Noodpakket coronacrisis in behandeling



Drie Eerste Kamercommissies hebben de vier incidentele suppletoire begrotingswetsvoorstellen van het kabinet inzake het noodpakket banen en economie gezamenlijk in behandeling genomen. Dat gebeurde nadat de Tweede Kamer donderdag 26 maart instemde met de wetsvoorstellen van de ministers Hoekstra (Financiën), Wiebes (Economische Zaken en Klimaat), Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) en Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid). Ook het incidentele suppletoire begrotingswetsvoorstel inzake consulaire dienstverlening van minister Blok (Buitenlandse Zaken) is in behandeling genomen.

Het betreft in totaal vijf wetsvoorstellen: voorstellen voor een incidentele suppletoire begroting 2020 voor Financiën (35412), een incidentele suppletoire begroting Economische Zaken en Klimaat (35413), een incidentele suppletoire begroting Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit (35414), een incidentele suppletoire begroting Sociale Zaken en Werkgelegenheid (35415) en een incidentele suppletoire begroting Buitenlandse Zaken (35416).

Op vrijdag 27 maart zal worden geïnventariseerd of bij de leden van de behandelende commissies behoefte is aan een schriftelijke vragenronde over deze begrotingswetsvoorstellen. Is dat het geval, dan kunnen de leden inbreng leveren voor voorlopig verslag. Met het oog op een voortvarende én zorgvuldige behandeling is er voor gekozen de wetsvoorstellen behorend bij het noodpakket gezamenlijk te behandelen door de commissies SZW, FIN en EZK/LNV samen. Eventuele vragen over de vier wetsvoorstellen worden gebundeld naar het kabinet gestuurd. De commissie BDO behandelt de incidentele suppletoire begroting Buitenlandse Zaken.

De schriftelijke voorbereiding in commissieverband kan tot en met het uitbrengen van het eindverslag volledig digitaal verlopen. Na afronding van de schriftelijke behandeling zal op basis van het voorstel van de commissies en de dan geldende corona-beheersmaatregelen worden bepaald hoe de verdere plenaire afhandeling wordt georganiseerd.

In de brief van de regering aan de beide Kamers van 17 maart jl. wordt overigens opgemerkt dat het kabinet op basis van de Comptabiliteitswet 2016 de uitvoering van de maatregelen kan (en zal) starten. De uitvoering van de maatregelen hoeft niet te wachten tot formele aanvaarding door beide Kamers der Staten-Generaal, al blijft deze natuurlijk noodzakelijk.

De Eerste Kamer is als gevolg van de uitbraak van het coronavirus voor het laatst op dinsdag 10 maart jl. fysiek bij elkaar gekomen en werkt op dit moment op commissieniveau digitaal.


Deel dit item: