Plenair Engels bij behandeling Afschaffen mogelijkheid van lijstencombinaties



Verslag van de vergadering van 20 juni 2017 (2016/2017 nr. 32)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 16.25 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Engels i (D66):

Voorzitter. Het standpunt van mijn fractie hoef ik niet toe te lichten. Dat is helder. Wij staan pal achter de regering. Ik kan één punt nu ook laten zitten. Ik heb zojuist in een woordenwisseling al gesproken over wat de kiezer wil of wat de partij wil in reactie op de vraag of het logisch is dat een kiezer wil dat zijn stem naar een geestverwante fractie gaat. Dat lijkt mij een tamelijk bizarre redenering.

De heer Schalk i (SGP):

Ik kan de heer Engels wel volgen als het gaat over de verkiezingen van de Eerste Kamer. Dat heb ik in mijn betoog ook gezegd. Er waren eerst verkiezingen voor de Provinciale Staten en daarna gingen partijen met de wetenschap van wat er allemaal lag, goochelen met cijfers. Maar bij een gewone, normale verkiezing, waarbij ruim van tevoren bekend is welke partijen eventueel een lijstverbinding zijn aangegaan, is daar geen enkel misverstand over. Een kiezer die dan bijvoorbeeld voor de PvdA kiest, wetende dat er een lijstverbinding met GroenLinks ligt, weet dat van tevoren. De kiezer wordt recht gedaan.

De heer Engels (D66):

Ik begrijp wat u zegt. Laat ik daarmee beginnen, want dat klinkt altijd vriendelijk. Maar ik blijf net zo vriendelijk zeggen dat het een rare redenering is, die ik niet volg. Die gaat ervan uit dat politieke partijen denken dat kiezers altijd zus of zo stemmen en met die bepaalde redengeving. Dat is niet zo. Een kiezer is een individuele kiezer. Hij weet natuurlijk wel dat er een lijstverbinding is, maar dat wil niet zeggen dat je automatisch kunt aannemen dat een kiezer die altijd stemt op de PvdA, wetende dat er een lijstverbinding met GroenLinks is, wil dat GroenLinks daarvan profiteert. Zo werkt het niet.

De heer Schalk (SGP):

Zou de heer Engels het met mij eens zijn dat, als een kiezer weet dat bijvoorbeeld PvdA en GroenLinks een lijstverbinding hebben maar echt helemaal niets van GroenLinks moet hebben, hij nooit meer op de PvdA stemt? Dan gaat hij gewoon verder zoeken.

De heer Engels (D66):

Hoe kan de heer Schalk dat weten? Dat is de vraag. Dat weten wij namelijk niet. Dat is de arrogantie van politieke partijen, die denken te weten hoe kiezers denken. Nou, die arrogantie heb ik niet.

De heer Lintmeijer i (GroenLinks):

Mijn partij wordt nu zo vaak genoemd dat het bijna uitlokking wordt.

De heer Engels (D66):

Ik heb de SP ook twee keer genoemd.

De heer Lintmeijer (GroenLinks):

Ik laat het aan de SP over of men zich daar ook uitgelokt voelt.

De kiezer bestaat niet, in die zin dat ik als stemmer niet weet of mijn stem reststem is geworden of niet. Die gaat op in het grote geheel. Ik kan me wel voorstellen — het is interessant om dat te toetsen — dat je een keer aan kiezers die progressief hebben gestemd, vraagt: er zijn restzetels over. Vind je het logisch dat die zetels terechtkomen bij het liberale blok, het christelijke of het progressieve blok? Als je dat zou toetsen, denk ik dat heel veel kiezers, niet gebonden aan het feit dat dit toevallig hun stem is, zullen zeggen: ja, daar zit een zekere logica in. In die zin herken ik de term "bizar" die de heer Engels aan deze redenering ophangt, niet.

De heer Engels (D66):

Het is heel goed mogelijk dat heel veel kiezers zich herkennen in die redenering, maar het gaat mij om het volgende. Ik vind dit overigens sowieso geen argument om de lijstencombinatie in stand te houden. Maar de aanname dat het volstrekt en een-op-een logisch is dat je ervan uit kunt gaan dat een kiezer dit zo meeweegt, is nergens op gebaseerd. Daarom vond ik dat een bizarre redenering.

De heer Lintmeijer (GroenLinks):

Daarom formuleerde ik het ook anders, want van die een-op-een aanname is nooit sprake. Ik weet nooit, en dat weet de heer Engels ook niet, of zijn stem toevallig een reststem is geworden. Dat gaat sowieso niet op in dit verhaal. Als je echter kijkt naar wat er in het grotere geheel gebeurt — stel dat er 4.000 reststemmen over zijn; wil je dat die in je eigen blok komen of niet? — vind ik het interessant om bij de kiezer te toetsen hoe hij daartegen aankijkt.

De heer Engels (D66):

Daar kan ik geen bezwaar tegen maken omdat dit een invalshoek is die aansluit bij mijn observatie dat hier niet een automatische aanname kan worden gedaan.

Dan de vraag: waarom de haast? Ik zou daartegenover willen stellen: waarom een wetsvoorstel niet gewoon regulier in werking laten treden? Wat is de reden om wat dit betreft opeens pas op de plaats te willen maken? Die reden is niet zo moeilijk te raden. Partijen die voordeel zien in een systeem van lijstencombinatie en dus ook voordeel zien in het behalen van meer zetels, proberen daar bij de gemeenteraadsverkiezingen nog een keer van te profiteren. Ik zeg daarover heel helder en digitaal dat dit voor mijn fractie precies het argument is om niet tot dat uitstel te komen. Dan gaan wij weer door met een systeem waarvan ik vind dat dit veel meer aansluit bij de perceptie van een partijendemocratie in plaats van het zo veel mogelijk neerleggen van bevoegdheden en macht bij de kiezer. Mijn fractie zal zo'n voorstel zeker niet steunen. De argumenten die ik heb gehoord over minder voorbereiding, en de verstoring van de voorbereiding, kwamen op mij tamelijk opportunistisch over.

Dan nog iets over de staatscommissie. We hebben een opdracht geformuleerd voor de staatscommissie. Die haakt aan bij moties die hier zijn aangenomen. Ik vind het heel opvallend en wonderlijk om nu een beweging op gang te brengen alsof de staatscommissie er op basis van dit wetsvoorstelletje nog een opdracht bij moet krijgen. De staatscommissie kijkt naar het functioneren van de parlementaire democratie en heeft daarbij de ruimte om ook te kijken naar de werking van het kiesstelsel. Als de staatscommissie dat wil doen, dan gaat dat nog veel verder dan alleen de vraag of wij wel of geen lijstencombinatie willen en hoe we met restzetelberekeningen omgaan. Ik zou het werk van de staatscommissie nu liever niet willen verstoren. Ik zou dat ook een vrij opportunistische zet vinden om te bereiken dat er uitstel komt. Dit wetsvoorstel verdient het om zo spoedig mogelijk te worden ingevoerd, binnen de daarvoor geldende wettelijke termijnen.