Plenair Ten Hoeve bij voortzetting behandeling Lerarenregister en registervoorportaal



Verslag van de vergadering van 14 februari 2017 (2016/2017 nr. 18)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 20.51 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Ten Hoeve i (OSF):

Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris voor zijn uitgebreide beantwoording, waar veel vertrouwen uit spreekt. We zijn het natuurlijk over veel uitgangspunten eens. Een register als afbakening van de beroepsgroep zou een goede zaak zijn. De regelstelling en de erkenning van de nascholingsvormen moeten in handen van de leraren zelf zijn. Dat is allemaal goed, maar of het in de praktijk daadwerkelijk in handen van de leraren komt of dat een groepje centrale regelaars gaat bepalen wat er gebeurt en daarbij de invloed van de ledenraad weet te minimaliseren — het hangt er namelijk maar vanaf hoe je daarmee om weet te gaan — blijft een inschatting en daar ben ik op voorhand niet 100% zeker van.

Het is wel een goede zaak dat de staatssecretaris een jaar extra neemt. Dat kan het draagvlak ten goede komen. Het is ook een goede zaak dat de Kamers op verzoek van mevrouw Sent betrokken worden bij de monitoring en dat de beide komende AMvB's voorgehangen worden bij de Kamers, hoewel ik ook daarbij het volgende gevoel hebt. Je kunt ze wel voorhangen, maar het blijft de vraag of dat betekent dat er echt een intensieve beoordeling vanuit de Kamers plaats zal vinden. Het duidelijke probleem blijft liggen van de niet meer geregistreerde leraren. Wat gebeurt daarmee? Heel belangrijk is de manier waarop met nascholing wordt omgegaan. Dat hebben we net al geconstateerd. Als informele nascholing makkelijk wordt goedgekeurd zal het probleem zich niet heel veel voordoen. Desondanks kan ik me wel voorstellen dat iemand niet meer geregistreerd is en uitstekend functioneert. Dan blijft de school met een heel groot probleem zitten als we daar niet van tevoren een deugdelijke oplossing krijgen, zoals ook door mevrouw Sent is gevraagd.

Het volgende probleem staat daar los van, hoewel dat er een beetje mee door elkaar dreigt te lopen, is het probleem van de onbevoegd gegeven lessen. De staatssecretaris zegt dat eigenlijk alle lessen bevoegd gegeven moeten worden. Daar ben ik het theoretisch natuurlijk mee eens. Dat klinkt prachtig en dat zou normaal gesproken de bedoeling moeten zijn, maar als je weet hoe de financiering van de scholen in elkaar zit en dat combineert met de bestaande arbeidscontracten is de conclusie dat het in de praktijk onmogelijk is om geen gebruik te maken van onbevoegde lessen van je eigen leraren. Onbevoegden van buiten, mensen die te lang wachten met het halen van hun bevoegdheid, vormen een andere kwestie. Het onbevoegd laten geven van lessen door een verder bevoegde leraar is echter onvermijdelijk.

Inderdaad, zegt de staatssecretaris, dit is geen panacee voor alle grote problemen die er zijn: klassen, lesuren. Die blijven natuurlijk liggen. Wat het wetsvoorstel betreft blijft voor mij het draagvlak toch het grootste probleem. De staatssecretaris zegt dat hij met organisaties heeft overlegd en dat die heel veel mensen vertegenwoordigen. Dat is waar, maar als ik in de praktijk om me heen kijk bij leraren en besturen, merk ik dat het draagvlak daar toch lang niet aanwezig is. Dat is wel een groot probleem.