Plenair Wezel bij behandeling Eigen bijdrage veroordeelden



Verslag van de vergadering van 7 juni 2016 (2015/2016 nr. 33)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 17.32 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Wezel i (SP):

Voorzitter. Dit wetsvoorstel gaat naar mijn verwachting meer kosten dan het gaat opleveren. Nederland heeft al meer dan 3,4 miljoen Nederlanders met riskante of problematische schulden. Dit wetsvoorstel verhoogt de schuldenlast nog eens. Nederland is groot geworden door te investeren in mensen. Met dit wetsvoorstel wordt het tegendeel bereikt.

Het leidt tot hoge incassokosten, beperkte incasso, een toename van schuldenproblematiek, een toename van het beroep op schuldhulpverlening, een toename van de complexiteit van schuldhulpverlening, verlies aan arbeidsproductiviteit en een toename van sociale problematiek als gevolg van de schuldenproblematiek. Dat levert weer een extra beroep op hulpverlening op, net als niet te vergeten een verhoogd risico op recidive. Met de daaruit volgende strafvordering gaan weer kosten gepaard. Ook zal de bureaucratie toenemen, omdat aan al het voorgaande aparte loketten zijn verbonden. Deze kosten en dit verlies aan belastinginkomsten zijn niet doorgerekend bij dit wetsvoorstel.

Op 24 mei 2016, nog pas twee weken geleden, betoogden staatssecretaris Klijnsma en minister Van der Steur dat schulden grote effecten hebben op het leven van de schuldenaar en diens gezin: "Niet alleen doordat het besteedbaar inkomen vaak langdurig terug wordt gebracht op een minimumniveau, maar ook doordat de financiële instabiliteit een continue stress met zich meebrengt die zowel effect heeft op het vinden of behouden van werk als op de gezondheid."

Dit wetsvoorstel lijkt haaks te staan op wat de minister heeft beweerd. De MOgroep, VNG, Divosa en de NVVK hebben op 5 april 2016 een petitie aan de Tweede Kamer aangeboden waarin staat dat het Rijk de hand in eigen boezem moet steken en zich moet bezinnen op zijn rol in het ontstaan van schulden als die worden veroorzaakt door het onderhavige wetsvoorstel.

De SP-fractie staat zeer kritisch tegenover dit wetsvoorstel en heeft nog wel een aantal vragen aan de minister. Ik zal mijn vragen toelichten aan de hand van de volgende vijf onderdelen: de vervuiler betaalt; de inmiddels ingetrokken wet in Groot-Brittannië; de kosten en baten, en de doorrekening; incasso door het CAK en gemeentelijke schuldhulpverlening; de evaluatie.

Als eerste de vervuiler betaalt. Zou de minister kunnen toelichten waarom de regering het beginsel van "de vervuiler betaalt" in dit geval toepast en niet bijvoorbeeld bij de politie-inzet bij voetbalwedstrijden? Ten aanzien van Kamervragen over het doorberekenen van politiekosten bij voetbalwedstrijden antwoordde de minister namelijk eerder: "Ik ben van mening dat de handhaving van de openbare orde een overheidstaak is en dat de kosten die daaraan verbonden zijn door de overheid moeten worden gedragen." Strafvordering is toch ook een overheidstaak? Wordt door hier wel de kosten door te berekenen niet gehandeld in strijd met het willekeurbeginsel en wordt hiermee niet het gelijkheidsbeginsel geschonden? Graag een reactie van de minister.

Levert dit wetsvoorstel niet juist rechtsonzekerheid op, want wat komt hierna? Welke overheidstaak zal hierna worden doorberekend? Gaat de regering straks bijvoorbeeld ook de kosten van de belastingdienst doorberekenen?

Kan de minister toelichten waarom hij ervoor heeft gekozen om veroordeelden naast hun straf standaard een kostenveroordeling op te leggen, terwijl er al voldoende mogelijkheden zijn om boetes en schadevergoedingen op te leggen die in verhouding staan tot het delict en de financiële middelen van een veroordeelde? Wordt er daardoor niet gehandeld in strijd met het proportionaliteitsbeginsel en subsidiariteitsbeginsel? Graag een reactie van de minister.

Dan kom ik bij de inmiddels ingetrokken wet in Groot-Brittannië. Per 24 december 2015 is de criminal courts charge geschrapt door de Britten. Die was in april 2015 ingevoerd. Het verbaast mij dan ook dat de minister dit plan in Nederland voortzet. In de memorie van antwoord van 11 december 2015 werd de tussentijdse evaluatie van de Britten door de minister weggezet als ware die gebaseerd op anekdotisch materiaal. Kennelijk was er meer aan de hand.

De minister schrijft in de memorie van antwoord dat er in Engeland kritiek is omdat bij kleinere vergrijpen de hoogte van de criminal courts charge in geen verhouding staat tot de opgelegde straf. De criminal courts charge is in sommige gevallen vele malen hoger dan de opgelegde boete. In het rapport wordt het voorbeeld genoemd van een vrouw die een Marsreep heeft gestolen van 75 pence en die vervolgens een boete van 73 pond, een criminal courts charge van 150 pond, een kostenveroordeling van 85 pond, een slachtofferbijdrage van 20 pond en een compensatie van 75 pond moet betalen. Volgens de minister zal een dergelijke situatie in Nederland zich niet voordoen omdat in de hier voorgestelde regeling er geen sprake is van een dergelijke stapeling van proceskostenbijdragen. Er geldt één bijdrage voor zowel de strafvordering als de slachtofferzorg.

Deze bewering van de minister is mijns inziens niet juist. Indien het OM beslist tot het dagvaarden van deze vrouw in Nederland, krijgt de vrouw naast de straf een eigen bijdrage opgelegd van €1.075 of €2.000, afhankelijk van voor welke rechter het OM haar dagvaardt. Daarnaast kan de winkelier nog een vordering benadeelde partij indienen. Het wordt dus een dure Marsreep. De vrouw kan daardoor in Nederland zelfs slechter af zijn dan in de oude situatie in Groot-Brittannië.

Verder schrijft de minister in de memorie van antwoord dat er bovendien voor dergelijke kleine vergrijpen — voor zover op grond van het opportuniteitsbeginsel niet wordt afgezien van vervolging — de mogelijkheid openstaat om bijvoorbeeld een strafbeschikking op te leggen. De bijdrage voor de strafvordering en slachtofferzorg geldt niet ten aanzien van strafbeschikkingen. De minister schrijft echter niet dat dit niet gebeurt bij recidive, waardoor wel degelijk bij een klein feit als dit dergelijke eigen bijdragen als deze zullen worden opgelegd.

Verder, zo schrijft de minister, geldt dat voor zover kleine vergrijpen aan de kantonrechter worden voorgelegd, de op te leggen bijdrage niet hoger is dan 50% van de opgelegde boete, bij een boete tot €375. Ook daarom zou het — anders dan in Engeland — niet snel zo zijn dat de op te leggen bijdrage bij kleine vergrijpen vele malen hoger is dan de opgelegde financiële sanctie. Bij de kantonrechter kunnen echter alleen overtredingen worden aangebracht. Vergrijpen, hoe klein ook, blijven misdrijven en kunnen alleen aan de politierechter of de meervoudige kamer worden voorgelegd, waar eigen bijdragen gelden van €1.075, respectievelijk €2.000. Diefstal, hoe klein ook, blijft een misdrijf en kan niet opeens een overtreding worden en als zodanig worden afgedaan.

In Groot-Brittannië is de wet ingetrokken na grote kritiek en is ervoor gekozen rechters naar de omstandigheden van het geval te laten bepalen wat de kosten van de vergoeding zouden moeten zijn. Waarom kiest de minister er niet net als in Engeland voor de rechtbank de kosten van de strafvordering te laten bepalen zodat op voorhand al rekening kan worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden? Immers, zo gebeurt dit nu ook al in het Nederlandse civiele en bestuursrecht.

De minister heeft met zijn wetsvoorstel het opleggen van de eigen bijdrage aan het zichtveld onttrokken van de rechter die de straf moet opleggen. In Groot-Brittannië hebben meer dan 100 magistraten hun ambt neergelegd omdat zij met deze wet niet konden leven. Als de uitoefening van een overheidstaak aan het zicht wordt onttrokken, zoals met dit wetsvoorstel, omdat de rechters het vermoedelijk niet over hun lippen kunnen krijgen, is dat dan niet veel erger? Graag de reactie van de minister.

Dan kom ik bij de kosten en baten en de doorrekening. De minister belooft dat dit wetsvoorstel de begroting van Justitie 47 miljoen gaat opleveren. In Groot-Brittannië werden deze beloftes bij lange na niet gehaald. Waarop baseert de minister dat hij dit bedrag wel gaat halen? Heeft de minister dit laten doorrekenen?

Uit de stukken blijkt niet wat dit wetsvoorstel aan maatschappelijke kosten met zich mee brengt en hoeveel geld de staatskas door het wetsvoorstel gaat mislopen. In de memorie van antwoord worden slechts de inningskosten van het CAK genoemd. Heeft de minister dit wetsvoorstel door het CPB laten doorrekenen en zo ja, wat waren de uitkomsten van deze doorrekening? Graag een reactie hierop van de minister en ik verzoek de minister de eventuele doorrekening te overleggen. Zo nee, kan de minister toezeggen dat hij alsnog een doorrekening door het CPB zal laten uitvoeren?

Is er een kosten-batenanalyse gemaakt door de minister? Zo ja, kan hij deze overleggen? Zo nee, kan de minister toezeggen dat hij alsnog een kosten-batenanalyse zal laten uitvoeren door het CPB?

Het volgende punt is: waarom incasso door het CAK en de gemeentelijke schuldhulpverlening? Is er onderzoek gedaan naar wat de invloed van dit wetsvoorstel is op de schuldenpositie van veroordeelden? Zo ja, wat zijn de uitkomsten hiervan en kan de minister deze uitkomsten overleggen? Zo nee, kan de minister toezeggen dat hij alsnog hier onderzoek naar zal laten uitvoeren? Dit vraag ik omdat uit het in de memorie van antwoord genoemde onderzoek blijkt dat bijna driekwart van de gedetineerden voorafgaand aan de detentie schulden had. Het werd net ook door mevrouw Strik genoemd.

Het ministerie van Justitie laat al sinds 1990 de incasso uitvoeren door het Centraal Justitieel Incassobureau. Zou de minister kunnen aangeven waarom hij nu voorstelt om een splitsing aan te brengen? Als ik het goed begrijp stelt hij voor de incasso van de opgelegde geldboetes te laten uitvoeren door het CJIB en de incasso van de eigen bijdragen door het CAK. Waarom houdt hij de incassotaak niet in één hand? De MOGroep en het landelijk orgaan Sociaal Raadsliedenwerk uiten hun zorg op dit punt, omdat het voor de betrokkene moeilijk is om überhaupt het overzicht te houden over de verschillende schulden. Het is verwarrend als twee incassodiensten schulden gaan incasseren die, in ieder geval in de ogen van de betrokkene, samenhangen.

Op de website van het CAK lees ik dat het CAK in het kader van de voorbereiding van het wetsvoorstel het opzetten van een effectieve berichtenuitwisseling en het organiseren van een efficiënte front- en backoffice centraal stelt. Ik maak uit de tekst op de website echter ook op dat het CAK nog een infrastructuur moet opzetten, terwijl dat bij het CJIB al bestaat sinds 1990. Waar baseert de minister het gestelde op dat het CAK dit beter kan dan het CJIB? Wat gaat het CAK anders doen? Daar wordt toch ook gewerkt met een front- en backoffice? Met het CJIB kunnen ook betalingsregelingen worden overeengekomen en wordt er ook gewerkt met de Recofa-richtlijnen. Dat geldt trouwens ook voor andere incassodiensten. Het probleem is alleen dat de probleemgevallen niet reageren op de brieven, omdat ze dat niet meer kunnen, waardoor het uit de hand loopt. Dit zal bij het CAK niet anders zijn. De problemen komen dan op het bordje van de gemeentelijke schuldhulpverlening terecht.

In de memorie van antwoord schrijft de minister dat de veroordeelde zelf moet aangeven dat hij te weinig betalingsmogelijkheden heeft. De minister gaat daarbij uit van de zelfredzaamheid van de burger. Burgers zijn echter niet altijd zelfredzaam. Tegelijkertijd is de overheid juist vaak de veroorzaker van problematische schulden. In de op 11 mei 2016 gepubliceerde rapportage schrijft de Nationale ombudsman hierover: "Omdat overheden zich vaak ten opzichte van andere schuldeisers in een voorkeurspositie plaatsen — en dus voorrang hebben bij het innen van schulden boven andere schuldeisers — komen mensen in schuldsituaties vaak nog meer in de problemen." Deelt de regering deze mening?

Om het schuldenprobleem aan te kunnen pakken, verzoeken de MOgroep, de VNG, Divosa en de NVVK om de preferente positie en de bijzondere incassobevoegdheden van het Rijk en andere publieke instellingen te beperken dan wel op te heffen. De staatssecretaris van SZW liet jammer genoeg in het AO over armoede en schulden van 14 april 2016 in de Tweede Kamer weten met dit verzoek op dit moment niets te zullen doen. Zou de minister dat kunnen toelichten?

Ik kom nog even terug op de incassokwestie. Als een betrokkene de eigen bijdrage niet betaalt en niet reageert, kan de zaak dan door het CAK uit handen worden gegeven aan het openbaar ministerie om de betrokkene te gijzelen? Hoe is het toezicht op het CAK geregeld? Graag de reactie van de minister.

Dan de evaluatie. Die is over vijf jaar gepland. Gelet op het feit dat binnen een jaar de criminal courts charge in Engeland is afgeschaft, maakt de SP-fractie zich daar ernstige zorgen om. Wil de minister een tussentijdse evaluatie na in ieder geval een jaar toezeggen, zodat indien nodig kan worden bijgestuurd?

Ik ben benieuwd naar de reactie van de minister.