Plenair Vos bij voortzetting behandeling Pakket Belastingplan 2017



Verslag van de vergadering van 13 december 2016 (2016/2017 nr. 11)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 13.41 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Vos i (GroenLinks):

Voorzitter. Wij verheugen ons op dit debat met de staatssecretaris, maar hadden dat ook graag gevoerd met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Wij billijken uiteraard zijn afwezigheid en hopen dat het niet om te ernstige zaken gaat. Ik had een aantal specifieke vragen voor de minister voorbereid over zijn brief van 25 november met betrekking tot koopkrachtontwikkelingen. Wellicht is de staatssecretaris toch in de gelegenheid om namens het kabinet een aantal vragen op dat vlak te beantwoorden.

We behandelen vandaag verschillende wetsvoorstellen die het belastingregime voor 2017 regelen. Daarbij kijken we ook terug op het beleid van dit kabinet van de Partij van de Arbeid en de VVD.

Belastingen zijn er allereerst om de overheid in staat te stellen om belangrijke maatschappelijke voorzieningen te financieren, zoals onderwijs, gezondheidszorg, veiligheid, sociale zekerheid enzovoorts. Daarbij gaan we uit van draagkracht, proportionaliteit en redelijkheid in de belastingbijdrage van bedrijven en burgers. Daarnaast gebruiken we belastingen om kwetsbare groepen te ontzien en maatschappelijk wenselijke activiteiten en maatschappelijk wenselijk gedrag te bevorderen.

In dat licht is het schrijnend en beschamend dat het kabinet zijn regeerperiode afsluit met een derde plaats op de belastingparadijzenlijst. Toch gebeurt dat nu met het onderzoek van Oxfam Novib, waarin Nederland als derde belastingparadijs ter wereld eindigt, na Bermuda en de Kaaimaneilanden. Deze belastingontwijking gaat ten koste van onder meer derdewereldlanden. Ik wil hier later graag op ingaan. Daarnaast zijn koopkracht en vereenvoudiging hoofdthema's in het Belastingplan 2017. Verder ligt er een voorstel over laadpalen voor elektrische auto's. Met name over de koopkracht en de elektrische auto's heb ik een aantal vragen aan het kabinet.

Eerst heb ik een aantal vragen over het inkomensbeleid. Bij de Algemene Financiële Beschouwingen heb ik namens mijn fractie vraagtekens gezet bij de inkomensontwikkeling onder dit kabinet. De bedoeling was immers dat die eerlijker zou worden. Dat was toch een van de belangrijkste doelen van de Partij van de Arbeid en haar nieuwe lijsttrekker, minister Asscher, die helaas niet aanwezig kan zijn vandaag. Doorrekening door het Centraal Planbureau bevestigde de ongelijke inkomensontwikkeling. Lagere inkomens tot 175% van het minimumloon gingen er 4,3% op vooruit, de hoogste inkomens boven 500% minimumloon 7,2%, en uitkeringsgerechtigden 3,8% tegenover werkenden 9,1%.

Het Belastingpakket 2016, met een lastenverlichting van 5 miljard, heeft de ongelijkheid tussen werkenden en niet-werkenden nog verder vergroot. De ginicoëfficient laat een toename van ongelijkheid door dit pakket van 5 miljard zien. Ook de hoogste inkomens profiteerden juist van lastenverlichting in dit pakket, terwijl ze die helemaal niet nodig hebben. Ook het kabinet laat dat zien. Deze inkomens hebben al voldoende inkomensstijging door onder meer autonome loonontwikkeling en de lage hypotheekrente. In procenten is de inkomensontwikkeling ongelijk en in harde euro's is die nog veel sterker. De mensen met een inkomen tot 175% minimumloon hebben er €830 bij gekregen, de groep met een inkomen tot 350% minimumloon ruim €2.500 en de groep met een inkomen boven 500% minimumloon ruim €5.300.

Toch schrijft de minister van Sociale Zaken in zijn brief van 25 november: "Het inkomensbeleid heeft gezorgd voor een verkleining van de inkomensongelijkheid in de kabinetsperiode." Ja, dat kun je wellicht zeggen wanneer je alleen naar de werkenden kijkt en de uitkeringsgerechtigden en gepensioneerden buiten beschouwing laat. Maar zelfs dan, zo kunnen wij lezen in antwoord op vragen van de SP op bladzijde 24 in de nota naar aanleiding van het verslag, blijkt dat het eerste kwartiel — dat zijn de laagste inkomensgroepen; het is een gemengde groep met onder meer uitkeringsgerechtigden, gepensioneerden en laagste inkomens — er slechts 0,9% op vooruit is gegaan dankzij het beleid van het kabinet-Rutte II. Bij hogere inkomens is het derde kwartiel er 2,9% op vooruitgegaan en het vierde kwartiel 1,9%. Kortom, ook het kabinetsbeleid zelf heeft de hogere inkomensgroepen duidelijk meer extra koopkracht opgeleverd dan de laagste inkomensgroep. Ik krijg daarop graag een toelichting van de staatssecretaris. Wij zien toch enig licht tussen zijn beantwoording op het vlak van de inkomensontwikkeling en de brief van de minister van Sociale Zaken. Volgens de koopkrachtcijfers in de brief van minister Asscher van 25 november zijn uitkeringsgerechtigden er tussen 2012 en 2017 2% op vooruitgegaan, waarvan 0,1% door kabinetsbeleid. Werkenden gingen er 7,9% op vooruit, waarvan ruim 3% door het kabinetsbeleid. Kortom, de inkomensongelijkheid tussen werkenden en uitkeringsgerechtigden is flink vergroot. Gepensioneerden zijn er in deze periode gemiddeld 0,6% op achteruitgegaan, waarvan ongeveer 0,4% door het kabinetsbeleid. Overigens is het goed om te zeggen dat de gepensioneerden met een laag inkomen er wel enigszins op vooruit zijn gegaan, namelijk 2,1%. Toch blijft de vraag: hoe kan minister Asscher met deze cijfers beweren dat het kabinetsbeleid de inkomensongelijkheid heeft verkleind? Ik krijg hierop graag een reactie van de staatssecretaris, namens het kabinet.

Mijn fractie vraagt zich ook af waarom het kabinet met het Belastingplan 2017 niet meer heeft gedaan voor juist de lagere inkomens, die er toch op achteruit zijn gegaan, zoals is op te maken uit de belastingontwikkelingen tot nu toe. In de Tweede Kamer heeft GroenLinks samen met de Socialistische Partij een amendement ingediend waarmee de ouderenkorting en de algemene heffingskorting verhoogd zouden worden, wat ten goede zou komen aan de laagste inkomens. Daarmee zou ook de lastenverlichting uit het 5 miljardpakket voor de hogere inkomens, die naar ons idee onterecht gegeven en ook niet nodig is, ongedaan worden gemaakt ten gunste van de lage inkomens, waaronder de uitkeringsgerechtigden en ouderen. Waarom heeft het kabinet er met het Belastingplan 2017 niet voor gekozen om de toegenomen ongelijkheid te corrigeren, maar — op zich is dat netjes, maar het geldt alleen voor dit jaar — gezorgd voor een min of meer gelijke toename in koopkracht van alle inkomensgroepen, zowel werkenden als uitkeringsgerechtigden als ouderen? Kortom: waarom heeft het kabinet niet toch dit jaar gecorrigeerd wat in eerdere jaren uit elkaar is gaan lopen?

Minister Asscher zegt ook dat het zorgdragen voor een evenwichtige en activerende inkomensontwikkeling tot de kerndoelen van het sociaaleconomische beleid van dit kabinet behoort. Wij horen graag van het kabinet in welk opzicht het evenwichtig is om bewust de kloof tussen werkenden en uitkeringsgerechtigden te vergroten. Dat is namelijk wat dit kabinet tot en met 2016 doet, zoals het zelf in zijn eigen brieven aan de Kamer schrijft. Wij horen hierop graag een reactie van het kabinet.

Het kabinet motiveert dit door te stellen dat hiermee de prikkel om te gaan werken vanuit een uitkering is vergroot en het dus goed is voor de arbeidsparticipatie. Maar wat is het verhaal van het kabinet voor al die mensen in een uitkering die graag willen werken maar geen baan vinden, voor de werkloze 50-plussers, voor de jongeren, zeker die met een allochtone achtergrond, en voor vrouwen in lager betaalde banen die op straat zijn komen te staan, zoals in de thuiszorg? Wat draagt deze prikkel nou bij aan de situatie van deze groep mensen, die nog steeds aan de kant staan en heel moeilijk een baan vinden?

Ik had nog een aantal meer technische vragen over de brief van de minister van Sociale Zaken. Hij toont daarin aan, onder andere met het MIMOSI-model, dat de ongelijkheid wel degelijk is verkleind in deze kabinetsperiode. Ik zal die vragen achterwege laten. Wel vraag ik de minister waarom het kabinet zo weinig doet met de voorspelling die het CPB doet in de Macro Economische Verkenning 2017 dat als gevolg van de reeds ingezette veranderingen in het beleid de ginicoëfficiënt toeneemt en na 2021 met maar liefst 2,9% zal zijn toegenomen. Kortom: de ongelijkheid zal dankzij het ingezette beleid jaar op jaar geleidelijk toenemen, tot maar liefst 2,9% in 2021. Graag krijg ik daar een reactie op.

Ik wil nu nog een aantal vragen stellen over belastingontwijking. Ik refereerde er net al even aan. Het kabinet zegt belastingontwijking aan te zullen pakken, maar in werkelijkheid is Nederland een land dat voortdurend op de rem staat wanneer in Europees of internationaal verband daarover wordt gesproken. Inderdaad, het Nederlandse voorzitterschap heeft een deal opgeleverd, maar die is bescheiden. En inmiddels is Nederland, bij monde van minister Dijsselbloem, alweer op de rem gaan staan bij de aanpak van de "hybride mismatches", het misbruik van de verschillen tussen de belastingstelsels, door als enige lidstaat uitstel te eisen. Over de hele linie houdt Nederland maar wat graag vast aan de eigen voordelen van zijn aantrekkelijke fiscale klimaat. Dat Nederland op plaats drie staat op de lijst van de belastingparadijzen in de wereld, spreekt wat dat betreft boekdelen. We staan er internationaal dus zeer slecht op, maar actie …, ho maar! Een mismatch in dit hybride kabinet? Recent onderzoek van de GroenLinks-fractie in het Europees Parlement liet een nieuw voorbeeld zien: het bedrijf Zara maakt via een dochter in Nederland ook graag gebruik van het aantrekkelijke fiscale klimaat in ons land. Starbucks betaalt nog steeds veel minder belasting dan de koffietent op de hoek. De Europese Commissie heeft dit dan ook "staatssteun" genoemd, maar daarover loopt nog een procedure. Derdewereldlanden lopen dus grote bedragen aan belasting mis door al die slimme fiscale constructies van bedrijven. Wereldwijd is het bedrag dat hiermee is gemoeid, inmiddels opgelopen tot zo'n 100 miljard euro. Wij vinden dit onverteerbaar, onsolidair en tegenstrijdig met beleid om de economieën van armere landen te versterken.

De staatssecretaris heeft stevige woorden gesproken over de lege brievenbusfirma's in Nederland. Hij vond dat die uit het straatbeeld moeten verdwijnen. Maar wat doet de staatssecretaris eraan? In totaal is er, ook in Nederland, sprake van een enorme belastingontwijking via deze constructies. Op deze manier stroomt er zo'n 4.000 miljard door Nederland. Het kabinet zegt: we gaan dit aanpakken via een multilateraal instrument (MLI) in OESO-verband. Maar er zijn nog nauwelijks afspraken en daden. De staatssecretaris schreef zelfs dat het MLI vooral de implementatie van bestaand verdragsbeleid is. Juist binnen dit bestaande verdragsbeleid zijn de lege brievenbusfirma's echter volledig uit de hand gelopen. Mijn GroenLinks-collega's in de Tweede Kamer wilden niet langer wachten en hebben samen met de Partij van de Arbeid in de Tweede Kamer een motie ingediend waarin om stevige substance-eisen wordt gevraagd, die we in Nederland aan bedrijven kunnen opleggen en die wettelijk vastleggen dat er sprake moet zijn van een reële economische activiteit die in redelijke verhouding staat tot de omvang van het bedrijf, lees de omzet. Helaas heeft het kabinet deze motie ontraden. Mijn vraag aan de staatssecretaris is dan ook: u wilde toch die lege brievenbusfirma's uit het straatbeeld? Ik vraag hem: waarom zet u niet een stap en waarom hebt u deze motie niet omarmd? Er was geen meerderheid voor de motie. Tot onze verrassing stemde de fractie van D66 ook tegen. De motie is dus verworpen. Voorlopig zijn we weer aan het wachten op nadere stappen. Het kan toch niet zo zijn dat na zo'n stevige uitspraak er weinig gebeurt? Ik vraag de staatssecretaris: wat zullen uw daden zijn?

Naast de constructie van de lege brievenbusfirma's kennen we nog een heel setje andere constructies die op allerlei mogelijke manieren belastingontwijking faciliteren. Zo hebben bedrijven via de innovatiebox enorme aftrekposten, in totaal 1,6 miljard. Maar het is buitengewoon slecht gedefinieerd wat "innovatie" is. Het is erg makkelijk om op deze wijze belastingkortingen binnen te halen. In OESO-verband wordt daarom al gesproken over de zogenaamde nexusbreuk, waarmee die belastingkorting moet worden beperkt. Nog steeds mag een bedrijf echter de kosten voor innovatie met een factor 1,3 meetellen, een bonus van 30%. Mijn fractie vraagt zich überhaupt af waarom we deze royale regeling eigenlijk in leven houden. Onderzoek van het CPB heeft aangetoond dat elke euro die we via deze constructie aan belastinginkomsten mislopen, maar €0,54 oplevert aan R&D-uitgaven Dat lijkt me dus gewoon een verliespost.

Mevrouw Sent i (PvdA):

Ik hoor graag van mevrouw Vos hoe zij de voorliggende maatregelen aangaande de innovatiebox uit het voorliggende belastingpakket apprecieert in het kader van haar stelling van zojuist.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

We weten dat er nu een voorstel ligt dat uiteindelijk moet leiden tot een besparing van 160 miljoen op de innovatiebox. Op zich is dat een stap, maar het is wel een heel bescheiden stap als je het afzet tegen de totale omvang van de innovatiebox, die ons uiteindelijk zo'n 1,6 miljard aan belastinginkomsten gaat schelen. Naar de mening van mijn fractie staat wat dit oplevert niet in verhouding tot wat het ons kost aan belastinginkomsten. We denken dat we het geld op een veel betere manier zouden kunnen besteden dan via de innovatiebox. Waarom, zo vraag ik de staatssecretaris, stoppen we niet überhaupt met het uitdelen van die bonus? Je mag straks de kosten voor innovatie met een factor 1,3 meetellen. Dat is een bonus van 30%. Is de staatssecretaris niet bereid om op zijn minst die bonus te schrappen en te zeggen: je mag alleen maar korten wat je ook uitgeeft? De staatssecretaris wil de speur- en ontwikkelingstickets steviger gaan gebruiken. Op welke manier denkt hij dat dit eraan bijdraagt dat onterecht gebruik van de innovatiebox wordt tegengegaan?

Het valt mijn fractie ook op dat we nog steeds heel vriendelijk zijn voor expats. Die hoeven, als ze een schaars talent bezitten en boven modaal verdienen, over 30% van hun inkomen geen belasting te betalen, omdat ze dat geld nodig hebben voor het levensonderhoud in Nederland. Ons lijkt dat ze dat makkelijk kunnen betalen. Ook de Rekenkamer heeft vragen gesteld bij de effectiviteit van deze maatregel. Ik krijg graag een reactie van de staatssecretaris op deze voorziening.

Ten slotte wil ik nog aandacht besteden aan het onderwerp vergroening. Het kabinet lijkt te zeggen: ach ja, die vergroening van de belastingen is wel voltooid; we doen al heel veel in Nederland. In feite is er echter sinds de jaren negentig weinig meer gebeurd, terwijl de milieuproblemen echt schreeuwen om stevige financiële prikkels die vervuiling belasten en schoon belonen. De opmars van schonere auto's is afgeremd met de Autobrief van vorig jaar. Mijn fractie was het daar niet mee eens. Wij voorzagen dat het nieuwe beleid in feite tot minder CO2-reductie zou gaan leiden dan het bestaande beleid. Wij vonden dat niet uit te leggen gezien het klimaatprobleem. Een lichtpuntje vormen de stappen met betrekking tot laadpalen voor elektrische auto's, dankzij een motie van D66 en GroenLinks in de Tweede Kamer. Het is mooi dat de energiebelasting op elektriciteit via de openbare laadpalen wordt verlaagd, zodat die niet langer een belemmering vormt, maar wij zouden graag zien dat er ook een verlaagd belastingtarief komt voor thuisladen. Misbruik daarvan is te voorkomen door dit tarief tot een maximumaantal kWh te beperken. Wil de staatssecretaris hier een reactie op geven?

Het televisieprogramma Radar bracht onlangs aan het licht dat exploitanten van laadpalen verschillende starttarieven rekenen voor hun stroom. Die lopen uiteen van €0,12 tot €2. Dat is nogal wat. Ook de tarieven die je voor de geleverde elektriciteit moet betalen, kunnen enorm verschillen, van €0,20 tot meer dan €1 per kWh. Dit is heel vervelend voor consumenten, want die weten van tevoren niet waar ze aan toe zijn wanneer ze van een bepaalde laadpaal gebruikmaken. Dat kan uiteindelijk ook het gebruik van deze laadpalen en de toename van elektrisch verkeer gaan ontmoedigen, omdat het buitengewoon verwarrend is en je gewoon niet weet waar je aan toe bent. Is de staatssecretaris bereid om te regelen dat gebruikers van laadpalen vooraf bekend zijn met het starttarief en het elektriciteitstarief? Wij willen dus graag meer transparantie op dit punt.

Ook vraag ik de staatssecretaris een reactie op het voorstel van Carlo van de Weijer van de TU Eindhoven voor een tijdelijke aanschafsubsidie voor tweedehands elektrische auto's. Veel elektrische auto's worden in Nederland als leaseauto gebruikt, maar verdwijnen na afloop van de leasecontracten naar het buitenland, terwijl ze nog in goede staat zijn. Daarmee verdwijnt ook de milieuwinst, die in feite met Nederlands belastinggeld is betaald. De TU Eindhoven stelt dan ook voor om deze auto's voor de Nederlandse markt te behouden door een aanschafsubsidie in te voeren voor een tweedehands elektrische auto die afkomstig is uit de leasemarkt. Ik hoor graag een reactie van de staatssecretaris.

De heer Van Strien i (PVV):

Ik begrijp die subsidie voor tweedehands elektrische auto's niet helemaal. We hebben al heel wat aan elektrische auto's voorbij zien komen op subsidiegebied. Als ik het goed begrijp, hebben die elektrische auto's een enorm milieuvoordeel. Laten we even aannemen dat dat zo is. Wat maakt het dan uit of die auto in Nederland rijdt of in het buitenland?

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Als ik u was, zou ik toch denken: die elektrische auto is oorspronkelijk met Nederlands belastinggeld aangeschaft, dus het zou toch aardig zijn als wij ook in Nederland de winst die we daarmee boeken, kunnen behouden. Wij moeten namelijk zelf voldoen aan onze klimaatdoelstellingen en onze luchtverontreinigingsdoelstellingen. We hebben in de grote steden nog steeds last van te hoge luchtverontreiniging. Ik zou die milieuwinst dus graag voor Nederland behouden zien.

De heer Van Strien (PVV):

Het gaat dan dus alleen over de boekhouding, want voor het klimaat maakt het helemaal niks uit. Het gaat alleen over de boekhouding.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Nee, het gaat erover dat wij het in Nederland belangrijk vinden om elektrisch autoverkeer te stimuleren, vanwege het klimaat maar ook vanwege de luchtkwaliteit. En daar hebben we in Nederland behoorlijk veel problemen mee. Laten we er dan ook voor zorgen dat we met behulp van de elektrische auto een deel van die problemen oplossen.

De heer Van Rij i (CDA):

Ik begrijp het antwoord dat u zojuist gaf aan de heer Van Strien niet helemaal, zeker niet in het licht van de Autobrief II, die we ook in deze Kamer behandeld hebben. Daarin is onomstotelijk komen vast te staan dat het te veel fiscaal subsidiëren van de elektrische auto of van hybrid plug-ins ongewenste weglekeffecten heeft. Onder meer bleek daaruit dat autofabrikanten speciaal auto's voor de Nederlandse markt gingen maken terwijl ze de vuilere auto's elders in Europa lieten rondrijden. Dat is het zogenaamde waterbedeffect. Ik ga dus heel ver mee in het argument van het schonere milieu en schonere auto's, maar het is echt heel naïef om te denken dat dat zou moeten ophouden bij de grens. De verkoop van elektrische auto's elders in Europa kunt u echt niet tegenhouden.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Nee, uiteraard niet. Ik ben het ook helemaal met u eens dat dit niet ophoudt bij de grens. Dit gaat echter om een specifieke maatregel. In Nederland hebben we namelijk, meer dan in andere landen, een beleid dat het gebruik van elektrische auto's stimuleert. Dat deel ik met u. We hebben veel elektrische auto's via de leasemarkt op onze wegen, die een goed effect hebben op bijvoorbeeld de luchtkwaliteit. Ik vind het jammer dat die auto's zodra het leasecontract afgelopen is, massaal naar het buitenland gaan. Ik zou zeggen: probeer die auto's in Nederland te houden. Wij kunnen nog goed profiteren van de winst voor luchtkwaliteit en klimaat die dat hier oplevert. Dat is mijn voorstel. In ieder geval wil ik van de staatssecretaris horen of hij hier iets in ziet of dat hij het een onzinnige maatregel vindt. Ik neem aan dat ik zo dadelijk een duidelijk antwoord van de staatssecretaris hoor.

De heer Van Rij (CDA):

Nog heel even. U hebt hier zo op doorgeleerd. Iedere keer als het over dit onderwerp gaat, blijkt dit echt een punt van GroenLinks te zijn. Dan vind ik het iets te makkelijk om dit bij de staatssecretaris neer te leggen. Ik vraag gewoon aan u: hoe zou u willen regelen dat die elektrische auto's in Nederland blijven?

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Dat zei ik zonet tegen u. Je zou een aanschafsubsidie kunnen introduceren voor een tweedehands volledig elektrische auto. Die moet tijdelijk zijn, want het is natuurlijk ook een maatregel waarmee je buitengewoon terughoudend moet zijn. Dat moet dus gebeuren voor een tijdelijke periode, zolang er zo veel van die leaseauto's behoorlijk massaal naar het buitenland verdwijnen. Dat is de maatregel die ik voorstel. Ik vraag aan de staatssecretaris of hij daar iets in ziet.

De heer Van Strien (PVV):

Ik kom even terug op dit briljante voorstel. Wat als de eigenaar van deze tweedehandsauto hem weer door gaat verkopen? Moet er dan weer een keer subsidie op? Houdt de fractie van GroenLinks daar dan een administratie van bij? Hoe moet ik dat zien?

Mevrouw Vos (GroenLinks):

De fractie van GroenLinks gaat dat sowieso niet doen. Dit zijn belangrijke uitvoeringskwesties, waar je natuurlijk goed over moet nadenken. Ik ben het met u eens dat we niet een eindeloos doorverkoopcircuit moeten krijgen waardoor iedereen voortdurend subsidie in zijn zak schuift. Dat lijkt me sowieso niet wenselijk; daarin geef ik u graag gelijk. Zo moeten we het natuurlijk niet doen. Het moet echt gaan om een subsidie die iets wezenlijks bijdraagt, namelijk dat die auto niet naar het buitenland gaat maar in Nederland blijft. Ik ben buitengewoon benieuwd naar de beantwoording.

Grootverbruikers van elektriciteit betalen nog steeds een idioot laag tarief aan elektriciteitsbelasting, namelijk 1/200 van het consumententarief. Waarom stimuleren we de grote bedrijven, die ook niet voldoen aan de energiebesparingsafspraken die nu zijn gemaakt in het energieakkoord, niet om meer te investeren in energiebesparing? Verhoog de grootverbruikersheffing licht en zeg: dat geld mag u zelf houden, maar dat moet u in energiebesparing steken. Waarom is het kabinet niet bereid om hierover na te denken? Zou de staatssecretaris toch nog eens kunnen overwegen om een eerste stap in die richting te zetten?

Ook bij de woningen zien wij dat de verduurzaming en de energiebesparing van de bestaande woningvoorraad buitengewoon traag verloopt, terwijl daar natuurlijk ontzettend veel winst te behalen valt. Dit voorbeeld heb ik bij de Algemene Financiële Beschouwingen ook aangehaald. Dit is zowel voor het klimaat als het milieu van groot belang evenals voor de portemonnee van de bewoners, want dit leidt echt tot lastenverlaging. Natuurlijk is het ook van belang voor de werkgelegenheid en de economische activiteiten in de bouw- en de installatiesector. Zou het kabinet bereid zijn om de verhuurderheffing te verlagen voor de woningcorporaties in ruil voor investeringen in verduurzaming en energiebesparing in sociale woningen?

Dan kom ik op de Voedselagenda, maar misschien is die wel erg ver weg voor de staatssecretaris. Wij vinden het interessant dat dit kabinet een Voedselagenda heeft, omdat het vindt dat er minder dierlijke eiwitten geproduceerd en geconsumeerd moeten worden en dat we meer naar plantaardige voeding toe moeten. Dat is hartstikke mooi. Maar de instrumenten om ook maar iets op gang te brengen in deze transitie ontbreken echt. Vindt het kabinet het niet het overwegen waard om aan deze agenda fiscale instrumenten toe te voegen, zoals een differentiatie in het btw-tarief of heffingen op de productie en het gebruik van dierlijke eiwitten? Graag hoor ik hier een reactie van de staatssecretaris op.

Ten slotte sluit ik mij graag aan bij de aardige vraag van de heer Backer over de blauwe envelop. Die gaat inderdaad verdwijnen, maar de VVD-fractie — de eigen fractie van de staatssecretaris — heeft gevraagd om de blauwe envelop te behouden. Hoe kijkt de staatssecretaris daar nu tegen aan? Wij wachten met belangstelling op de beantwoording.