Eerste Kamer kritisch over wetsvoorstel uitbreiden gebruik biometrische gegevens vreemdelingen



De Eerste Kamer heeft op een aantal punten stevige kritiek op het wetsvoorstel voor het uitbreiden van het gebruik van biometrische kenmerken om de identiteit van vreemdelingen van buiten de Europese Unie vast te stellen. Dit bleek maandag in het debat met staatssecretaris Teeven (Veiligheid en Justitie) over het wetsvoorstel Gebruik biometrie bij identificatie vreemdelingen. De kritiek gaat over onder meer de noodzaak van het wetsvoorstel, het eventueel discriminatoire karakter en aantasten van de privacy, de centrale opslag van de gegevens en het gebruik van gegevens voor strafrechtelijke onderzoeken. De Eerste Kamer stemt dinsdag 26 november over het wetsvoorstel.

Het wetsvoorstel, dat een eerder voorstel uit het kabinet Balkenende-IV vervangt en aanscherpt, is door het kabinet Rutte-I ingediend. Het huidige kabinet heeft het overgenomen. Van vreemdelingen van buiten de EU worden bij het aanvragen van een verblijfsvergunning tien vingerafdrukken en een gezichtsopname opgeslagen in een centraal bestand. De regering wil hiermee identiteitsfraude, documentenfraude en illegaliteit aanpakken. De wet kent - na een amendement in de Tweede Kamer - een zogenoemde horizonbepaling: ze vervalt in beginsel na zeven jaar, na vijf jaar vindt een evaluatie plaats.

Tijdens het debat werden twee moties ingediend. Senator Witteveen (PvdA) diende een motie in om de bewaartermijn van de opgeslagen biometrische gegevens te verkorten van maximaal tien jaar naar maximaalvijf jaar. Staatssecretaris Teeven acht deze motie overbodig, omdat na vijf jaar al een evaluatie plaatsvindt van de wet. Senator Strik (GroenLinks) diende een motie in met specifieke criteria voor de evaluatie van het wetsvoorstel na vijf jaar. Staatssecretaris Teeven zegde toe dit mee te zullen nemen.

Is inbreuk op privacy gerechtvaardigd?

De Eerste Kamer stond uitvoerig stil bij de privacyaspecten van het wetsvoorstel. Zo stelde senator Lokin-Sassen (CDA) dat vreemdelingen het afnemen van vingerafdrukken vaak als vernederend zullen ervaren en vroeg zich af of deze inbreuk op de Grondwet en het Europees Verdrag van de Rechten voor de Mens (EVRM) gerechtvaardigd is. Zij stelde dat het afnemen van tien in plaats van twee vingerafdrukken op grond van Europese regels niet nodig is en dat het wetsvoorstel op dit punt dus disproportioneel is.

Senator Witteveen (PvdA) vond het een alleszins redelijk uitgangspunt dat vreemdelingen die in Nederland verblijven hun identiteit bekend moeten maken, dat deze gecontroleerd wordt en dat  identiteitsfraude wordt bestreden. Het wetsvoorstel werpt wel een aantal fundamentele vragen op, onder meer of het geen ongelijke behandeling inhoudt, omdat het alleen om vreemdelingen gaat, en dan ook nog van buiten de Europese Unie.

Volgens senator Strik (GroenLinks), die ook het woord voerde namens senator De Graaf (D66), introduceert Nederland met dit wetsvoorstel aparte, lagere privacy standaarden voor derdelanders dan voor Nederlanders of Unieburgers. Zij wees op een recent arrest van het Europese Hof dat het gebruik van opgeslagen vingerafdrukken alleen toestaat voor doelen in de Europese verordening, namelijk: het verifiëren van de authenticiteit van het paspoort en de identiteit van de houder ervan. Het voorliggend wetsvoorstel gaat geheel voorbij aan de begrenzing van het recht van de Europese Unie, aldus Strik, en is strijdig met specifieke privacywetgeving en het Handvest van Grondrechten. Volgens Strik kleven aan het wetsvoorstel grote principiële bezwaren van privacy, afzonderlijke behandeling van vreemdelingen uit de derde landen en het daaruit volgende risico van stigmatisering. Dit wetsvoorstel lokt volgens haar etnische profilering uit.

Vraagtekens bij bewaartermijn van tien jaar

Senator Lokin-Sassen (CDA) stelde vraagtekens bij de bewaartermijn van maximaal tien jaar. Zij vroeg zich in dat verband af of alle opgeslagen gegevens worden vernietigd als de wet na zeven jaar automatisch komt te vervallen. Verlenging van de wet kan alleen met een nieuw wetsvoorstel, waarin volgens de CDA-senator een absolute bewaartermijn gesteld zou moeten worden van de biometrische en andere gegevens van vreemdelingen.

Senator Gerkens (SP) had sowieso haar twijfels bij de centrale database. Het is volgens haar een verdere stap in het zoeken op matches in een centrale database zonder dat er concrete aanleiding is tot het vergelijken van de gegevens. Het creëren van een dergelijke database moet juist zoveel mogelijk worden voorkomen, aldus Gerkens. Nut en noodzaak zijn volgens haar niet aangetoond.

Senator Witteveen (PvdA) zag een gevaar dat de centrale instantie niet weet wat er met de opgeslagen gegevens gebeurt en dat daarmee het belang van proportioneel gebruik in de praktijk in gevaar kan komen. Hij bepleitte regie op de gegevensuitwisseling en toezicht op het gebruik ervan. Om de risico's van de opslag te verkleinen stelde hij in een motie voor de bewaartermijn terug te brengen van tien jaar naar vijf jaar.

Senator Strik (GroenLinks) wees erop dat toenmalig minister Donner twee jaar geleden nog welbewust afzag van het opnemen van vingerafdrukken in een centrale databank. Het Hof van Justitie voegde daar onlangs in een arrest nog aan toe dat de centrale opslag van vingerafdrukken in strijd is met de Paspoortverordening van de Unie.

Senator Kuiper (ChristenUnie) vroeg zich af of het opzetten van dit systeem bij alle vreemdelingen niet een erg zwaar middel is. Is het nodig dat dit in alle gevallen gebeurt? Het afnemen van deze gegevens kost bovendien tijd en geld, aldus Kuiper, en is dat te rechtvaardigen als zou blijken dat het fraudecijfer heel beperkt is, zo vroeg hij zich af.

Raadpleging centraal register voor strafrechtelijke doeleinden

Senator Swagerman (VVD) stelde net als anderen vragen bij het strafrechtelijk gebruik van de centraal opgeslagen gegevens indien het opsporingsonderzoek op een dood spoor is beland, dan wel snel resultaat geboden is bij het ophelderen van een misdrijf. 

Senator Gerkens (SP) noemde dat strafrechtelijk gebruik voor haar fractie onacceptabel. Op die manier is iedere vreemdeling uit een derde land een verdachte. Dat is in onze rechtsstaat een onwenselijke ontwikkeling, nog afgezien van het stigmatiserende en discriminerende effect, aldus Gerkens.

Senator Witteveen (PvdA) constateerde dat de strafrechtketen hiermee in feite aan de vreemdelingenketen is gekoppeld en dat de kring van ketenpartners niet gesloten is. Volgens hem is de vraag cruciaal welke instanties over de geregistreerde gegevens mogen beschikken, voor welke doeleinden, voor welke duur en onder welke veiligheidswaarborgen. Witteveen sprak van een tamelijk breed en onoverzichtelijk spectrum van aan de keten gelieerde partners. Hij stelde dat de centrale beheerder dan niet altijd zicht heeft op wat met de gegevens gebeurt.

Senator Strik (GroenLinks) vond de criteria dat het opsporingsonderzoek op een dood spoor is beland of dat een snel opsporingsresultaat is geboden, bijzonder vaag en voor meerdere uitleg vatbaar. Het met deze gegevens vlottrekken van strafrechtelijke onderzoeken is volgens haar niet toegestaan, tenzij het fraudebestrijding betreft.

Twijfels over proportionaliteit wetsvoorstel

Senator Swagerman (VVD) voerde aan dat je op zichzelf niet tegen het verbeteren van de identiteitsvaststelling van vreemdelingen kunt zijn. Het wetsvoorstel kan wat hem betreft bijdragen aan helderheid hierover. Bovendien worden nu ook al vingerafdrukken en gezichtsopnamen gebruikt voor identiteitsvaststelling, zowel in Nederland als in Europa en daarbuiten. Het gaat om uitbreiding en niet om een nieuwe vorm op zich. Volgens Swagerman is er geen principieel verschil tussen het afnemen van twee of tien vingerafdrukken. Dat geldt evenzeer voor het uitbreiden van de kring van vreemdelingen voor wie dit gaat gelden. Volgens de senator is het vooral zaak sneller de goeden van de kwaden te scheiden, zodat rechthebbenden het volle pond krijgen en degenen die vals spelen aangesproken worden. Dat bevordert ook het draagvlak in de samenleving, aldus senator Swagerman.

Senator Strik (GroenLinks) daarentegen stelde dat de regering geen steekhoudende onderbouwing aanvoert waarom ze verder wil gaan dan Europese regels. Er zijn volgens haar nauwelijks feiten - anders dan hear say of borrelpraat - waaruit blijkt dat documentenfraude zo vaak voortkomt dat een grootschalige opslag van gegevens van alle derdelanders voor tien jaar nodig is. Volgens haar is het wetsvoorstel in de woorden van senator De Graaf "een relict uit Rutte-I", sterk politiek gemotiveerd en kritiekloos overgenomen door een volgend kabinet. In een motie vroeg senator Strik (GroenLinks) bij de evaluatie na vijf jaar als criteria mee te nemen in hoeverre het wetsvoorstel noodzakelijk is gebleken, daadwerkelijk heeft geleid tot bestrijding van identiteitsfraude, strafrechtelijke doeleinden heeft gediend en in hoeverre gegevens betrouwbaar en van goede kwaliteit zijn gebleken.

Ook senator Witteveen (PvdA) stelde vragen over de omvang van de fraude en of daarmee het wetsvoorstel wel proportioneel is. Antwoord op die vraag is nodig voor een goede afweging in verband met de inbreuk op privacy en op verdragsrechtelijk gewaarborgde fundamentele rechten.

Senator Lokin-Sassen (CDA) vroeg om een brede visie van de regering op de aanpak van identiteitsfraude. Staatssecretaris Teeven zegde die voor het eind van het jaar toe.

Senator Kuiper (ChristenUnie) kon zich verenigen met het doel van het wetsvoorstel, zeker als er geen betrouwbare documentatie over de vreemdeling is en identiteitsvaststelling moeilijk is. Biometrische kenmerken kunnen de identificatie verbeteren en versnellen. Hij achtte het begrijpelijk dat aan uitbreiding van vormen van identificatie wordt gedacht.

Senator Gerkens (SP) stelde dat de staatssecretaris niet kon aangeven hoe groot het probleem is van de identiteitsfraude die met het wetsontwerp wordt bestreden. Zij vond het wetsvoorstel daarom niet proportioneel en wees ook op het risico dat de verkeerde persoon wordt gekoppeld aan de vingerafdrukken, met alle ernstige gevolgen van dien. De SP is daarom tegen het wetsvoorstel.

Senator De Lange (OSF) had geen moeite met de doelstellingen van het wetsvoorstel. Het voorkomen van fraude in dit maatschappelijk uiterst gevoelige dossier dient waar mogelijk voorkomen te worden en dat vereist adequate wetgeving die snel ingrijpen mogelijk maakt, aldus De Lange. Hij bepleitte om over te gaan tot het afnemen van dna-gegevens. De betrouwbaarheid daarvan is waarschijnlijk vele malen groter dan die van vingerafdrukken en met een dna-profiel kan niet gemanipuleerd worden, aldus De Lange.

Teeven: wetsvoorstel versterkt betrouwbare vaststelling identiteit

Staatssecretaris Teeven (Veiligheid en Justitie) voerde aan dat het wetsvoorstel juist de betrouwbare vaststelling van de identiteit van vreemdelingen versterkt. Zogenoemde brondocumenten ontbreken nu vrijwel altijd of zijn onvoldoende betrouwbaar. De staatssecretaris erkende dat de totale omvang van de identiteitsfraude niet bekend is, maar zowel bij visumaanvragen als bij verblijfsvergunningen komt het voor. Meer controlemogelijkheden verkleint de kans op fraude, aldus Teeven.

Ook het afnemen van tien in plaats van twee vingerafdrukken moet volgens hem in dat licht gezien worden. Teeven benadrukte dat het ook in het belang van de vreemdeling zelf is dat er zo weinig mogelijk fouten worden gemaakt. Daarom is het beter tien vingerafdrukken te nemen dan twee, zoals aanvankelijk het plan was. De staatssecretaris betoogde ook dat artikel 11 van de Grondwet wel degelijk een inperking toelaat van de onaantastbaarheid van het lichaam, op voorwaarde dat er een wettelijke regeling is en dat het  noodzakelijk is voor de democratische samenleving.

De staatssecretaris bestreed dat al te gemakkelijk gegevens uit de centrale database worden verstrekt aan derden. Verstrekking vindt alleen plaats na een schriftelijk verzoek en met toestemming van de beheerder. Bij opsporingsonderzoeken wordt er alleen gebruik van gemaakt bij zeer ernstige misdrijven en als alle andere middelen zijn uitgeput. Er geldt dan een zorgvuldige procedure, onder strikte voorwaarden en het verzoek wordt beoordeeld door de officier van justitie en getoetst door de rechter-commissaris, aldus Teeven.


Deel dit item: