Debat over toekomst Publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie



De Eerste Kamer heeft dinsdag 3 juni met minister Kamp en staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken gedebatteerd over de toekomst van de Publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie (PBO). Een PBO is een bij wet ingestelde vereniging van producenten of ondernemers, zoals een productschap of een bedrijfschap. De PBO's kennen verplicht lidmaatschap en kunnen bindende voorschriften uitvaardigen.

De regering wil de product- en bedrijfschappen opheffen en vooruitlopend daarop de publieke taken vanaf 1 januari 2014 overdragen aan de ministeries van EZ en VWS, met overgang van medewerkers. In de Eerste Kamer is echter gepleit voor een staatsrechtelijk zuivere gang van zaken waarbij er geen onomkeerbare stappen worden gezet voordat de betreffende wet is aangenomen.

Verontrustende ontwikkelingen

Senator Schaap (VVD) sprak in zijn bijdrage mede namens de fracties van het CDA, D66, GroenLinks en de PvdA. De senator stelde dat de commissie voor Economische Zaken naar aanleiding van de beantwoording van de aan de regering gestelde schriftelijke vragen zich door direct betrokkenen heeft laten informeren over de ontwikkelingen rondom het opheffen van de productschappen. Deze ontwikkelingen waren ernstig verontrustend.  Voordat het wetsvoorstel de Kamers heeft bereikt, zijn er grote stappen genomen door de regering. Schaap: "Wat wij er ook van zouden vinden, inhoudelijk heeft alles zich reeds voltrokken."

De senator gaf aan dat de commissie EZ destijds aarzelend heeft ingestemd met het voorstel van minister Kamp om vooruitlopend op het wetsvoorstel enkele stappen te ondernemen om de in de Tweede Kamer aangenomen moties uit te voeren. Het ging daarbij om het terughalen van publieke taken naar het ministerie. Schaap betoogde dat er met name verontrustende signalen zijn bij de financiering en uitvoering van onderzoek in de agrarische sector, de uitvoering van het thans nog lopende autonome beleid van de productschappen en het domein van toezicht, handhaving en keuring.

Senator Schaap vroeg de regering om bij de behandeling van het wetsvoorstel een integraal afwegingskader aan te bieden dat duidelijk maakt welke taken bij voorrang in publieke handen moeten worden uitgevoerd, welke voor private partijen zijn bestemd en welke aan private partijen kunnen worden gemandateerd.

Senator Faber-Van de Klashorst (PVV) vroeg de minister wat de status is van het overbrengen van de medebewindstaken op het gebied van het gemeenschappelijke landbouw- en visserijbeleid. De senator betoogde dat de PBO's een oneerlijke rol spelen in het financieren van onderzoek, waardoor kleine ondernemers gedwongen mee betalen aan onderzoeken zonder dat ze de uitkomsten daarvan vernemen. Ook bekritiseerde senator Faber-van de Klashorst de dwingende regels die PBO's kunnen opleggen en het verplichte lidmaatschap.

Ambitieniveau dierenwelzijn

Senator Koffeman (PvdD) sprak in zijn bijdrage mede namens de fractie van de SP. Hij stelde dat het er alle schijn van heeft dat het kabinet weliswaar toezichts- en handhavingstaken een-op-een van de PBO's overneemt, maar dat daarmee niet gegarandeerd is dat het ambitieniveau op het gebied van met name dierenwelzijnseisen in overeenstemming gebracht wordt met de eisen van deze tijd. Senator Koffeman uitte de zorg dat het een-op-een overnemen van bovenwettelijke dierenwelzijnsmaatregelen kan leiden tot een matiging van het ambitieniveau voor de verbetering van dierenwelzijn. Senator Koffeman vroeg ook welke garanties het kabinet kan geven dat toezichts- en handhavingstaken niet zullen lijden onder de opheffing van de PBO's en de overdracht van taken.

Staatssecretaris Dijksma gaf aan dat dierenwelzijn als publieke taak is aangemerkt en dat de regelgeving op dit punt dus integraal wordt overgenomen. Dijksma merkte daarbij op dat Nederland vooruitloopt op Europese regelgeving op het gebied van vleeskuikenouderdieren, vleeskalkoenen, konijnen en nertsen.

Zorgvuldig en transparant

Minister Kamp (EZ) gaf aan in zijn beantwoording dat het opheffen van de PBO's het resultaat is van een motie uit de Tweede Kamer die daarna is opgenomen in het Regeerakkoord Rutte II. De minister stelde dat hij het proces vervolgens zo zorgvuldig en transparant mogelijk ter hand heeft genomen. Kamp gaf aan dat hij aan beide Kamers instemming heeft gevraagd voor het vooruitlopen op wetgeving. Dit was met name noodzakelijk om personeelskwesties op te lossen en besluiten te nemen zodat het wetsvoorstel per 1 januari 2015 in werking kan treden. Ongeveer 80 procent van de medewerkers van de PBO's is sinds januari 2014 in dienst van het ministerie.

Kamp gaf aan dat er onder de nieuwe Europese verordening nog steeds mogelijkheden zijn voor een met de PBO-vergelijkbare constructie van samenwerking en verplicht lidmaatschap. De medewindstaken zal het ministerie van EZ integraal overnemen, aangezien dit publieke taken zijn. Van de autonome taken worden plantgezondheid, diergezondheid, dierenwelzijn, voedselveiligheid, voedselgezondheid en het borgen van export overgenomen. Bij de overige autonome taken wordt per geval bekeken of ze voor algemeenverbindendverklaring en collectieve financiering in aanmerking komen.


Deel dit item: