De Eerste Kamer heeft op dinsdag 23 september 2014 gedebatteerd met staatssecretaris Teeven (Veiligheid en Justitie) over een wetsvoorstel voor de invoering van elektronische detentie. Dit houdt in dat het een gedetineerde door middel van elektronisch toezicht wordt verboden een bepaalde plaats gedurende een bepaalde periode te verlaten. Gedetineerden die goed gedrag vertonen, kunnen dan het einde van hun straf, van tenminste 6 maanden, buiten de gevangenis doorbrengen. Het bestaande systeem van detentiefasering (gedetineerden geleidelijk terugbrengen in de maatschappij) wordt daarmee afgeschaft. Diverse woordvoerders uitten bezwaren over het risico van recidive (opnieuw in de fout gaan) voor gedetineerden die geen elektronische detentie krijgen toegekend en geen gebruik meer kunnen maken van detentiefasering.  

Op dinsdag 30 september 2014 wordt er over het wetsvoorstel gestemd.

Detentiefasering aanpassen, niet afschaffen

Senator Van Bijsterveld (CDA) sprak in haar bijdrage mede namens de SGP-fractie. Zij stelde dat het wetsvoorstel een relatief beperkte bezuiniging betekent die potentieel grote gevolgen heeft. Zij haalde de kritiek aan van de Raad van State, dat het wetsvoorstel onvoldoende resocialisatie bereikt en recidivegevallen voorkomt. De senator achtte de afschaffing van detentiefasering onverantwoordelijk. Een plotselinge terugkeer vergroot de kans op recidive aanzienlijk. Volgens Van Bijsterveld maakt de regering onvoldoende aannemelijk dat  het wetsvoorstel zal bijdragen aan het verlagen van recidivecijfers. Bovendien wordt elektronische detentie noch door de samenleving, noch door de gedetineerde gezien als straf. De senator pleitte ervoor om elektronische detentie in te zetten bij korte gevangenisstraffen of voorlopige hechtenis. Het systeem van detentiefasering moet volgens Van Bijsterveld worden aangepast, niet afgeschaft.

Helder beeld re-integratie

Senator Beuving (PvdA) gaf aan dat haar fractie het regeringsstreven steunt om sterker in te zetten op resocialisatie en vrijblijvendheid terug te dringen. Beuving vroeg waarom de staatssecretaris heeft aangegeven dat er voor gedetineerden met een psychiatrische stoornis of verslavingsproblematiek een individuele afweging wordt gemaakt, terwijl in het wetsvoorstel is opgenomen dat deze groepen in het geheel niet in aanmerking komen voor deze maatregel. Verder vroeg de senator hoe het gedrag en de aard, zwaarte en achtergrond van het delict zullen worden gewogen. Ook vroeg Beuving waarom er voor is gekozen om gedetineerden die weigeren DNA-materiaal af te staan uit te sluiten van deze maatregel. Tot slot vroeg de senator de staatssecretaris om helder uiteen te zetten hoe gedetineerden die niet in aanmerking komen voor elektronische detentie worden voorbereid op terugkeer in de samenleving.  Re-integratie is immers niet alleen in het belang van de gedetineerde, maar van de gehele samenleving.

Sterker appel op eigen verantwoordelijkheid

Senator Swagerman (VVD) merkte op dat zijn fractie een groot voorstander is van een sterker appel op de eigen verantwoordelijkheid van de gedetineerde, diens gedrag en motivatie. De senator gaf aan dat hij er van overtuigd is dat de bestaande detentiefasering plaats maakt voor een redelijk stelsel dat waarschijnlijk geen grotere kans op recidive betekent. Wel vroeg Swagerman in hoeverre het consequent is dat er momenteel ook een wetsvoorstel aanhangig is waarin langdurig, zelfs levenslang, toezicht wordt mogelijk gemaakt na de tenuitvoerlegging van de straf. De senator haalde het advies van de Raad van State aan, dat stelt dat de bevoegdheid tot het opleggen van een vrijheidsbenemende sanctie bij de rechter moet liggen en niet bij het bestuur. Swagerman vroeg de staatssecretaris om een fundamentele afweging op dit punt en op het punt dat elektronische detentie door de samenleving als lichtere straf dan gevangenisstraf wordt gezien.

Cold  turkey terug in de samenleving

Senator Quik-Schuijt (SP) betoogde dat haar fractie ernstige bezwaren heeft tegen het wetsvoorstel. De senator stelde dat het wetsvoorstel afdoet aan zowel vergelding (door de daadwerkelijke opsluiting te verkorten) als resocialisatie (door de detentiefasering af te schaffen). Zonder detentiefasering komt de veroordeelde cold  turkey terug in de samenleving met gevaar voor snelle terugval. De senator vroeg de staatssecretaris om geen onomkeerbare maatregelen te nemen voordat de resultaten van het recidive-onderzoek binnen zijn. Ook stelde Quik-Schuijt dat volgens artikel 5 EVRM vrijheidsbeneming en

-beperking is voorbehouden aan de rechter. Bovendien is de tamelijke subjectieve beoordeling van 'goed gedrag' in strijd met het gelijkheidsbeginsel. De senator betoogde tot slot dat het niet ondenkbaar is dat rechters langere straffen zullen opleggen dat zij zonder dit wetsvoorstel zouden hebben gedaan. Zij vroeg waarom de staatssecretaris er niet voor heeft gekozen om elektronische detentie in te zetten bij korte gevangenisstraffen, waarvan bewezen is dat zij geen nut hebben ter voorkoming van recidive.

Flinterdunne argumentatie

Senator De Lange (OSF) achtte de bezuinigingsdoelstellig weinig zwaarwegend en de argumentatie voor het terugdringen van recidive noemde hij 'flinterdun'. Volgens De Lange heeft de staatssecretaris de kritiek van de Raad van State onvoldoende kunnen weerleggen. Elektronische detentie betekent volgens de senator de facto een verlichting van de straf. Dit kan alleen na een uitspraak van de rechter. Het is goed om het automatisch toekennen van voorwaardelijke invrijheidstelling tegen te gaan, maar dit betekent niet dat het systeem geen waarde heeft. De Lange pleitte ervoor dat eventuele problemen in de detentiefasering eerst worden aangepakt, voordat het systeem wordt afgeschaft.   

Vrijheidsbeneming versus vrijheidsbeperking

Senator Reynaers (PVV) gaf aan dat zijn fractie een gevangenisstraf en elektronische detentie als twee totaal verschillende straffen beschouwt. Gevangenisstraf is vrijheidsbeneming; elektronische detentie is vrijheidsbeperking. Als dit laatste wordt gecombineerd met vervroegde invrijheidstelling ontstaat er "een korting bovenop een korting". Bovendien eigent de minister zich volgens Reynaers een bevoegdheid toe die bij de rechter zou moeten liggen. Het doet volgens Reynaers af aan het oordeel van de rechter als op basis van het gedrag van een gedetineerde de oorspronkelijk opgelegde straf wordt gewijzigd. Het goede gedrag is immers van ná de veroordeling. Reynaers acht het niet juist dat de gevallen waarin elektronische detentie mag worden opgelegd niet wettelijk worden geregeld en dat er instemming is vereist van eventuele huisgenoten die verder geen onderdeel zijn van de strafrechtketen.

Humane benadering

Senator Strik (GroenLinks) constateerde dat er steeds meer afstand wordt genomen van een humane benadering. Door de invoering van het 'verdienmodel' in combinatie met strenge selectiecriteria zullen grote groepen gedetineerden hun straf volledig in een gesloten en sober regime moeten doorbrengen, waarna ze volkomen onvoorbereid in vrijheid worden gesteld.  De senator betwistte in hoeverre gedetineerden in staat zijn om 'hun eigen verantwoordelijkheid te nemen', aangezien het overgrote deel kampt met psychische stoornissen. Hierdoor wordt de meest kwetsbare groep gedetineerden de kans ontnomen op een actieve dagbesteding en het geleidelijk werken aan terugkeer in de samenleving. Strik achtte het bovendien niet juist dat gedetineerden worden uitgesloten van elektronische detentie als ze geen verblijfsrecht hebben of als ze weigeren om DNA-materiaal af te staan.

Visie op detentie en socialisatie

Senator Engels (D66) bekritiseerde het besparingsdoel en het in één keer opheffen van de detentiefasering, zonder dat daar een consistente en gedragen visie op detentie en socialisatie aan ten grondslag ligt. Engels betoogde dat ook in het huidige stelsel de nadruk ligt op eigen verantwoordelijkheid, goed gedrag en motivatie van de gedetineerde. Engels vroeg of het juridisch en maatschappelijk aanvaardbaar is om gedetineerden die daartoe niet in staat zijn uit te sluiten van resocialisatieprogramma's. Ook vroeg de senator hoe elektronische detentie zich verhoudt tot de gedacht van de voorwaardelijke invrijheidstelling en waarom het opleggen van elektronische detentie niet aan de rechter wordt voorbehouden. Het gaat immers niet puur om een tenuitvoerlegging van een straf, maar om een ingreep in de grondrechten van burgers. Engels betoogde dat de controle op beslissingen over elektronische detentie bovendien onvoldoende duidelijk is.

Goedkopere voortzetting van detentie

Senator Kuiper (CU) gaf aan dat zijn fractie stevige vragen heeft bij het wetsvoorstel. De senator hekelde dat de regering de elektronische detentie enerzijds ziet als het uitzitten van een straf en anderzijds als een alternatief voor verlof. Kuiper stelde dat het meer lijkt op een goedkopere voortzetting van detentie dan op een keuze voor de beste en meest effectieve manier van re-integratie. De gedetineerden die er niet voor in aanmerking komen, worden volgens de senator bovendien niet gesteund in hun re-integratie. Het opleggen van een vrijheidsstraf of het inperken daarvan is een beslissing die de rechter toekomt en niet het bestuur van een inrichting, aldus de senator.

Promoveren, degraderen

Staatssecretaris Teeven (Veiligheid en Justitie) stelde in het debat dat met het wetsvoorstel wel degelijk een volwaardig stelsel van detentiefasering tot stand komt. Er is volgens Teeven alle ruimte voor gedetineerden die dat willen om aan hun re-integratie te werken, bijvoorbeeld door middel van activiteitenprogramma's. Deze programma's spelen zich echter wel af binnen de muren van de penitentiaire instelling.

De staatssecretaris betoogde dat ook nu al gebruik wordt gemaakt van het systeem van elektronisch toezicht en dat een enkelband derhalve op zich niets nieuws is. Bovendien wordt ook in het huidige systeem van detentiefasering een inbreuk gemaakt door het bestuur op de straf die door de rechter is opgelegd. In het huidige penitentiair programma is er sprake van detentiefasering gedurende aan aantal maanden, oplopend tot maximaal een jaar, voorafgaande aan het moment van de voorwaardelijke invrijheidstelling. In het wetsvoorstel is sprake van een periode, ook oplopend tot maximaal een jaar voorafgaande aan de voorwaardelijke invrijheidstelling, waarin je elektronische detentie krijgt.

Teeven gaf aan dat het huidige systeem van detentiefasering onvoldoende functioneert en dat er nog steeds hoge recidivecijfers zijn. In het wetsvoorstel is een systeem van 'promoveren en degraderen' opgenomen, dat er voor zorgt dat alleen geselecteerde, gemotiveerde gedetineerden in aanmerking komen voor vrijheid beperkende maatregelen.

De staatssecretaris betwistte niet dat de constructie in strijd is met artikel 5 van het EVRM, dat bepaalt dat vrijheidsbeneming en vrijheidsbeperking aan de rechter zijn voorbehouden, en dat het strijd zou kunnen opleveren met het voorschrift van gelijke behandeling, nu het criterium voor goed gedrag multi-interpretabel is. Het is volgens de staatssecretaris echter geen willekeurige beoordeling, aangezien het op grond van objectieve criteria door een multidisciplinair overleg wordt bepaald.

Teeven stelde dat het feitelijk om een kleine groep personen gaat. Als er een grotere groep in aanmerking komt, zullen de middelen daarop aangepast worden. De staatssecretaris merkte op dat een psychische stoornis of verslaving op zichzelf geen reden is om elektronische detentie niet toe te kennen. Hij zegde toe aan senator Beuving (PvdA) dat hij de AMvB op dit punt zal wijzigen. Verder merkte de staatssecretaris op dat er met opzet niet is voor gekozen om veroordeelden van een ernstig misdrijf buiten te sluiten van elektronische detentie. Ook in die gevallen kan de samenleving en de gedetineerde er baat bij hebben.    

De straf wordt volgens de staatssecretaris niet veranderd, want ook onder het huidige stelsel van detentiefasering wordt een vrijheidsontneming omgezet in een vrijheidsbeperking. Tot slot betoogde de staatssecretaris dat hij het wetsvoorstel zeer ondersteunt. Teeven: "Ik kom hier alleen maar om wetsvoorstellen te verdedigen waar ik zelf in geloof."


Deel dit item: