Eerste termijn debat oprichting Invest International



De Eerste Kamer debatteerde dinsdag 22 juni in eerste termijn met minister Kaag van Buitenlandse Zaken en minister Hoekstra van Financiën over de Machtigingswet oprichting Invest International, een nieuwe instelling, voor de uitvoering van activiteiten op het terrein van exportfinanciering en buitenlandse investeringen. Het debat is tot nader order geschorst. Bij hervatting zullen de ministers de vragen van de Kamer beantwoorden.

Het kabinet wil met Invest International ondersteuning bieden voor op het buitenland gerichte activiteiten van ondernemingen en internationale projecten die een bijdrage leveren aan de Nederlandse economie door het verbeteren van de internationale concurrentiepositie en het verdienvermogen, waaronder internationale projecten die voorzien in oplossingen voor wereldwijde vraagstukken zoals bijdragen aan duurzame economische ontwikkeling. Invest International is bedoeld voor activiteiten aanvullend op private marktpartijen, door middel van financiering en projectontwikkeling.

Impressie van de eerste termijn

PVV-senator Faber-van de Klashorst ziet niets in het initiatief. Zij kwalificeerde Invest International als het uitoefenen van linkse hobby’s met andermans geld. 833 miljoen euro wordt volgens haar verpakt in een zogenaamde financiële transactie zodat dit bedrag niet drukt op het EU-saldo. Faber zei dat bedrijven prima de weg vinden ‘als ze winst ruiken’, ze zijn niet voor niets ondernemers. Daarvoor is Invest International volgens haar niet nodig. Het doel is in de statuten heel breed geformuleerd, breder dan in het wetsvoorstel. Faber vroeg de minister of de statuten in lijn zijn met het wetsvoorstel. Een aanzienlijk deel van de aandelen komt in handen van de FMO (Nederlandse Financieringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden). Volgens Faber is uit andere activiteiten van FMO gebleken dat zij niet altijd volgens de Nederlandse waarden werken in het buitenland. Ze vroeg daarom waarom FMO bijvoorbeeld wel vetorecht krijgt. Tot slot zei Faber dat het parlement met dit wetsvoorstel op afstand wordt gezet en gedegradeerd tot papieren tijger.

Volgens CDA-senator Knapen blijft elke constructie een compromis tussen plussen en minnen. Hij steunde het streven van het kabinet om met Invest International de wirwar aan regels voor hulp bij het investeren in het buitenland te stoppen. Knapen zei dat het er om gaat dat we met dit wetsvoorstel iets kunnen betekenen voor ondernemers die actief willen zijn in het verre zich ontwikkelende buitenland. Hij zei dat de koppeling tussen de private en publieke sector wel lastig is, maar in zijn ogen broodnodig. De private sector is soms wat slordig met processen en procedures en heeft vooral aandacht voor het product. In de publieke sector is dat volgens hem juist omgekeerd. Hij vroeg de minister op de koppeling te reflecteren. Wat de CDA-fractie betreft kan Invest International beginnen.

Senator Prast (PvdD) wees op de concurrentiepositie van Nederland: vierde op de lijst van meest competitieve landen. Ze vroeg waarom dan inmenging van de minister nodig is, met het risico die plek op te geven. Een van de doelstellingen van Invest International is het verbeteren van het verdienvermogen van Nederland. Maar volgens Prast is de conclusie van het CBS dat Nederland een te groot beslag legt op het nationale kapitaal. Met betrekking tot een andere doelstelling, brede welvaart, vroeg zei de minister aan welke componenten van brede welvaart Invest International vooral moet bijdragen. In sommige gevallen is Nederland gebaat bij minder handel, terwijl Invest International de handel moet bevorderen. Prast vroeg of Invest International mag investeren in projecten die bijdragen aan materiële welvaart, maar niet aan brede welvaart. Ook vroeg zij of de minister de behoefte aan voedseltransitie erkent, omdat de productie en het transport van voedsel wereldwijd een groot deel van de vervuiling uitmaakt.

Senator Beukering (Fractie-Nanninga) zei dat er met miljarden subsidies wordt gesmeten bij de nationale component, Invest NL. Hij wilde weten hoe de minister gaat garanderen dat dit niet bij Invest International gaat gebeuren. Hij maakte zich verder zorgen over de organisatie van de fondsen. Volgens Beukering vallen de ontvangende partijen niet onder de Wet normering topinkomens. ‘Wordt het dan toch niet het speeltje van oud-politici die drie keer de Balkenendenorm uitgekeerd krijgen?’, vroeg hij de minister. Ook wees hij erop dat geld lenen tegenwoordig niet duur is, dus vroeg hij waarom het kabinet de belastingbetaler betrekt bij Invest International. Beukering had verder vragen over de bestuursstructuur van Invest International. Hij wilde weten waarom voor een zware en complexe structuur gekozen is. Waarom geen lichte structuur die invulling geeft aan het één loket-principe, aldus Beukering.

VVD-senator Van Ballekom noemde de eerste resultaten van Invest-NL vooralsnog teleurstellend, ‘zelfs als je er rekening mee houdt dat alle begin moeilijk is’. De belangrijkste activiteiten van het fonds zijn volgens Van Ballekom investeringen in fondsen. Het mkb komt niet aan de bak en daarvoor was Invest International nu juist bedoeld. Hij zag verder voordelen van het onderbrengen van internationale activiteiten ten behoeve van het Nederlandse bedrijfsleven bij FMO. Het geeft de organisatie een nieuwe impuls, een nieuwe dynamiek, aldus Van Ballekom. Hij besloot met de constatering dat een fonds van de omvang van Invest International het verschil niet zal kunnen maken. Bovendien heeft een Nederlands fonds te maken met Europese regelgeving op het gebied van staatssteun. ‘Je kunt alleen concurreren op kwaliteit en niet op subsidies’, aldus Van Ballekom.

PvdA-senator Crone die mede namens GroenLinks sprak, zei dat hij ‘best wel wat aarzelingen’ had of het voor bedrijven niet nog ingewikkelder wordt waar ze terecht moeten. Het is volgens hem niet duidelijk welk belang voorop staat. Voor PvdA en GroenLinks zijn de gestelde criteria van bijdragen aan de Sustainable Development Goals (SDG’s) van de Verenigde Naties doorslaggevend. De verschillende betrokken instituten hebben ieder een eigen belang. Daardoor is het lastig besluiten. Crone is niet voor het samenvoegen van die verschillende instituten. Volgens hem ziet minister Kaag de tegenstellingen wel, maar is het onduidelijk hoe ze die gaat oplossen. Hij vroeg verder of de strategie van Invest International al op papier staat, ‘want ze hebben al een half jaar niets zitten doen’. Crone wees verder op de maatschappelijke rendementseisen. Het zijn geen marktconforme eisen, maar het zijn maatschappelijke rendementseisen. Hij wilde weten hoe die inmiddels zijn ingevuld. Zowel de SDG's als de rendementseisen zouden nog vertaald worden in kritieke prestatie-indicatoren (KPI's), aldus Crone. Hij vroeg tot besluit of het kabinet al kon melden welke KPI's zijn ontwikkeld.

D66-senator Moonen zei dat uit onderzoek naar voren is gekomen dat de markt behoefte heefts aan risicodragende financiering en aan versterking van het projectontwikkelingsvermogen. Volgens Moonen is het Nederlandse bedrijfsleven vanaf het begin goed betrokken en ook enthousiast over het voorstel om Invest International op te richten. In het wetsvoorstel staat dat de minister Invest International na drie jaar zal evalueren. D66 hecht eraan om daarin met name de positie van de mkb'ers mee te nemen. Moonen vroeg de minister dat toe te zeggen. Ook zij wees op de bestuursstructuur. Ze wilde weten waarom het kabinet van mening is dat deze structuur, met die drie dochterondernemingen, gaat leiden tot een goede scheiding tussen de wettelijke taken en de andere taken, waardoor subsidieaanvragen onafhankelijk beoordeeld zullen worden. Tot slot vroeg Moonen de minister hoe zij in de praktijk invulling zal geven aan een strikt nee-tenzij-principe ten aanzien van de ondersteuning van projecten met fossiele energie.

SP-senator Van Apeldoorn vroeg de minister de in het wetsvoorstel genoemde ‘ondersteuning voor op het buitenland gerichte activiteiten van ondernemingen’ te specificeren. Wat voor activiteiten, welk buitenland en wat voor ondernemingen, vroeg hij minister Kaag. Volgens Van Apeldoorn kan het buitenland zelfs een andere EU-lidstaat zijn. Ook wilde hij weten of de minister een inschatting kon geven hoeveel kapitaal naar grootbedrijven en hoeveel naar het mkb zal gaan. Een andere vraag van Van Apeldoorn was wie er precies aan verdient: ‘Worden we er met zijn allen beter van of zijn er maar een paar bedrijven?’ Hij noemde het doel van Invest International, duurzame ontwikkeling, lovenswaardig, maar vroeg zich af of Invest International wel het juiste middel om doel te bereiken. Wat de SP betreft gaat er ‘geen cent’ naar fossiele industrie. Daarom wilde hij weten waarom ruimte wordt gemaakt voor uitzonderingen. De SP-fractie heeft er tot slot moeite mee dat Invest International onbeperkt dochterondernemingen kan oprichten zonder dat het parlement daar iets over te zeggen heeft. Van Apeldoorn vroeg de minister op dit punt te reageren.

ChristenUnie-senator Huizinga-Heringa zei dat haar fractie positief is over de oprichting van Invest International. Wel had zij nog enkele vragen. Allereerst wilde zij weten of de minister al iets kan zeggen over de focus die Invest International gaat aanbrengen binnen de duurzaamheidsdoelen. Welke doelen krijgen de eerste prioriteit? Verder vroeg Huizinga de minister of zij erop kan toezien dat de KPI's zodanig geformuleerd worden dat sprake is van een werkelijke bijdrage van Invest International aan de SDG's. En wanneer de KPI's niet gehaald worden, welke gevolgen kunnen de aandeelhouders daar dan aan verbinden? Ook vroeg zij waarom niet alle regelingen die betrekking hebben op internationale handel overgegaan zijn naar Invest InternationaI. Dan is volgens haar pas echt sprake van één loket voor het bedrijfsleven..

Senator Otten (Fractie-Otten) zei dat dit belastinggeld niet gebruikt moet worden voor investeringen in vage projecten. Of Invest International rendement op de investeringen moet maken, blijft in nevelen gehuld, aldus Otten. Volgens hem is onduidelijk wat het normrendement van Invest International moet zijn. Hij vroeg de minister wat de rendementsdoelstelling is. ‘Nu lezen we alleen dat het normrendement (rendementseis om de waarde van deelnemingen in stand te houden – red.) in overleg met Invest International zal worden vastgesteld voor een meerjarige periode en dat het periodiek zal worden herzien. Maar hoe hoog is dat normrendement dan?’, aldus Otten. Ook hij vroeg waarom is gekozen voor een omslachtige bestuursstructuur. De gekozen structuur lijkt volgens hem recept voor eindeloze onderlinge afstemming en ingebouwde belangenverstrengeling. Otten zei tot besluit dat er meer dan genoeg van dit soort fondsen zijn. Ook in het verleden is gebleken dat dit soort fondsen niet werkten of nog erger een fiasco werden.



Deel dit item: