De Eerste Kamer heeft op 24 september 2013 een beleidsdebat over cultuur gevoerd met minister Bussemaker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. In het debat werd onder meer ingegaan op de functie van cultuur in de samenleving, de ondersteunende functie van de overheid en de gevolgen van bezuinigingen op cultuuruitingen en -educatie. Senator Van Boxtel (D66) diende een motie in die de regering verzoekt om het Sociaal en Cultureel Planbureau de exacte gevolgen van de cultuurbezuinigingen bij Rijk, provincie en gemeente in kaart te laten brengen. 

Terughoudende overheidssteun

Senator De Vries-Leggedoor (CDA) merkte op dat cultuur een spiegel is van de samenleving. Cultuur biedt de mogelijkheid tot het creëren van binding en verbinding en is dus bijzonder waardevol.  Daarmee is volgens de senator niet gezegd dat cultuur altijd door de overheid gesteund moet worden. Culturele ondersteuning is volgens De Vries-Leggedoor bij uitstek een taak van decentrale overheden, met uitzondering van kunstonderwijs. De senator pleitte voor een terughoudende rol van de overheid en voor veel ruimte voor het particulier initiatief.

Senator Sylvester (PvdA) benadrukte de maatschappelijke, economische en internationale waarde van cultuur. De senator merkte op dat cultuur in de huidige economische situatie steeds meer onder financiële druk komt te staan; volgens de PvdA-fractie is het noodzakelijk dat cultuur ondanks bezuinigingen in Nederland stevig overeind blijft. De senator vroeg de minister onder andere hoe cultuurvoorzieningen toegankelijk blijven voor een groot publiek en welke waarde het kabinet hecht aan cultuureducatie. Ook vroeg Sylvester of de minister kan toezeggen dat zij in bestaand onderzoek  specifiek bekijkt hoe de bezuinigingen de lagere inkomens raken.  Minister Bussemaker gaf aan dat zij geen nieuw onderzoek gaat doen, maar wel zal bekijken of zij het thema kan uitlichten uit bestaand onderzoek.

Educatie

Senator Gerkens (SP) pleitte voor meer aandacht voor kunst- en cultuureducatie in het basisonderwijs. De senator stelde dat jongeren tegenwoordig wordt geleerd dat kunst en cultuur 'leuk' is maar niet zinvol.  Gerkens benadrukte dat waar cultuur floreert, de economie beter draait. De bezuinigingen in de cultuur hebben er volgens de senator toe geleid dat er weinig ruimte is voor vernieuwing en dat de culturele sector 'verschraalt'.

Senator De Lange (OSF) stelde dat er momenteel onvoldoende plaats is voor wetenschappelijke en culturele innovatie. De senator onderschreef de verplichte cultuureducatie voor jongeren. Wel bekritiseerde hij het decentraliseren van cultuurbeleid. Ook benoemde de senator enige pijnpunten in het beleid omtrent cultureel erfgoed. Verder uitte De Lange zijn bezorgdheid over de steeds sterker wordende Europese invloed op cultuurbeleid.

Bezuinigingen

Senator Dupuis (VVD)  gaf aan dat veel van de gerealiseerde bezuinigingen in de kunstopleidingen positief hebben uitgepakt. Overheidssteun van  cultuuruitingen acht de senator in beginsel een goede zaak, maar wel altijd naast eigen inspanningen en verdiensten. De overheid dient slechts een aantal zaken (tot op zekere hoogte) te subsidiëren: erfgoedbescherming, waardevolle culturele tradities, kunstuitingen die 'het visitekaartje van Nederland' vormen en de ontwikkeling van talent.  Subsidie van cultuur mag volgens de senator nooit een niveau bereiken dat organisaties niet ook zelf zoeken naar andere vormen van financiering.

Senator Ganzevoort (GroenLinks) vroeg hoeveel er door gemeenten en provincies op kunst en cultuur wordt bezuinigd en hoe die bezuinigingen op elkaar inwerken. Ganzevoort gaf dat het kabinet Rutte-II weliswaar een andere visie heeft op cultuur dan het kabinet Rutte-I, maar betreurde dat er nog steeds sterk de nadruk wordt gelegd op de maatschappelijke en economische waarde van cultuur. Volgens de senator is het de uitdaging voor de overheid om de ruimte te scheppen waarin kunst gedijt en niet regels te stellen waar kunst aan moet voldoen.

Senator Sörensen (PVV) stelde dat het niet de taak is van de Eerste Kamer om over beleid te discussiëren en dat er bovendien een Raad van Cultuur is waar over cultuurbeleid wordt gesproken. De senator adviseerde de regering om met name te bezuinigen op elitaire kunst en staatsmedia.

Senator Van Boxtel (D66) was juist verheugd dat er in de Eerste Kamer over het algemene cultuurbeleid wordt gesproken. Van Boxtel onderstreepte dat cultuur essentieel is voor het verbinden van mensen onderling en dat dit niet direct is uit te drukken in financiële waarde. De senator betreurde dat er dit jaar veel bezuinigingen zonder overgangsperiode zijn doorgevoerd.  Senator Van Boxtel vroeg de minister in een motie om het Sociaal en Cultureel Planbureau voor de zomer van 2014 in kaart te laten brengen wat de exacte gevolgen zijn van de cultuurbezuinigingen bij Rijk, provincie en gemeente.  Minister Bussemaker vroeg senator Van Boxtel om het rapport ' Cultuur in Beeld' en de daarbij gepaard gaande stelselbrief af te wachten, die in november verschijnen. Zij wil vermijden dat het ministerie geld dat zij nog heeft weer gaat uitgeven aan onderzoek dat deels op een andere manier al is gedaan. Wel zegde zij toe dat wanneer de motie wordt aangenomen, zij de uitvoering hiervan in een brief aan de Kamer zal toelichten. Zij benadrukte dat het daarbij van belang is om te weten wat er na de gemeenteraadsverkiezingen in het voorjaar van 2014 gebeurt. 

Cultuur beweegt

Minister Bussemaker gaf in haar beantwoording aan dat cultuur ons als individu en als samenleving in beweging brengt en dat de cultuursector zelf ook erg in beweging is. Bussemaker: "Cultuur maakt onderdeel uit van een samenleving waarin mensen vrij kunnen zijn en hun eigen identiteit en creativiteit kunnen ontwikkelen." Zij verwees daarbij naar haar visiebrief "Cultuur beweegt". De minister ziet het als taak van de overheid om ook die groep mensen die nu nog niet vanzelfsprekend met cultuur in aanraking komt, erbij te betrekken. Ook zal de overheid ruimte moeten bieden voor talentontwikkeling. Ten aanzien van internationaal cultuurbeleid merkte Bussemaker op dat cultuurbeleid een belangrijk exportartikel is, maar dat Nederland er ook voor moet zorgen dat zij wordt verrijkt met invloeden uit andere landen.


Deel dit item: