Debat Experiment gesloten coffeeshopketen



De Eerste Kamer debatteerde dinsdag 5 november met minister Bruins (Medische Zorg) en minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) over het wetsvoorstel Experiment gesloten coffeeshopketen. De Kamer stemt dinsdag 12 november a.s. over het wetsvoorstel.

Het wetsvoorstel maakt het mogelijk om in een aantal gemeenten te experimenteren met het gedogen van wiet en de verkoop van op kwaliteit gecontroleerde hennep en hasjiesj voor recreatief gebruik in een gesloten keten van telers en coffeeshops.

De Eerste Kamer bleek zeer verdeeld over het experiment dat voorkomt uit het regeerakkoord van het kabinet-Rutte III dat twee jaar geleden aantrad. Ook binnen de coalitie is lof én kritiek te horen over het wetsvoorstel. De kern van het debat betrof de vraag of het experiment een eerste stap is naar legalisering van softdrugs of dat het juist de deur openzet voor normalisering van het gebruik van alle drugs. Alle partijen leken het er wel over eens dat de situatie die is ontstaan in de afgelopen vijftig jaar van gedoogbeleid moet worden aangepakt.

De Kamerleden hadden veel zorgen over het experiment. Bijvoorbeeld over de training van coffeeshoppersoneel en de voorlichting aan gebruikers over veilig drugsgebruik, maar ook over preventiebeleid; over de mogelijke invloed van de georganiseerde misdaad op het experiment, over de veiligheid van de coffeeshops, de medewerkers en de telers, over de inpassing van het experiment in internationale verdragen, over de evaluatie van het experiment, over eventuele voortzetting van het experiment en over de tien geselecteerde gemeenten.

In de eerste termijn van het debat werd één motie ingediend. De motie, van senator Rombouts (CDA), ging over een Deltaplan tegen de ondermijnende drugscriminaliteit. De motie werd door minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) in zijn antwoord in eerste termijn overgenomen. Hij zegde toe in het voorjaar van 2020 met een uitwerking van de motie te komen. Daarop trok Rombouts de motie in, omdat hij dit als een toezegging beschouwde.

Zes senatoren hielden tijdens het debat hun maidenspeech: Loek van Wely (FVD), Boris Dittrich (D66), Rik Janssen (SP), Ilse Bezaan (PVV), Henk Jan Meijer (VVD) en Jeroen Recourt (PvdA).

Over het wetsvoorstel

Dit wetsvoorstel maakt het mogelijk om te experimenteren met het gedogen van wiet en de verkoop van op kwaliteit gecontroleerde hennep en hasjiesj voor recreatief gebruik in een gesloten coffeeshopketen. Een gesloten coffeeshopketen is een keten waarbinnen de handel volgens de in het wetsvoorstel gestelde regels plaatsvinden. Met dit experiment wil de regering zien of en hoe op kwaliteit gecontroleerde wiet gedecriminaliseerd aan de coffeeshops kan worden geleverd en wat de effecten hiervan zijn.

Met dit voorstel wil de regering een bijdrage leveren aan de volksgezondheid, criminaliteitsbestrijding en openbare orde. De uitwerking van het experiment vindt plaats bij Algemene Maatregel van Bestuur (amvb).

Impressie van de eerste termijn van de Kamer

Volgens senator Van Wely (Forum voor Democratie) is het 'eindelijk zover' dat de opiumwet wordt aangepakt. Hij riep de ministers op om door te pakken en niet bang te zijn als conclusies niet bevallen. Van Wely vroeg daarbij om consistent beleid dat gehandhaafd wordt: "Wetten die niet worden gehandhaafd zijn geen wetten." Hij toonde zich wel sceptisch of criminaliteit met dit wetsvoorstel kan worden teruggedrongen. Tot besluit wilde hij horen van de ministers hoe het experiment wordt geëvalueerd.

D66-senator Dittrich zei dat zijn fractie het wetsvoorstel steunt. Wel vroeg hij de minister of die kon toezeggen dat de politie de veiligheid van de deelnemers aan de keten bewaakt. D66 steunt het preventiebeleid van de regering. Dittrich vroeg de minister hoe hij wil tegengaan dat het illegale circuit wellicht bewust zal proberen de prijs van wiet naar beneden te drukken om het legale experiment om zeep te helpen. Volgens Dittrich is het aantal van tien gemeenten met in totaal 79 coffeeshops voldoende qua grootte om straks wetenschappelijke uitspraken te kunnen doen over het experiment. Hij hoopte dat de experimenteerfase zo snel mogelijk van start zal gaan. Bij gunstige resultaten kan het wat D66 betreft worden uitgebreid.

SP-senator Janssen vond het jammer dat de standpunten over softdrugs zijn verhard. Het lijkt er om te gaan of drugs of goed of slecht zijn, aldus Janssen. Wat hem betreft gaat het debat erover dat er een eind komt aan het gedogen. Er moet een einde gemaakt worden aan schijnlegaliteit, aldus Janssen. Volgens hem is het experiment een middel en geen doel op zich. Wat betreft de SP zouden aanzienlijk meer gemeenten mee moeten doen, en in ieder geval een van de grootste vier gemeenten. De SP betreurde het dat het kabinet op dit punt onwrikbaar is. Janssen was van mening dat het kabinet een kans gemist heeft om het internationale draagvlak te vergroten. Janssen besloot met een oproep dat het kabinet met het experiment ook recht doet aan de zorgen in de samenleving.

Senator De Boer (GroenLinks) noemde het experiment een 'belangrijke stap'. GroenLinks is voorstander van decriminalisering van gebruik en verkoop van softdrugs. Daarin staat de fractie niet alleen, aldus De Boer. Volgens haar is er ook bij lokale bestuurders en degenen die werken in de verslavingszorg veel steun voor decriminalisering. Net als Janssen riep zij de regering op om G4-gemeenten (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht) die dat willen alsnog te betrekken. De Boer vertrouwt erop dat de ministers constructief samenwerken met de proefgemeenten. De GroenLinks-senator bepleitte dat het mogelijk moet worden om het experiment in blijvende wet- en regelgeving om te zetten. Haar fractie steunt het wetsvoorstel in de hoop dat er na deze stap meerdere stappen zullen volgen.

ChristenUnie-senator Bikker stelde dat een experiment het gevaar in zich draagt dat de boodschap van de overheid is: deze drugs zijn wel goed. Zij vroeg de ministers waarom niet stevig wordt ingezet op vermindering van drugsgebruik bij jongere en startende gebruikers. Bikker wilde van de minister weten hoe hij wil monitoren welke effecten het experiment heeft op de normalisering van drugs. De ChristenUnie vindt dat er met hoofdletters boven drugsbeleid moet staan: BEGIN ER NIET AAN. Volgens Bikker moet de spanning met de internationale verdragen een uitzondering en tijdelijk van aard zijn. De ChristenUnie ziet echter ook wel dat het huidige beleid ineffectief is. Tot slot vraagt de CU-fractie zich of de drugscriminaliteit een slag kan worden toegediend met dit experiment.

Senator Rombouts (CDA) stelde de vraag of Nederland de afgelopen jaren niet te lankmoedig is geweest, te tolerant. Volgens Rombouts zijn softdrugs 'harder' geworden. Dit is niet het land dat de CDA-senator aan zijn kleinkinderen wil doorgeven. Zijn fractie heeft ernstige twijfels of het experiment een stap in de goede richting is. Het is volgens Rombouts bovendien de taak van de Eerste Kamer om te waken voor de waan van de dag. Hij riep de Kamer op: "Laten we geen tijd verliezen en de goede dingen gaan doen." De CDA-fractie wil dat de overheid een campagne start met als boodschap 'zeg nee tegen drugs'. In een motie riep Rombouts vervolgens het kabinet op met een nationaal plan te komen.

PVV-senator Bezaan zei dat haar fractie helemaal niets ziet in het experiment. Ze noemde het 'volstrekt onzinnig'. Drugs en criminaliteit blijven volgens Bezaan twee handen op dezelfde buik. Bezaan: "Kinderen zouden hier niet aan moeten worden blootgesteld." Volgens de PVV-senator heeft het huidige drugsbeleid de problemen vergroot. Het experiment zal daarom volgens haar geen effect hebben op decriminalisering van het beleid. Haar slotoproep aan het kabinet: Kies voor consequent beleid van actieve ontmoediging!

Volgens VVD-senator Meijer moet een integrale aanpak van drugscriminaliteit centraal staan. Hij noemde het woord Deltaplan in de motie van Rombouts 'toepasselijk'. De basis voor de VVD-fractie is iets te doen aan het criminogene karakter van coffeeshops. Als het systeem aan de voordeur zo goed werkt, dat is het toch onbegrijpelijk dat het aan de achterdeur zo verkeerd gaat, aldus Meijer. Zijn fractie is in beginsel positief over het wetsvoorstel. Hij beschouwt het experiment niet als legaliseren of normaliseren, maar als reguleren met als doel kwalijke gevolgen aan te pakken. De VVD-senator is bezorgd over de handhaving van het experiment. Zo is het bijvoorbeeld onduidelijk hoe bestaande leveranciers gaan reageren. Ook Meijer bepleitte deelname van een G4-gemeente aan het experiment.

PvdA-senator Recourt riep de Kamer op de houdgreep waarin het softdrugsbeleid verkeert te doorbreken. Vanuit rechtsstatelijk perspectief breng je burgers in een strafbare setting door de verkoop van het eindproduct te gedogen, terwijl productie verboden is, aldus Recourt. Hij noemde het experiment 'evident' een politiek compromis. Dat wordt volgens Recourt een probleem als het compromis het experiment in de weg zit. Hij maakt zich wel zorgen of het experiment te klein gehouden wordt. Dat er geen gemeente uit de G4 deelneemt, is een gemiste kans, aldus Recourt. Hij vroeg de minister of teeltgemeenten dezelfde bijstand krijgen als gemeenten die meedoen met coffeeshops. De PvdA-fractie is tot besluit blij dat er eindelijk een stap richting legalisering wordt gezet.

SGP-senator Van Dijk riep de Kamer op om dit 'uiterst ongelukkige experiment' te stoppen. Volgens Van Dijk geeft het experiment een signaal af naar de samenleving dat softdrugsgebruik wordt genormaliseerd. Het is een overheidstaak om coffeeshops te sluiten en niet om zorg te dragen voor veilige drugs, aldus de SGP-senator. De SGP wil geen 'high society' en vindt daarom dit wetsvoorstel een heel slecht plan. Van Dijk hoopt dat de internationale gemeenschap Nederland tot de orde roept.



Deel dit item: