Plenair Ten Hoeve bij voortzetting Algemene politieke beschouwingen



Verslag van de vergadering van 1 november 2016 (2016/2017 nr. 5)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 15.42 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Ten Hoeve i (OSF):

Voorzitter. Wij zijn het er niet allemaal maar wel bijna allemaal over eens dat de wereld er niet rustiger op wordt, dat het moeilijker wordt om als klein land bescherming tegen allerlei gevaren te vinden en dat het van groot belang is dat we ingebed blijven in grotere totalen die beter opgewassen zijn tegen al die bedreigingen. Dat zijn dan voor ons natuurlijk vooral de NAVO en de Europese Unie. Van die twee is de Europese Unie tegenwoordig het meest controversieel en ook juist nu veel in het nieuws. Die Europese Unie, die het collectieve belang van de 28, of nu intussen feitelijk 27, lidstaten moet behartigen, schiet vaak tekort in het kunnen bereiken van voldoende draagvlak bij lidstaten om vlot beslissingen te kunnen nemen en dus in daadkracht. Maar daarnaast, zoals wij nu zowel met CETA als met het Oekraïneverdrag merken, schiet de EU soms ook spectaculair tekort in het realiseren van doelen die juist breed gedragen worden, door obstructie van kleine minderheden.

Ons belang ligt heel direct bij een goed functionerende EU. De besluitvorming is stroperig, maar op zich is beslissingsbevoegdheid goed verdeeld over Raad en parlement, over lidstaten en gekozen volksvertegenwoordigers. Daar kan over bijvoorbeeld handelspolitiek beslist worden. Wat op die manier door de organen van de Unie beslist kan worden, mag de Commissie zich niet uit handen laten nemen, zoals het nu gegaan lijkt te zijn door een handelsverdrag tot gemengd verdrag te verklaren. Maar er mag natuurlijk ook niet te veel in een handelsverdrag gestopt worden, zodat het echt gemengd wordt. Is een systeem van klachtbeoordeling van ondernemingen tegen staten, of dat nu door tijdelijke arbiters of door een permanent rechterstribunaal gebeuren moet, nu een deel van een handelsverdrag dat op EU-niveau kan worden beslist of gaat dat verder en moeten dus de nationale parlementen in zo'n beslissing worden betrokken? Wat vindt de regering daar concreet van?

De zaak ligt natuurlijk heel anders wanneer er echt meer dan alleen handel bedoeld wordt, het geval dus van de associatieovereenkomst met Oekraïne. Daar kunnen goede redenen voor zijn en in het geval van het Oekraïneverdrag zijn die er naar mijn mening ook. Juist een buurland zo groot, zo corrupt en zo bedreigd zou niet losgelaten, maar zo goed mogelijk vastgehouden moeten worden. Daarom ook hebben 27 landen het verdrag intussen al geratificeerd. Maar dan mag het niet kunnen gebeuren dat een door zo veel partijen uitonderhandeld en dus feitelijk niet meer aanpasbaar verdrag, door binnenlandse regelingen zoals onze referendumwet toch nog onderuit dreigt te gaan. Het belang van de EU als totaal, van alle lidstaten, sneuvelt hier vanwege een slecht gedefinieerd belang van een kleine groep en de onlustgevoelens van een wat grotere groep in een lidstaat. Bij talloze wetten voor binnenlands gebruik kan een referendum, zelfs een beslissend referendum, functioneren, maar hier dus niet. Conclusie: onze referendumwet moet aangepast worden en wel zo snel mogelijk, het liefst op een manier die niet aan een referendum onderworpen kan worden. Kan dat laatste en heeft de regering plannen in die richting?

Resteert in dit verband natuurlijk nog de vraag hoe de regering verder handelt met het geval waar wij nu mee zitten. Met de regering vind ik dat het verdrag van groot belang is en geratificeerd moet worden. Als de regering erin slaagt, niet om het verdrag te wijzigen, maar om een aantal op zich terechte interpretaties in een verklaring met de partners vast te leggen, schept dat in ieder geval op een aantal punten duidelijkheid waarover tijdens het referendum duidelijk niet bij iedereen duidelijkheid bestond. Deze zaak moet van tafel, hoe sneller, hoe beter.

Overigens verdient Oekraïne wat mij betreft onze volle steun, maar moet het onder zware druk gezet worden om de oostelijke provincies een wettelijk gegarandeerde speciale status toe te kennen en daarvoor een verkiezingsreglement vast te stellen. Luxemburg kan bestuurd worden als een eenheidsstaat, Nederland kan dat alleen bij voldoende decentralisatie van bevoegdheden, bij België kan het niet, alhoewel het misschien wel simpeler kan dan het nu geregeld is en in Oekraïne, zo groot als heel West-Europa, kan het naar mijn overtuiging ook niet. Wil de regering haar invloed hier zo goed mogelijk aanwenden?

Dat zijn natuurlijk eigenlijk nog maar de kleine problemen in deze wereld, terwijl intussen het hele Midden-Oosten zowat in vlammen staat, waar bijna iedereen tegen iedereen vecht of hoogstens uit opportunistische overwegingen en dus tijdelijk met anderen meevecht. Europa kan weinig meer doen dan voortdurend manen tot terughoudendheid en zowel hier als in de regio de vreselijke humanitaire gevolgen zo goed mogelijk helpen opvangen. Daarbij is de eerste en mogelijk te emotionele reactie van bondskanselier Merkel "wir schaffen das!" toch eigenlijk nog steeds de meest humane en dus meest moreel verantwoorde leidraad voor onze benadering en ook voor onze bereidheid tot financiële hulp.

Wij zouden wel willen dat de diverse godsdienstige en etnische groepen in het Midden-Oosten een door tolerantie gedragen modus vivendi vinden, zodat er in die zo pluriform samengestelde staten weer gemeenschappelijkheid kan ontstaan en dus een normaal leven. Ik vrees dat dat niet gaat lukken en ik vrees dat wij die volledige acceptatie van "anderen" hier in Nederland ook niet realiseren. Discriminatie van wat vreemd is, komt hier natuurlijk ook voor, waarschijnlijk zelfs steeds meer in plaats van steeds minder. Maar het blijkt ook bij ons moeilijk te accepteren dat mensen die hier wonen of zelfs echt Nederlander zijn, toch ook een sterke band hebben met een ander land. Wat in Turkije gebeurd is, was voor dat land buitengewoon ingrijpend en dus is het dat ook voor iedereen die zich met dat land verbonden voelt. Dat Nederlanders die óók Turk zijn — dat heeft niet alleen met staatsburgerschap te maken — zich op zo'n cruciaal moment vooral uiten als Turken en de Turkse vlag meevoeren, hoeft niet te verwonderen en hoeft ook niet tot verwijten te leiden. Verwijtbaar wordt het pas wanneer onderlinge tegenstellingen leiden tot gedrag dat strijdig is met onze wetgeving. Dan zijn niet alleen verwijten, maar is ook ingrijpen op zijn plaats. Tot zolang mag iedereen hier aanhanger van Erdogan, van Gülen of van Öcalan zijn, of een tegenstander van alle drie, en hoeven wij niet te bepalen wat voor hen de beste keuze is. Is de regering dat met mij eens?

Ik zeg nog kort iets over waarschijnlijk toch wel het grootste binnenlandse probleem, de gaswinning. Er zal voor de eerstkomende tijd gas nodig zijn. Dat is natuurlijk duidelijk. Een jaarlijkse winning van 24 miljard kuub in het Groningenveld is echter te veel om de aarde tot rust te brengen. Vannacht waren er weer twee bevingen. Intussen wordt er naar kleinere velden gezocht, boven de Waddeneilanden, in Zuidwest-Friesland en in Noordoost-Friesland, en overal levert dat uiteraard verzet op.

De gouverneur van de Bank of England heeft vorig jaar al eens bepleit dat twee derde tot vier vijfde van alle olie- gas- en kolenvoorraden in de grond zou moeten blijven zitten vanwege de gevolgen van klimaatverandering. De president van de Nederlandsche Bank was dat met hem eens. Een intentie in die richting met betrekking tot het Nederlandse gas is nog niet te merken. Vindt de regering dat dit het streven zou moeten zijn?

Het schadeherstel in Groningen loopt nog niet goed en leidt tot veel kritiek, nu weer omdat verreweg het meeste geld gaat zitten in voortdurend onderzoek, taxatie en beoordeling in plaats van in herstel. De voorzitter van VNO-NCW Noord heeft voorgesteld om eenvoudig al het vastgoed in het getroffen gebied dat aangeboden wordt op te kopen tegen aardbevingloze marktprijzen, het gebied te herontwikkelen en het dan tegen marktconforme voorwaarden weer aan de eerdere eigenaren of anderen beschikbaar te stellen. De uitspraak van de rechter dat de prijsdaling in het gebied aan iedereen vergoed zou moeten worden, kan op die manier gerealiseerd worden. Van het gedoe over wat nu precies de oorzaak is van een bepaalde schade, zijn we dan af. Dat scheelt veel kosten. Vindt de regering zoiets een oplossing?

Noordoost-Friesland wil met tegenzin akkoord gaan met beperkte gasboringen bij Ternaard, maar vindt wel dat een substantieel deel van de winst aan de regio ten goede moet komen. Dat is in het verleden natuurlijk vaak gevraagd, maar nog nooit gebeurd. Vindt de regering ook dat dit de pijn van de te lopen risico's in ieder geval kan verminderen en dus de winning acceptabeler kan maken? Is de regering, ondanks het feit dat de rijksinkomsten uit gas al zwaar onder druk staan, bereid om daar toch eens serieus over na te denken?

Ik waardeer natuurlijk niet alle maatregelen van de regering positief, maar ik waardeer wel zeer dat de coalitiepartijen, de ministers en de minister-president het volgehouden hebben om deze regeringsperiode vrijwel tot een eind te brengen. Ik ga ervan uit dat zij dat tot het eind zullen volhouden. Ik denk dat deze stabiliteit goed is voor Nederland. Verder wacht ik graag op de antwoorden van de minister-president.

De voorzitter:

Wenst een van de leden in eerste termijn nog het woord? Dat is niet het geval. Ik stel voor om de vergadering te schorsen tot 18.30 uur. Ik heb overwogen om het naar voren te halen. Ik zie de minister-president knikken, maar wij hebben commissievergaderingen in deze pauze. Er wordt gezegd 18.00 uur en ik zie iedereen ineens knikken. Oké, maar ik wil niet dat er iemand komt mopperen. Ik schors de vergadering tot 18.00 uur. Dat is inclusief de dinerpauze, dus u moet wel heel vroeg eten.