Plenair Reuten bij behandeling Minimaliseren van de gaswinning uit het Groningenveld



Verslag van de vergadering van 9 oktober 2018 (2018/2019 nr. 3)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 21.13 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Reuten i (SP):

Dank u wel, voorzitter. Ik bespreek twee punten. Het eerste gaat over de terminologie van het wetsvoorstel. Het wetsvoorstel hanteert in de definitie van veiligheidsbelang een terminologie die niet aansluit bij het dagelijks taalgebruik. Oké, maar dan moet dat wel consistent gebeuren en die consistentie is in de memories en de nota's van antwoord niet consistent. Als er om een of andere reden naar aanleiding van dit wetsvoorstel een juridische procedure komt en de rechter moet gaan beslissen, dan is de situatie onduidelijk omdat de terminologie wisselt. Ik geef een voorbeeld uit het heden. De minister zei zo-even: mijn kopje drie is de afweging van veiligheid versus leveringszekerheid. Wel, dat is precies zo'n voorbeeld dat niet aansluit bij de definitie van het wetsvoorstel, waarin veiligheid gedefinieerd is inclusief die leveringszekerheid. Ik vind het een eerste vereiste voor een wetsvoorstel dat het consistent is en dat er een consistente terminologie gehanteerd wordt, maar dat is nu niet het geval.

In wezen is dit een ondergeschikt punt. Ik bedoel, het is vervelend dat die terminologie steeds wisselt, maar dat is niet de essentie. Ik noem hierbij een voorbeeld dat ik zonet ook al ongeveer gegeven heb. De essentie is de ongebonden bevoegdheid. Als het parlement de regering opdraagt om belasting te heffen en de regering mag kiezen hoe ze dat doet, dan is dat een ongebonden bevoegdheid. Dat soort ongebonden bevoegdheden zijn wij niet gewoon te verlenen in dit land. In artikel 52d staat wel zo'n ongebonden bevoegdheid — ik neem de term over van de Raad van State — waarbij de minister ongebonden mag kiezen tussen veiligheid van mensenlevens en gasleveringszekerheid. Nu heb ik tot twee maal toe geprobeerd om de minister ertoe aan te zetten om daarover concreet te worden, althans om dat op z'n minst via een casus te doen, zodat we enigszins kunnen begrijpen waar die ongebonden bevoegdheid op neerkomt. Ik heb tot tweemaal toe gevraagd om aan te geven bij welke berekende veiligheidsnorm de minister overgaat tot gedeeltelijke dan wel algehele beperking van de levering. Daarop krijg ik geen antwoord.

Ik krijg ook geen antwoord op de volgende casus. Stel dat er een zware aardbeving komt waarbij er zwaargewonden en doden vallen. Dat wordt niet uitgesloten. Het SodM sluit dat niet uit, de NAM sluit dat niet uit en het KNMI sluit dat niet uit. Mijn vraag aan de minister is: bij hoeveel doden en/of zwaargewonden gaat hij over tot — wat hij zelf noemt — de maatschappelijk ontwrichtende situatie van algehele of gedeeltelijke afsluiting van gaslevering? Dat zijn concrete vragen waar ik geen concreet antwoord op krijg. Als ik op die concrete vragen geen concreet antwoord krijg, dan maakt mij dat uiterst wantrouwend — het spijt me, minister —aangaande die ongebonden bevoegdheid. Ik kan niet begrijpen dat het Nederlandse parlement de regering op deze zwaarwegende punten een ongebonden bevoegdheid geeft.

Ik heb op beide punten toezeggingen van de minister gevraagd. Die heb ik niet gekregen. Op beide punten dien ik daarom een motie in.

De voorzitter:

U moet de moties aan de griffier geven, want ik lees die moties voor.

De heer Reuten (SP):

Neem me niet kwalijk.

De voorzitter:

Welke motie zal ik als eerste voorlezen?

De heer Reuten (SP):

Dat maakt mij niet uit.

De voorzitter:

Door de leden Reuten, Verheijen, Binnema, Teunissen, Gerkens en Nagel wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het voorgestelde artikel 52d Mijnbouwwet een onderscheid maakt tussen "veiligheidsbelang" en "maatschappelijk belang";

constaterende dat het wetsvoorstel een definitie geeft van "veiligheidsbelang" (artikel 52a) maar dat een definitie van "maatschappelijk belang" ontbreekt;

overwegende dat "maatschappelijk belang" een voornaam element is in het "cruciale" artikel 52d (de duiding "cruciaal" is van de Raad van State), en dat het wetsvoorstel derhalve een belangrijke leemte vertoont waardoor artikel 52d de regering een onduidelijke bevoegdheid geeft;

vraagt de regering in een spoedige nieuwe wijziging van de Mijnbouwwet een definitie van "maatschappelijk belang" op te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter I (34957).

De voorzitter:

Door de leden Reuten, Verheijen, Binnema, Teunissen, Gerkens en Nagel wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering op basis van het voorgestelde artikel 52d Mijnbouwwet de "operationele strategie" voor de gaswinning in het Groningenveld vaststelt;

overwegende dat dit "cruciale" artikel de regering een "ongebonden bevoegdheid" geeft de operationele strategie vast te stellen en te wijzigen (de duidingen "cruciaal" en "ongebonden bevoegdheid" zijn van de Raad van State);

overwegende dat de Kamers met die ongebonden bevoegdheid de regering hoogstens achteraf kunnen aanspreken op de door haar gemaakte keuzes, maar dit de gemaakte keuzes niet verandert, terwijl deze cruciaal zijn voor, in de eerste plaats, de omwonenden van het Groningenveld en, in de tweede plaats, de gaslevering aan eindafnemers;

vraagt de regering in een spoedige nieuwe wijziging van de Mijnbouwwet de bepaling op te nemen dat vaststelling van de operationele strategie vóóraf de goedkeuring van beide Kamers der Staten-Generaal vergt,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter J (34957).

De voorzitter:

U was klaar met uw inbreng in tweede termijn, meneer Reuten?

De heer Reuten (SP):

Ik ben klaar in tweede termijn, maar ik spreek de hoop uit dat de minister in tweede termijn alsnog antwoord geeft op de concrete vragen die ik hem gesteld heb.

De voorzitter:

Excuus dat het even duurde. Ik moest even de nieuwe griffier snel uitleggen hoe het werkt met de moties en de letters op de moties.

Ik geef het woord aan de heer Ester.