Debat herziening van de Wet arbeid vreemdelingen



De Eerste Kamer heeft op 5 november met minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gedebatteerd over een herziening van de Wet arbeid vreemdelingen. Het voorstel bevat een aanscherping van de 'toets op prioriteitgenietend aanbod'. Dit houdt in dat het UWV bij de aanvraag voor een tewerkstellingsvergunning toetst of er ook in Nederland werkzoekenden zijn die de functie kunnen vervullen.

Deze toets (ook wel: voorkeurstoets) hangt samen met de ambitie van het kabinet om burgers in eigen land zo veel mogelijk - naar vermogen - te laten meedoen nu er hier meer arbeidsaanbod is en de EU is uitgebreid. Hierdoor is het volgens de regering nu minder wenselijk en nodig dat mensen van buiten de EU in Nederland komen werken. Het voorstel bevat ook enkele maatregelen tegen concurrentie op arbeidsvoorwaarden door migranten en ter bevordering van de komst van kennismigranten.

Selectieve verhindering

Senator Terpstra (CDA) vroeg of deze wet nog nodig is, nu het aantal vergunningen van buiten de EU drastisch is gedaald. Ook vroeg de senator of de wet het bestaan van ondernemingen zoals Thaise en Chinese restaurants niet onnodig hindert. Volgens Terpstra mag er niet een situatie ontstaan waarbij een dergelijke restaurants gedwongen worden om uitsluitend Nederlandse werknemers in dienst te nemen. De senator steunt de achterliggende gedachte om het aantal werklozen in Nederland te verminderen, maar denkt niet dat deze wet hier substantieel aan bijdraagt. Veel werk wat vroeger door immigranten van buiten de EU werd gedaan, wordt volgens de senator nu door immigranten uit de EU-landen gedaan.

Bescherming binnenlandse arbeidsmarkt

Senator Swagerman (VVD) stelde dat het belang van bescherming van de binnenlandse arbeidsmarkt in een periode van oplopende werkloosheid zwaar mag wegen. Swagerman vroeg hoe ver het UWV moet gaan bij het toetsen op voorkeursaanbod en hoe zwaar de bewijslast is voor de werkgever om aan te tonen dat hij al het nodige heeft gedaan om de vacature te vervullen. Verder vroeg de senator of er ruimte is voor werkgevers om cultureel getinte functie-eisen te stellen. Ook vroeg hij tot in welke mate van werkgevers wordt verlangd dat zij verdere opleiding verschaffen aan Nederlandse kandidaten en of er gedurende die opleidingsperiode een tewerkstellingsvergunning kan worden afgegeven.

Minister Asscher bevestigde dat werkgevers inderdaad cultureel getinte functie-eisen mogen stellen. Daarbij merkte hij wel op dat de smaakoriëntatie van een restaurant niet vereist dat daar alleen mensen van die culturele achtergrond moeten werken. In een Chinees restaurant kunnen dus ook Nederlandse koks werken. De functie-eisen moeten proportioneel zijn. Over de opleidingseis merkte hij op dat er bij de tewerkstellingsvergunning wordt getoetst of de werkgever zich voldoende heeft ingespannen om het bestaande arbeidsaanbod op te leiden.

Flexibel migratiebeleid

Senator Strik (GL) stelde dat een flexibel migratiebeleid van groot belang is om in te spelen op ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Bovendien is volgens Strik de groep arbeidsmigranten die het wetsvoorstel beoogt te verhinderen relatief klein en bestaat deze voornamelijk juist uit onderzoekers en technische experts. De senator vroeg de regering naar een reactie op gevraagde het WRR-advies over arbeidsmigratie. Strik stelde verder dat de werknemer met het wetsvoorstel veel afhankelijker wordt van de werkgever en dat daarmee de machtspositie van de werkgever wordt vergroot.

Nadere cijfers

Senator Scholten (D66) stelde dat het wetsvoorstel niet zal leiden tot de beoogde vermindering van de werkloosheid in Nederland. Er worden volgens Scholten nu al steeds minder tewerkstellingsvergunningen gevraagd. De cijfers hieromtrent zijn volgens de senator echter onvoldoende helder en dit bemoeilijkt de beslissing over dit wetsvoorstel. Zij vroeg de minister om het wetsvoorstel aan te houden tot nadere cijfers over de daling van aanvragen per sector en nationaliteit bekend zijn. 

Vrij verkeer van werknemers in de EU

Senator Kok (PVV) noemde het wetsvoorstel 'klein bier' in vergelijking met het in zijn ogen toenemende probleem van een overspoelde en onbeheersbare  arbeidsmarkt. Volgen de senator kan  er beter worden ingezet op de beperking van arbeidsmigratie binnen de EU.  Senator Kok vroeg de minister om aan te geven hoe de regering de negatieve effecten van het vrij verkeer van werknemers binnen de EU gaat aanpakken.

Senator Kox (SP) noemde de aanscherpingen reëel.  Het dalend aantal tewerkstellingsvergunningen heeft volgens de senator te maken met de recessie en de toename van EU-arbeidsmigratie. De reden dat er veel laaggeschoolden naar Nederland komen is dat deze migranten hetzelfde werk voor minder loon doen. De senator steunt de doelstelling van het wetsvoorstel om dit tegen te gaan. Wel vroeg hij naar de minister hoe dit kan worden gehandhaafd.

Senator Sent (PvdA) vroeg de minister of hij de zorg deelt dat het vrij verkeer van werknemers binnen de EU vooral negatieve effecten heeft voor de laagst opgeleide werknemers. Ook uitte de senator haar twijfels bij of het UWV de kennis en middelen heeft om de voorkeurstoets goed uit te voeren. Daarnaast vroeg Sent of de minister (technische) problemen voorziet bij een centrale rol voor Werk.nl bij het efficiënt functioneren van de arbeidsmarkt.

Minister Asscher gaf aan dat storingen bij Werk.nl vervelend zijn, maar dusdanig incidenteel dat hij hierin geen structurele problemen verwacht. Ten aanzien van de gevraagde kabinetsvisie op arbeidsmigratie binnen EU merkte hij op dat Nederland kan profiteren van interne arbeidsmarkt in de EU. Dit kan volgens de minister inderdaad leiden tot verdringing en ontwrichting in de arbeidsmarkt, met name voor lager opgeleiden. Om dit tegen te gaan, wil  minister Asscher niet concurreren met een lager wettelijk minimumloon, maar met kwaliteit. De minister gaf verder aan dat hij het de arbeidsmigrant niet verwijt dat hij in Nederland komt werken, maar wel de werkgever die misbruik maakt van de kwetsbare positie van deze migrant.


Deel dit item: