Plenair Ten Hoeve bij voortzetting Algemene politieke beschouwingen



Verslag van de vergadering van 1 november 2016 (2016/2017 nr. 5)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 22.32 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Ten Hoeve i (OSF):

Voorzitter. Ik dank de minister-president heel hartelijk voor zijn bewonderenswaardige beantwoording op alle punten die aan de orde zijn geweest.

Een belangrijk punt was het gesprek over de EU. Ik was heel blij met de manier waarop de minister-president daarover sprak. De euro en de EU zijn voor Nederland vitaal en van levensbelang. Ik geloof dat ik nog nooit een minister-president op die manier over de EU heb horen spreken. Dat had van mij wel eerder gemogen. Als de minister-president dit nu duidelijk en overal wil vertellen, dan doet hij mij daar een groot genoegen mee.

Dat neemt niet weg dat wij het niet in alle opzichten eens zijn over de EU, zoals ook in de discussie is gebleken. Ik vind dat de minister-president de functie van de Commissie en het Parlement tekortdoet, ook vergeleken met wat daarvoor in het Verdrag van Lissabon is bedoeld. Dat zal er ook de oorzaak van zijn dat hij niet erg gelukkig is met de Spitzenkandidaten, zoals dat de laatste keer heeft gewerkt en waarschijnlijk ook in de toekomst zal werken, en dat ik daar juist wel heel gelukkig mee ben. Dat is niet eens zozeer vanwege de politisering van de Commissie, maar veel meer vanwege het geven van een politiek gezicht tegenover de hele bevolking aan het Parlement. Dat moet kunnen optreden als een echte volksvertegenwoordiging en dat doel wordt daarmee gediend.

Een ander punt is het Oekraïneverdrag. Als de minister-president erin slaagt om een interpretatieve verklaring met de zes door hem genoemde punten te laten aannemen door de 28 landen en waarschijnlijk ook door Oekraïne, dan levert hij daarmee knap werk wat mij betreft. Ik vind dat hij daarmee de concrete bezwaren die tegen het Oekraïneverdrag zijn geuit volledig beantwoord heeft. Er is in de neecampagne, de tegencampagne veel ongedefinieerds gezegd en er is tegen het verdrag als zodanig geprotesteerd, maar wat concreet naar voren is gekomen, wordt hierin beantwoord.

Ik heb mij beperkt tot punten die ik in mijn eerste termijn heb genoemd. Ik heb aan het eind nog even gesproken over de gaswinning, maar de minister-president is daar niet meer op ingegaan. Ik leg hem toch nog twee punten voor, want het lijkt mij belangrijk dat een minister-president daar een mening over heeft.

De voorzitter:

Denkt u wel aan uw tijd, mijnheer Ten Hoeve?

De heer Ten Hoeve (OSF):

Ik ben bijna klaar.

Het eerste punt is dat er in Groningen weer onrust is ontstaan, nadat is gebleken dat heel veel geld gaat zitten in taxatie, overleg en beoordeling en maar heel weinig in concreet opknappen. Dat geeft opnieuw een gevoel dat deze zaak toch met een kruideniersmentaliteit wordt benaderd. Dat mag eigenlijk niet op deze manier. Ik begrijp wel dat de regering er niet onmiddellijk een complete oplossing voor heeft. Maar dat de minister-president daar een mening over heeft, lijkt mij niet te veel gevraagd.

Het tweede punt …

De voorzitter:

Ik moet u nu toch echt langzamerhand onderbreken. U hebt de vragen in eerste termijn gesteld. Als het goed is, heeft de minister-president ze goed gehoord en kan hij ze beantwoorden.

De heer Ten Hoeve (OSF):

De minister-president zou mijn laatste punt daarover nog even kunnen doorlezen.

Verder wens ik het kabinet heel graag een vlekkeloze afronding van deze kabinetsperiode.

De voorzitter:

Ik heb begrepen dat de minister-president graag enige minuten schorsing wenst om zich te beraden op zijn antwoord in tweede termijn.