Plenair Oomen-Ruijten bij behandeling Goedkeuring en uitvoering Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap



Verslag van de vergadering van 12 april 2016 (2015/2016 nr. 27)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 15.03 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Oomen-Ruijten i (CDA):

Mijnheer de voorzitter. Het is een mooie dag vandaag. Tien jaar geleden is het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap tot stand gekomen. Het is vandaag een mooie dag, omdat we mogen besluiten over de wet die dat verdrag invoert. Maar dan zijn we er nog niet, want er komt ook nog een Algemene Maatregel van Bestuur, zodat de uiteindelijke ratificatie pas in 2017 zal plaatsvinden. De leden van de CDA-fractie vinden het belangrijk dat over die Algemene Maatregel van Bestuur heel goed wordt overlegd met het veld. Ik roep altijd: van, voor en door. Dat betekent dus van gehandicapten, voor gehandicapten en door gehandicapten. Die AMvB komt met hen tot stand.

Ik wil nu al, aan het begin van mijn bijdrage, zeggen dat de leden van de CDA-fractie in dit huis uitdrukkelijk voor de wet zullen stemmen. We doen dat net zoals onze collega's aan de overkant dat hebben gedaan.

De heer Ganzevoort i (GroenLinks):

Het is misschien wat vlot, maar ik raakte een beetje in de war. Dat moeten we niet willen in dit debat, zeker omdat het zo'n mooie dag is als mevrouw Oomen zegt. De ratificatie treedt toch vandaag in en niet pas als de AMvB in werking treedt?

Mevrouw Oomen-Ruijten (CDA):

Nee, in 2017.

De heer Ganzevoort (GroenLinks):

Ja, maar de goedkeuringswet gaat toch over de ratificatie? De AMvB gaat toch niet over de ratificatie?

Mevrouw Oomen-Ruijten (CDA):

Nee nee, de AMvB gaat over de uitvoering.

Het motto van het CDA is: elk mens is uniek en elk mens behoort in een beschaafde samenleving niet alleen gewaardeerd en gerespecteerd te worden, maar moet ook alle mogelijkheden hebben om naar eigen kunnen volwaardig te participeren. Al jaren stellen we vast dat we toch naar een inclusieve samenleving moeten. Bij een discussie zoals vandaag vraag ik mij af of dat echt lukt. Lukt dat als we niet eerst wat feller en wat consequenter worden in het bijstellen van de eisen voor bijvoorbeeld het openbaar vervoer, voor openbare gebouwen of voor de wijze waarop vervoer of gebouwen zijn ingericht? Overigens is het openbaar vervoer nog steeds een voorbeeld dat mij heel vaak laat zien dat het echt anders moet. Ik heb vaak hoge hakken aan omdat ik klein ben. Als ik hooggehakt met een rolkoffertje heel goed moet opletten dat ik niet tussen het perron en de treintoegang terechtkom, hoe doet een moeder of vader dat dan met een kinderwagen, soms ook nog met een kleuter aan de hand, laat staan iemand in een rolstoel of iemand die blind is? Nadenken en het meteen aan de bron wegnemen van barrières is inclusief denken. Dat slecht dus barrières, niet alleen voor personen met een handicap. Elkeen kan en zal daarvan voordeel ondervinden.

Ik kom bij de discussie in de Tweede Kamer en ook de opmerkingen in het advies van de Raad van State, waarbij men zich afvraagt of met de ratificatie van dit verdrag ook alle voorzieningen aangepast moeten worden en echt 100% passend moeten zijn voor elke beperking. Dat was een heel lastige discussie. Ik begrijp de zorgen aan de overkant goed. Het oorspronkelijke ontwerp van wet was op dat punt ook niet helemaal helder. Het onderhavige verdrag en de wet tot uitvoering van het verdrag lieten veel ruimte. Discriminatie in de zin van het verdrag en de uitvoeringswet zou ook het niet treffen van redelijke aanpassingen in een specifiek geval kunnen omvatten. Wat zo'n redelijke aanpassing is en of een dergelijke bepaling door de rechter als verbindend uitgelegd kan worden, was naar mijn gevoel te veel open en zou ook tot grote verrassingen kunnen leiden. Het doet mij goed dat de tekst die na deze uitgebreide discussie in de Tweede Kamer, heel verstandige amendering — ook collega Van der Staaij en collega Keijzer hebben daaraan meegedaan — en goede afspraken die in de Kamer zijn gemaakt vandaag hier voorligt, meer helderheid biedt en dat in een AMvB nadere regels worden opgenomen over het begrip "algemene toegankelijkheid" en de invulling van het tijdspad.

Als ik het voorliggende wetsvoorstel beoordeel en naast de oorspronkelijke tekst leg, dan stel ik tot mijn genoegen vast dat door de veranderingen deze tekst meer en betere oplossingen biedt voor de problemen waarmee mensen met een beperking te maken hebben. Of het nu de blindengeleidehond is, de hulp in het stemlokaal of een uitgebreidere inclusieagenda voor de gemeenten waarbij ook de Participatiewet wordt meegenomen, het zijn goede voorbeelden van een goede discussie aan de overkant.

Ook de toezegging om de uitzondering die was gemaakt voor Caribisch Nederland om te zetten en te bekijken of je conform een stappenplan de situatie van mensen met een beperking die daar leven ook kunt meenemen, is een goede zaak.

Ik wil dan ook afsluiten met de nieuwe tekst voor de preambule die de overkant heeft toegevoegd. Ieder mens moet in staat kunnen zijn het eigen leven te leiden in aansluiting bij zijn of haar mogelijkheden en niet bij een algemene norm. Dat iemand afhankelijk is van ondersteuning daarbij mag niet betekenen dat een ander invult wat iemand wil. Eigen regie strekt zich uit over alle levensterreinen, maatschappelijke rollen en relaties die iemand aangaat. Waardigheid moet het startpunt zijn voor alle beleid.