de loonstijging 11,3%, tegenover een negatieve indexatie van de pensioenen van 0,6%. Dat is een verschil van 12%. Ook uit andere bron weten we dat het verschil in koopkracht tussen werkenden en gepensioneerden zeer groot is. Op verzoek van 50PLUS bracht het CBS een grafiek uit over 2000 tot 2017. In die periode bleef de koopkracht van gepensioneerden ongeveer 40% achter bij die van werkenden.

In het nieuwe Nibud-rapport wordt becijferd dat de prijzen met 14,7% stegen en de huren met 20,8%. De totale gemiste indexatie was de afgelopen tien jaar ongeveer 15%. Het meest aangrijpend zijn de groepen met de grote verschillen. Neem de mensen met ongeveer een modaal inkomen. Een alleenstaande werkende ging er op jaarbasis €300 op achteruit, een alleenstaande gepensioneerde daarentegen ruim €1.800. Nog groter is het verschil bij anderhalf keer modaal. Op jaarbasis ging een werkend paar er een dikke €800 op achteruit, maar een gepensioneerd koppel bijna €3.200. Het is terecht dat de werkenden nu gaan profiteren van de toegenomen welvaart, maar het is minstens zo gerechtvaardigd dat de gepensioneerden — hun gemiste indexatie loopt elk jaar verder op en is nu al 15% — in die welvaart delen en zeker niet gekort gaan worden op hun pensioen. Dat zou onnodig, onrechtvaardig en eigenlijk krankzinnig zijn, zoals we zullen aantonen. Daarom de duidelijke vraag aan de regering: wat gaat u doen om het verschil met de werkenden de komende jaren niet groter te laten worden, wat gaat u doen om de koopkracht van de gepensioneerden te repareren?

Want het is absurd dat de pensioenfondsen niet worden afgerekend op basis van hun jarenlange rendement, maar op basis van een kunstmatig laag gehouden rekenrente van 1%, terwijl het toch zou moeten gaan om de werkelijke uitgaven en inkomsten en niet om een vreemde rekentafel. De cijfers liegen er niet om. Het grootste fonds, het ABP, had in 2007 een vermogen van 216.000 miljoen euro; in 2017 was dat 409.000 miljoen euro en inmiddels is dat alweer 419.000 miljoen euro. Het Pensioenfonds Zorg en Welzijn verdubbelde ruim, van 88.000 miljoen euro naar 197.000 miljoen euro en het Bouwfonds ging tweeënhalf keer over de kop, van 26.400 miljoen euro naar 63.300 miljoen euro. De als wat zwakkere broeders bekend staande metaalfondsen verdubbelden ongeveer. Het totale pensioenvermogen ging van 576.000 miljoen euro in 2008 naar 1.328.000 miljoen in 2017. Bij al deze fondsen zien we in tien jaar tijd een gemiddeld jaarrendement van boven de 4% tot 8%. Er is geen hond meer in Nederland die nog begrijpt waarom deze asociale regels gehanteerd worden. De directeur van het Bouwfonds, David van As, vroeger zelf afdelingshoofd toezicht bij De Nederlandsche Bank, pleit openlijk voor minder regels, omdat al die regels te veel kosten en de gerechtvaardigde indexatie in de weg zitten.

Dat het anders kan, bewijst ons buurland België. Daar wordt wel rekening gehouden met de echte feiten en het werkelijke rendement en het te verwachten beleggingsrendement. Daar wordt uitgegaan van een rekenrente van 3,5% en daar kan wel geïndexeerd worden. Daar mag bij een dekkingsgraad van 110% volledig geïndexeerd worden. Maar in Nederland dreigen in de winter van 2019 kortingen. Daarom vragen we de regering nog eens dringend te kijken naar het 50PLUS-initiatiefwetsvoorstel, ingediend door ons Tweede Kamerlid Van Rooijen, waarmee we onnodige pensioenkortingen willen voorkomen door een tijdelijke bodemrente van 2%. Het is een uiterst gematigd en rechtvaardig voorstel. Eén zwaluw maakt nog geen zomer, zo weten we, maar één Koolmees maakt straks wel een barre winter voor de ouderen.

Daarom de vraag: is de regering bereid eens serieus naar het Belgische model te kijken? De dalende lijn op de beurzen heeft bij de gevolgde rekenmethode grote gevolgen. Eind vorige week bleek volgens pensioenfonds Aon de maand oktober een daling van maar liefst 3% te tonen in de actuele dekkingsgraad. Het ontbreekt deze regering aan daadkracht en belangstelling voor ouderen. Minister Koolmees doet of hij broedt op een nieuw pensioenstelsel, maar in feite zit hij alleen maar doodstil en vleugellam. Hij laat gewoon Nederlandse pensioenfondsen met hun kapitaal naar het veel aantrekkelijker België vertrekken. Dit buurland had een regelgeving waardoor eind 2017 de gemiddelde dekkingsgraad van de pensioenfondsen 124% was. De gevolgen blijven niet uit. Grote Nederlandse pensioenfondsen van multinationals verkasten, zoals ExxonMobil, met 2,6 miljard euro, Johnson & Johnson, Aon, Euroclear en noem maar op. Uit Nederland vertrokken fondsen zagen hun dekkingsgraad na de verhuizing naar België met 11% stijgen. Het is struisvogelpolitiek dit niet te willen zien. De Belgische pensioensector groeit enorm na waardeoverdrachten uit Nederland. Volgens de Belgische toezichthouder FSMA verdubbelde het vermogen van grensoverschrijdende fondsen in 2016; in 2017 zette die groei zich voort met Nederland als hoofdsponsor. Kan de regering ons een overzicht geven van alle pensioenfondsen die naar België zijn vertrokken en aangeven om hoeveel miljard dit gaat? En waarom willen we wel 2 miljard euro dividendbelasting offeren met het ten onrechte beloofde idee om multinationals hier te houden, maar laat de regering miljarden pensioenkapitaal de grens overgaan zonder daadwerkelijk een vinger uit te steken?

Voorzitter. Een apart punt is de vakantietoeslag voor AOW'ers. Hoewel wettelijk is vastgelegd dat het vakantiegeld in Nederland minimaal 8% moet zijn, was dat voor AOW'ers 6,6% van het jaarinkomen.

De voorzitter:

Mevrouw Sent, u krijgt één interruptie, gelet op de tijd.

Mevrouw Sent i (PvdA):

De heer Nagel vraagt terecht aandacht voor problemen betreffende indexatie, dekkingsgraad en dergelijke, maar wat mij betreft zijn dat symptomen en moet er een analyse komen van de onderliggende problemen. Die analyse bestaat eruit dat we te maken hebben met een dubbele vergrijzing, namelijk meer ouderen die ook nog eens ouder worden, en een dubbele ontgroening, namelijk minder jongeren en minder jongeren die in het pensioenstelsel terechtkomen. Vandaar dat ik het voorstel heb geopperd om deelname aan het pensioenstelsel verplicht te maken. Ik hoor heel graag hoe de heer Nagel daarover denkt.

De heer Nagel (50PLUS):

Wij kunnen ons heel goed vinden in het huidige pensioenstelsel met een collectieve verantwoordelijkheid. Ik heb u net getallen genoemd om aan te geven wat de werkelijke rendementen zijn. De directeur van het Bouwfonds zegt: laten we nou gaan indexeren; we kunnen dat tientallen jaren zonder problemen doen, gelet op ons rendement. Het zijn alleen die rare regels die dat tegenhouden. Kijk naar België, waar geen probleem is. Ik wil de cijfers straks — we hebben een lange dinerpauze — nog wel een keer met u doornemen.

De voorzitter:

Het is maar een korte dinerpauze. Maar goed, gaat uw gang.

De heer Nagel (50PLUS):

Het vakantiegeld was dit jaar nog maar 6,3%. Een alleenstaande AOW'er kreeg dit jaar €15 minder vakantiegeld en AOW'ers met een partner €22 minder. Die onterechte vermindering kwam door een ingewikkelde belastingontwikkeling waarvan het Rijk profiteerde. In totaal werden 3 miljoen mensen hierdoor getroffen. Geen echte beleidskwestie, maar, zoals de hoofdredacteur van de Geldgids, Reinout van der Heijden, in de Volkskrant schreef, een gevolg van de voortdenderende overheidsmachine, ongevoelig voor de gevolgen en te complex om gecorrigeerd te worden door de Tweede Kamer. Een pure mechanische handeling die hij een "blunder" noemt. Op termijn wordt het probleem opgelost door de omschakeling naar minder belastingschijven. Maar dat betekent dat volgend jaar mei de AOW'ers opnieuw minder vakantiegeld krijgen, omdat het vakantiegeld over de maanden mei tot en met december 2018 nog op de oude manier berekend wordt. 50PLUS vraagt de regering om deze beleidsmatig onbedoelde zakkenrollerij ongedaan te maken en te zorgen dat de AOW'ers, die toch al geen 8% vakantiegeld krijgen, volgend jaar mei niet benadeeld maar schadeloos gesteld worden. We hopen dat de regering op dit punt een toezegging zal doen. Anders moeten wij hierover een motie indienen.

Tot slot nog even een ander punt. Uit een recent onderzoek van Kantar/NIPO blijkt dat 70% van de 70-plussers het openbaar vervoer zo veel mogelijk mijdt. ProRail voert een campagne voor veiliger reizen. Een punt blijft daarbij onderbelicht: de overvolle treinen en de situatie dat jongeren, die volledig in beslag worden genomen door hun elektronische apparaten, hun zitplaats niet afstaan aan ouderen die noodgedwongen hele trajecten moeten staan. Zou op dit punt niet eens een stukje bewustwording kunnen worden gepropageerd?

Wij wachten de beantwoording van onze vragen graag af.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Nagel. Ik geef het woord aan de heer Ten Hoeve.