Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2006/2078(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0368/2006

Ingediende teksten :

A6-0368/2006

Debatten :

PV 15/11/2006 - 21
CRE 15/11/2006 - 21

Stemmingen :

PV 16/11/2006 - 6.8
CRE 16/11/2006 - 6.8
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2006)0498

Door het Parlement aangenomen teksten
DOC 88k
Donderdag 16 november 2006 - Straatsburg Definitieve uitgave
Bestrijding van mensenhandel - Geïntegreerde aanpak en voorstellen voor een actieplan
P6_TA(2006)0498A6-0368/2006

Aanbeveling van het Europees Parlement aan de Raad betreffende de bestrijding van mensenhandel - Geïntegreerde aanpak en voorstellen voor een actieplan (2006/2078(INI))

Het Europees Parlement ,

–   gezien de ontwerpaanbeveling aan de Raad door Barbara Kudrycka, namens de PPE-DE-Fractie, over de bestrijding van mensenhandel - een geïntegreerde benadering en voorstellen voor een actieplan (B6-0613/2005),

–   gelet op de Universele Verklaring van de rechten van de mens uit 1948, met name de artikelen 4 en 5 waarin wordt benadrukt dat slavenhandel in alle vormen verboden moet worden,

–   gezien de Verklaring van Beijing van de vierde VN-Wereldconferentie over vrouwen, Beijing +5 en +10 follow-up en zijn resolutie van 10 maart 2005 over de follow-up van de vierde Wereldconferentie over vrouwen - actieplan van (Beijing +10)(1) ,

–   gelet op de VN-Conventie voor de rechten van het kind uit 1989, met name de artikelen 1, 7, 32, 34 en 35 en het Optionele Protocol uit 2000 bij de Conventie over de rechten van het kind over verkoop van kinderen, kinderprostitutie en kinderpornografie, met name artikel 3,

–   gelet op de VN-Conventie uit 1979 over afschaffing van alle vormen van discriminatie tegen vrouwen(2) (CEDAW), en met name de artikelen 5 en 6 daarvan,

–   gelet op het VN-protocol van Palermo van 2000 ter voorkoming, afschaffing en bestraffing van de handel in personen, vooral vrouwen en kinderen, als aanvulling op de VN-Conventie tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaden,

–   gelet op de Conventie van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) nr. 29 over dwangarbeid (1930) en nr. 182 over een verbod op en onmiddellijke actie voor het afschaffen van de ergste vormen van kinderarbeid, goedgekeurd door de conferentie op haar 87ste vergadering (1999),

–   gezien het ILO-rapport uit 2005 "A Global Alliance Against Forced Labour" in het kader van de follow-up van de ILO-verklaring over fundamentele beginselen en rechten op arbeid 2005,

–   gezien het rapport van het US Department of State over "The link between prostitution and sex trafficking"(3) ,

–   gelet op de Europese Conventie van 1997 over mensenrechten en biogeneeskunde en artikel 22 van het Additioneel Protocol van 2002 over orgaan- en weefseltransplantatie van menselijke herkomst,

–   gelet op de Conventie van de Raad van Europa over actie tegen mensenhandel, goedgekeurd door het Comité van ministers op 3 mei 2005,

–   gezien het rapport van de Raad van Europa van 2005 over georganiseerde misdaad - aandacht voor de dreiging van economische misdaad,

–   gezien de aanbeveling van de Raad van Europa 1611/2003 over orgaanhandel in Europa,

–   gelet op het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie(4) , en met name de artikelen 1, 3, 4, 5 en 6 daarvan,

–   gezien de Verklaring van Brussel over het voorkomen en bestrijden van mensenhandel, goedgekeurd op 20 september 2002 op de Europese Conferentie over het voorkomen en bestrijden van mensenhandel - mondiale uitdagingen voor de 21ste eeuw,

–   gezien het programma van Den Haag(5) over vrijheid, veiligheid en recht waarin de Raad en de Commissie wordt verzocht om een plan te ontwikkelen over beste praktijken, normen en instrumenten bij de bestrijding van mensenhandel,

–   gezien de conclusies van de Raad over mensenhandel van de 2725ste zitting van de Raad van ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken van 27 en 28 april 2006(6) ,

–   gezien op Kaderbesluit 2002/629/JBZ van de Raad van 19 juli 2002 inzake bestrijding van mensenhandel(7) ,

–   gezien Kaderbesluit 2004/68/JBZ van de Raad van 22 december 2003 ter bestrijding van seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie(8) ,

–   gezien Richtlijn 2004/81/EG van de Raad van 29 april 2004 betreffende de verblijfstitel die in ruil voor samenwerking met de bevoegde autoriteiten wordt afgegeven aan onderdanen van derde landen die het slachtoffer zijn van mensenhandel of hulp hebben gekregen bij illegale immigratie(9) ,

–   gezien het verslag van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement op basis van artikel 10 van het Kaderbesluit van de Raad van 19 juli 2002 inzake bestrijding van mensenhandel (COM(2006)0187),

–   gezien het EU-plan inzake de beste praktijken, normen en procedures bij de voorkoming en bestrijding van mensenhandel(10) (het actieplan),

–   gezien de mededeling van de Commissie van 18 oktober 2005 "Bestrijding van de mensenhandel - geïntegreerde aanpak en voorstellen voor een actieplan" (COM(2005)0514),

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 17 januari 2006 over strategieën voor de strijd tegen de handel in vrouwen en seksuele uitbuiting van kwetsbare kinderen(11) ,

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 19 mei 2000 over de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over nieuwe maatregelen ter bestrijding van de vrouwenhandel(12) ,

–   gezien het rapport en de aanbevelingen van 22 december 2004 van het Team van deskundigen over mensenhandel, in 2003 opgericht door de Commissie,

–   gezien de DAPHNE-programma's ter bestrijding van geweld tegen kinderen, jongeren en vrouwen(13) ,

–   gezien de rapporten van Europol over mensenhandel, vooral het EU-georganiseerde misdaadrapport van 2005(14) ,

–   gezien de UNICEF Guidelines on Protection of the Rights of Child Victims of Trafficking (2003) (Richtsnoeren inzake de rechtsbescherming van kinderen die slachtoffer van mensenhandel zijn) en de Reference Guide on Protecting the Rights of Child Victims of Trafficking in Europe (2006) (Referentiegids inzake de rechtsbescherming van kinderen die slachtoffer van mensenhandel zijn in Europa),

–   gelet op artikel 114, lid 3 en artikel 94 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken en de adviezen van de Commissie buitenlandse zaken, de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken en de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid (A6-0368/2006),

A.   overwegende dat mensenhandel een moderne vorm van slavernij is, een ernstig misdrijf en een ernstige schending van de fundamentele mensenrechten en dat het door dreiging, geweld en vernedering mensen afhankelijk maakt,

B.   overwegende dat mensenhandel een mondiaal probleem is, dat zich zowel binnen als buiten de nationale grenzen afspeelt, ongeacht of het gaat om een herkomst-, doorvoer- of bestemmingsland, en geldt als een van de meest lucratieve vormen van internationale georganiseerde misdaad,

C.   overwegende dat volgens de Raad van Europa mensenhandel de op twee na grootste bron van inkomsten is voor de georganiseerde misdaad(15) ,

D.   overwegende dat de tot nog toe genomen maatregelen om mensenhandel te verminderen, geen resultaten hebben opgeleverd in de vorm van vermindering van de aantallen slachtoffers; dat mensenhandel daarentegen de snelst groeiende criminele activiteit(16) is in vergelijking met andere vormen van georganiseerde misdaad in de EU,

E.   overwegende dat het daarom nodig is duidelijke, specifieke doelstellingen goed te keuren zoals het halveren van het aantal slachtoffers van mensenhandel in de komende tien jaar, hoewel het allerbelangrijkste doel natuurlijk moet zijn om dit soort misdaad onverwijld volledig de kop in te drukken,

F.   overwegende dat vijf lidstaten nog steeds de Internationale Conventie tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad van de Verenigde Naties niet hebben geratificeerd, dat vijf lidstaten het aanvullend protocol niet hebben geratificeerd ter preventie, onderdrukking en bestraffing van handel in personen, vooral vrouwen en kinderen, dat tien lidstaten nog niet het facultatieve protocol van de VN bij de Conventie over de rechten van het kind hebben geratificeerd over verkoop van kinderen, kinderprostitutie en kinderpornografie en dat slechts één lidstaat het Europees Verdrag inzake bestrijding van mensenhandel heeft geratificeerd,

G.   overwegende dat mensenhandel niet slechts wordt bedreven met als doel seksuele uitbuiting, maar ook arbeidsuitbuiting, illegale adopties, gedwongen huiselijke arbeid, verkoop van organen, hetgeen betekent dat bestrijding van mensenhandel verder moet gaan dan bestrijding van gedwongen prostitutie en rekening moet houden met alle verwante vormen van uitbuiting en onderdrukking,

H.   overwegende dat mensenhandel niet noodzakelijkerwijze een genderspecifieke misdaad is, omdat ook mannen, vooral jongens, slachtoffer zijn van seksuele en arbeidsuitbuiting, maar dat de meeste slachtoffers wel vrouwen en meisjes zijn,

I.   overwegende dat vrouwen en kinderen bijzonder kwetsbaar zijn en daarmee een groter risico lopen het slachtoffer te worden van mensenhandel,

J.   overwegende dat de slachtoffers van mensenhandel - vaak minderjarigen - blootstaan aan fysiek en psychisch geweld en misbruik, van hun waardigheid worden beroofd, niet worden gevrijwaard van slavernij, foltering en andere onmenselijke of vernederende behandelingen, dat persoonlijke veiligheid, bewegingsvrijheid en arbeidsrechten hen ontzegd worden en dat zij zich dikwijls blijken te bevinden in een gedwongen en ongewenste afhankelijkheidsrelatie tegenover degenen door wie zij verhandeld worden,

K.   overwegende dat de VN-Conventie voor de rechten van het kind weliswaar stelt dat elk kind onmiddellijk bij de geboorte moet worden ingeschreven, maar dat volgens UNICEF(17) meer dan de helft van alle borelingen in de ontwikkelingslanden - met uitzondering van China - niet wordt aangegeven bij de burgerlijke stand (meer dan 50 miljoen kinderen); dat deze onzichtbare kinderen plus de miljoenen wezen en straatkinderen het meeste gevaar lopen slachtoffer te worden van mensenhandel omdat zij een gemakkelijke prooi zijn voor illegale adoptie of voor gebruik bij de handel in menselijke organen; overwegende dat conflicten, natuurrampen en de situatie na afloop van een conflict of ramp kinderen eveneens blootstellen aan grotere risico's op uitbuiting door mensenhandel,

L.   overwegende dat de oorzaken van illegale immigratie niet dezelfde zijn als die welke mensenhandel veroorzaken en dat deze kwesties daarom afzonderlijk moeten worden behandeld,

M.   overwegende dat het rapport van het US Department of State "Trafficking in Persons - Report 2005" heeft aangetoond dat van de naar schatting 600 000 tot 800 000 mensen die elk jaar worden verhandeld, ongeveer 80% vrouwen en meisjes zijn,

N.   overwegende dat de meeste vrouwen en meisjes die worden verhandeld, worden blootgesteld aan allerlei vormen van uitbuiting, in het bijzonder seksuele uitbuiting, die het voornaamste doel vormen voor de handel, alsook aan dwangarbeid en orgaanhandel,

O.   overwegende dat het rapport van de ILO uit 2005(18) schat dat 80% van de slachtoffers van mensenhandel vrouwen en meisjes zijn; overwegende dat het rapport tevens berekent dat tussen de 40 en 50% van alle slachtoffers kinderen zijn; dat volgens het rapport 56% van de slachtoffers van dwangarbeid, vrouwen en meisjes zijn; dat 98% van degenen die verhandeld zijn voor seksuele uitbuiting, vrouwen en meisjes zijn,

P.   overwegende dat de seksindustrie is gebaseerd op het beginsel van vraag en aanbod; overwegende dat in het rapport over 2003 van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) wordt erkend dat de toenemende vraag ongetwijfeld een van de factoren is die bijdragen aan het verschijnsel dwangarbeid in de seksindustrie,

Q.   overwegende dat in het VN-rapport van de speciale rapporteur over de mensenrechtenaspecten van mensenhandel vooral in vrouwen en kinderen, geheten "Integration of the human rights of women and a gender perspective" wordt verklaard dat de mensenrechten van vrouwen en kinderen bij allerlei vormen van mensenhandel worden geschonden, maar dat sekshandel een speciale vorm van handel is waarbij de mensenrechten van vrouwen en kinderen als vrouwen en kinderen worden geschonden,

R.   overwegende dat toegang tot de arbeidsmarkt van de EU ingewikkeld is of zelfs beperkt en te veel gereguleerd en dat tegelijkertijd de vraag naar arbeidskrachten overduidelijk is, met als resultaat illegale migratie, smokkel en handel,

S.   overwegende dat de aanpak van de kwestie van het aanbieden van diensten de hoogste politieke prioriteit moet krijgen; dat het bestaan van arbeidsuitbuiting vaak door de publieke opinie op grote schaal wordt getolereerd,

T.   overwegende dat er vraag is naar goedkope, gezeglijke werknemers zonder papieren in de EU en dat daardoor de illegale mensenhandel wordt gestimuleerd; dat het bestaan van een dergelijke arbeidsmarkt de kosten weliswaar drukt maar ten koste van de menselijke waardigheid, van de naleving arbeidsvoorschriften, van gezondheids- en veiligheidsmaatregelen, van billijk loon en plaatselijke en/of nationale inkomens omdat er geen belastingen en sociale premies worden afgedragen,

U.   overwegende dat de grote winsten die met mensenhandel worden gemaakt, vaak worden witgewassen waardoor ook andere criminele activiteiten mogelijk worden, o.a. omkoping en fraude en dat de criminelen die zich daaraan schuldig maken, illegale economische, maatschappelijke of zelfs politieke macht verwerven,

V.   overwegende dat de vraag naar diensten die worden geboden door mensen waarin gehandeld is, bij voorbeeld de vraag door mannen die vrouwen en kinderen willen kopen of daadwerkelijk kopen voor seksuele doeleinden, de belangrijkste motor is achter de mensenhandel en dat zonder versterking van de politieke bereidheid en de inspanning om de mensenhandel kapot te maken, het haast onmogelijk zal zijn om er een eind aan te maken of zelfs de mensenhandel een aanzienlijke slag toe te brengen(19) ,

W.   overwegende dat het ontbreken van duurzame economische en maatschappelijke vooruitzichten, hoge werkloosheid en het perspectief van voortdurend toenemende armoede in sommige landen van herkomst in combinatie met het in Europa bestaande niveau van economische en sociale ontwikkeling bijdragen tot een klimaat waarin het voor criminele organisaties makkelijk is om te profiteren van mensenhandel,

X.   overwegende dat versterking van de wetsnaleving door het criminaliseren van mensenhandelaren en de tussenpersonen van kardinaal belang is bij de bestrijding van mensenhandel; dat naleving van de wet ook de mogelijkheid moet inhouden dat de inkomsten van misdaad worden geconfisqueerd; dat het nodig is om de arbeidsinspecties te versterken, o.a. door het bestraffen van arbeidsuitbuiting en illegale arbeid; dat het opzetten van een netwerk van nationale arbeidsinspecties en harmonisering van de bestraffing van arbeidsuitbuiting kunnen leiden tot vermindering van deze misdrijven; dat het, voor effectief onderzoek en vervolging van mensenhandel, nuttig zou zijn om speciaal toegelichte en opgeleide eenheden op te zetten binnen de nationale politie en het openbaar ministerie,

Y.   overwegende dat een snelle identificatie van slachtoffers van cruciaal belang is bij de strijd bij de mensenhandel,

1.   beveelt de Raad het volgende aan:
   Wetskader en naleving van de wet
   a) mensenhandel moet worden aangepakt met een coherente beleidsbenadering (migratie, werkgelegenheid, maatschappelijk beleid, ontwikkeling, buitenlands beleid, nabuurschap en visumbeleid) en de bijbehorende criminalisering, waarbij tenminste de normen van de EU-wetgeving worden aangehouden in overeenstemming met Kaderbesluit 2002/629/JBZ,
   b) verzoekt de Europese Gemeenschap om het Verdrag van de Raad van Europa inzake de bestrijding van mensenhandel zo spoedig mogelijk de ondertekenen en te ratificeren; dringt er bij de Commissie op aan om onverwijld de interne procedure te starten die het de Europese Gemeenschap mogelijk maakt dit Verdrag te ondertekenen en te ratificeren; verzoekt de Raad eveneens het besluit te nemen om dit Verdrag te ondertekenen en te ratificeren;
   c) de Commissie en de lidstaten moeten kiezen voor een strategie voor het implementeren van het actieplan,
   d) de Raad en de lidstaten moeten de op mensenrechten, gendergelijkheid en de centrale rol van het slachtoffer steunende benadering versterken bij het implementeren van het actieplan,
   e) een antidiscriminatiebenadering van mensenhandel is nodig in combinatie met een mensenrechtenaanpak; verwijzingen naar gelijkheid en niet-discriminatie zijn derhalve van het grootste belang,
   f) de lidstaten moeten, wanneer zij dat nog niet hebben gedaan, alle relevante internationale conventies ratificeren en implementeren, o.a. de VN-Conventie tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad, het bijbehorend Protocol ter voorkoming, afschaffing en bestraffing van mensenhandel, vooral van vrouwen en kinderen, en het Protocol tegen het smokkelen van migranten over land, zee en door de lucht, het VN facultatief Protocol bij de Conventie over de rechten van het kind over verkoop van kinderen, kinderprostitutie en kinderpornografie, de VN-Conventie over de bescherming van de rechten van alle migrerende werknemers en hun gezinnen, de Conventie van de Raad van Europa voor actie tegen mensenhandel, de Conventies van de Internationale Arbeidsorganisatie en de belangrijkste arbeidsnormen, in het bijzonder nr. 29 over dwangarbeid, nr. 182 over een verbod op en onmiddellijke actie voor afschaffing van de ergste vormen van kinderarbeid, en die in verband met de vrijheid van vereniging, arbeidsinspectie en arbeidsbureaus,
   g) de lidstaten moeten zo spoedig mogelijk Kaderbesluit 2002/629/JBZ en Richtlijn 2004/81/EG uitvoeren en er tenminste voor zorgen dat slachtoffers van mensenhandel, ongeacht de vraag of zij al dan niet meewerken met de bevoegde instanties bij onderzoeken en als getuigen in strafzaken, een voorlopige verblijfstitel krijgen en recht hebben op een bezinnings- of herstelperiode van tenminste 30 dagen, toegang tot informatie over wettelijke en bestuursrechtelijke procedures in een voor hen begrijpelijke taal, en kosteloze rechtsbijstand,
   h) de lidstaten moeten volledig gebruikmaken van Kaderbesluit 2005/212/JBZ van de Raad van 24 februari 2005 inzake de confiscatie van opbrengsten van misdrijven, alsmede van de daarbij gebruikte hulpmiddelen en de door middel daarvan verkregen voorwerpen(20) , met name artikel 3, als deel van de bestrijding van mensenhandel,
   i) de lidstaten moeten hun verantwoordelijkheid nemen voor slachtoffers van mensenhandel door hen de gelegenheid te bieden hulp te ontvangen hetzij bij terugkeer naar eigen land als zij dat wensen, hetzij in de Unie(21) ; zij moeten tevens hulp krijgen en worden gestimuleerd om samen te werken met de bevoegde instanties tijdens het onderzoek en als getuigen bij processen,
   ( j de lidstaten moeten overwegen om mechanismen in te voeren ter aanmoediging, ondersteuning en bescherming van informanten die te maken kunnen krijgen met represailles,
   k) de lidstaten moeten maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat slachtoffers van handel, vooral kinderen, kunnen worden geïdentificeerd door hiertoe opgeleid juridisch personeel dat gekwalificeerd is in de preventie van mensenhandel door een consequenter onderscheid te maken tussen mensensmokkel en mensenhandel; overheidsinstanties moeten richtlijnen opstellen opdat bij het ondervragen van migranten zonder papieren de juiste vragen worden gesteld die ervoor moeten zorgen dat slachtoffers van mensenhandel als zodanig worden herkend,
   l) de lidstaten moeten het risico van orgaanhandel in Europa tot een minimum terugbrengen, o.a. door de vraag te verminderen, door het afstaan van organen effectiever te promoten, door strenge wetgeving te handhaven ten aanzien van levende donoren die geen familie zijn, door garanties te bieden voor transparantie van nationale registers en wachtlijsten en door wettelijke aansprakelijkheden vast te leggen voor het opsporen van onregelmatigheden,
   m) de lidstaten moeten de analyse verbeteren van de bestaande situatie door het implementeren van uniforme methodes om vergelijkbare gegevens te verzamelen vooral in verband met de smokkelroutes en het profiel van de slachtoffers overeenkomstig de bestaande protocollen en de communautaire wetgeving inzake bescherming van gegevens,
   n) de lidstaten moeten consequent artikel 4 toepassen van het Kaderbesluit 2002/629/JBZ opdat rechtspersonen aansprakelijk kunnen worden gesteld voor misdrijven die te hunnen bate zijn gepleegd door wie dan ook die hetzij individueel optreedt of als onderdeel van een orgaan van de rechtspersoon, die een leidende positie bekleedt binnen de rechtspersoon in verband met mensenhandel of het gebruik van de diensten van slachtoffers van mensenhandel,
   o) de lidstaten moeten maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat het ontvoeren of vervoeren van personen, alsook het huisvesten en onderbrengen en het overdragen van de controle over deze personen, in de wet als een misdrijf wordt aangemerkt waarop vrijheidsstraffen staan,
   p) goede bedrijfspraktijken, o.a. de eis dat koppelbazen voldoen aan hun contractuele en wettelijke verplichtingen (de aanvoerketen-naleving), spelen een belangrijke rol bij het terugdringen van de vraag; en de rol van bedrijven alsook van andere sociale spelers is van vitaal belang om ervoor te zorgen dat alle bestaande arbeids- en sociale wetten worden nageleefd en in het bijzonder dat werknemers de voordelen genieten waar zij wettelijk recht op hebben; is verheugd over de Verklaring van Athene die ervoor wil zorgen dat bedrijven geen dwangarbeid gedogen,
   q) er dienen buitengewoon strenge straffen te worden opgelegd aan bedrijven waarvan geconstateerd is dat zij goedkope arbeidskrachten in dienst hebben genomen die worden verstrekt door mensenhandelaars, vooral wanneer de betrokken bedrijven frauduleus hebben gehandeld,
   r) de lidstaten moeten de nodige maatregelen nemen om te garanderen dat de strafrechtelijke of administratieve straffen voor de rechtspersoon die schuldig wordt bevonden aan mensenhandel ook inbeslagname omvatten van de inkomsten uit die handel, zulks met als eerste doel de slachtoffers schadeloos te stellen voor de geleden economische, lichamelijke en psychologische schade,
   s) de lidstaten moeten mechanismen opzetten waarmee geïntegreerde oplossingen worden geboden die het de politie mogelijk maken de internationale handel in vrouwen en kinderen omwille van seksuele uitbuiting aan te pakken, met maatregelen op het gebied van preventie, bewustmaking, onderwijs en opleiding, assistentie aan en bescherming van de slachtoffers en evaluatie van de middelen die nodig zijn voor de uitvoering van deze taken,
   t) inspectie- en nalevingsmechanismen in verband met de arbeidswetgeving in alle lidstaten moeten worden versterkt; de lidstaten moeten ervoor zorgen dat zij beschikken over het noodzakelijk juridisch kader hiervoor en dat de relevante mechanismen, opleiding en adequate technische middelen beschikbaar zijn opdat de lidstaten aan hun wettelijke verplichtingen kunnen voldoen, waarbij verantwoordelijkheid wordt gegeven aan ambtenaren van inspectiediensten en deze kunnen beschikken over informatie en bewustzijnstraining om slachtoffers van mensenhandel te herkennen wanneer de arbeid van deze mensen wordt uitgebuit; een grensoverschrijdend netwerk van inspecties ten aanzien van de arbeidsmarkt kan een nuttige rol spelen bij de uitwisseling van beste praktijken en de bestrijding van uitbuiting op de werkplek; de lidstaten moeten de samenwerking en coördinatie op EU-niveau op dit terrein versterken,
   u) de lidstaten moeten de activiteiten beter controleren van arbeidsbemiddelaars en bemiddelaars die seizoenarbeiders aanwerven; de Raad moet overwegen netwerken op te richten van nationale arbeidsinspecties,
   v) lidstaten dienen zgn. job-matchingdiensten te steunen, door toezicht te houden op particuliere arbeidsbureaus, die zich veelal als huwelijks- of reisbureaus voordoen en die misleidende aanwervingspraktijken, en daarmee ook mensenhandel, in de hand werken;
   w) de lidstaten moeten ervoor zorgen dat de consulaten ervaringen uitwisselen en dat het personeel naar behoren wordt getraind om visumaanvragen te kunnen herkennen die wel eens samen zouden kunnen hangen met mensenhandel; de Raad en de Commissie moeten zo snel mogelijk de ontwikkeling van een gemeenschappelijk visa-informatiestelsel voltooien,
   x) de Raad en de Commissie moeten EU-richtlijnen opstellen voor de bestrijding van mensenhandel als een extra instrument voor de uitvoering van een coherent communautaire beleid inzake mensenrechten en kinderrechten;
   Preventie en vermindering van de vraag
   y) het probleem van de mensenhandel moet op scholen worden besproken en er moet iets worden gedaan ter vermindering van sociale en genderongelijkheid; het verstrekken van informatie aan het publiek en de bewustmaking dat mensenhandel een onaanvaardbaar misdrijf is, moeten worden beschouwd als vitale onderdelen van de bestrijding van mensenhandel , onderwijs op scholen, voorlichting en bewustmaking van het publiek ten aanzien van mensenhandel als een onaanvaardbaar misdrijf moeten worden beschouwd als vitale onderdelen van de bestrijding van mensenhandel; lidstaten moeten steun geven aan de invoering van onderwijs in sociale redzaamheid in alle klaslokalen als methode om handel in kinderen te voorkomen;
   z) de Commissie moet uiterlijk 2007 een onderzoek instellen naar het causale verband tussen het uiteenlopen van de wetgevingen van de lidstaten inzake prostitutie en het aantal slachtoffers van mensenhandel voor seksuele uitbuiting en inzake de oorzakelijke correlatie tussen de migratiewetgeving en het migratiebeleid van de diverse lidstaten en de mensenhandel, zoals voorgesteld door commissaris Frattini op 8 maart 2006; het onderzoek moet op vergelijkbare cijfers zijn gebaseerd om te zorgen dat het wetenschappelijk gezien geloofwaardig is; daarom dient er zo spoedig mogelijk een gestandaardiseerde methode voor verzameling van gegevens worden opgezet en toegepast; de resultaten zouden vervolgens moeten worden gebruikt om de beste praktijk voor de bestrijding van mensenhandel met het oog op seksuele uitbuiting algemeen in te voeren;
   aa) initiatieven ter bestrijding van mensenhandel, afkomstig van regeringen of van het maatschappelijk middenveld, en in het bijzonder bewustmakingscampagnes, moeten worden gesteund door de Commissie, de Raad en de lidstaten,
   ab) de Commissie moet de beste praktijken evalueren en verspreiden voor het terugdringen van de vraag in de lidstaten naar diensten die worden verleend door mensen die verhandeld zijn met het oog op arbeids- of seksuele uitbuiting of voor welke andere doeleinden ook,
   ac) de lidstaten moeten op basis van de beste praktijken maatregelen nemen om de vraag te verminderen, om andere oorzaken aan te pakken, zoals marginalisering en gebrek aan gelijke kansen op de arbeidsmarkt en fatsoenlijk werk, en om het bedrijfsleven, vooral de toeristische sector en internetproviders, aan te moedigen gedragscodes te ontwikkelen en deze in praktijk te brengen met het oog op preventie van mensenhandel;
   ad) de Commissie moet een antimensenhandeldag uitroepen op 25 maart, met ingang van 2007, om de afschaffing van de slavernij in veel landen overal in de wereld te herdenken,
   ae) er moeten maatregelen worden getroffen om de juridische instrumenten te verbeteren voor veilige migratie, toegang tot informatie over veilige migratiemogelijkheden en transparantie van procedures als beste manier om de mensenhandel te verminderen,
   af) de Commissie en de lidstaten moeten zich bij hun intern beleid en bij hun nabuurschaps-, ontwikkelings- en hulpbeleid bezinnen over maatregelen die de wortels aanpakken van de mensenhandel in de landen van herkomst, o.a. maatregelen ter versterking van nationale systemen voor kinderbescherming, om het registreren van kinderen te bevorderen zodat zij minder kwetsbaar zijn voor illegale adoptie, gedwongen huwelijken, orgaanhandel en handel in kinderen, ongeacht voor welk doel, waaronder seksuele uitbuiting;
   ag) de Commissie en de lidstaten moeten speciale aandacht schenken aan de preventie van het ongeoorloofde gebruik van nieuwe communicatie- en informatietechnologieën bij de handel in vrouwen en kinderen, en moeten de naleving bevorderen van alle wettelijke en technologische initiatieven die nodig zijn voor de bestrijding van deze problematiek,
   ah) de Commissie moet een voorstel goedkeuren voor een gedragscode voor ambtenaren van de EU-instellingen en organen, vooral wanneer zij op dienstreis zijn in derde landen, naar het voorbeeld van de gedragscode die de Verenigde Naties heeft opgesteld; deze code moet duidelijk afkeuring uitspreken over het kopen van seksuele diensten, andere vormen van seksuele uitbuiting en op geslacht gebaseerd geweld en moet de nodige sancties bevatten in geval van wangedrag; ambtenaren moeten uitgebreid geïnformeerd worden over de inhoud van de gedragscode voordat zij op dienstreis gaan,
   ai) de Raad en de Commissie moeten mensenhandel regelmatig aan de orde stellen bij politieke dialogen met derde landen (met name landen waar veel slachtoffers van mensenhandel vandaan komen(22) ), in het kader van de 'essentieel element'-clausule in de handels- en samenwerkingsovereenkomsten van de EU met deze landen,
   aj) de Commissie en de lidstaten moeten het probleem van de mensenhandel in de Unie en in de lidstaten afzonderlijk aanpakken en steun verlenen voor onderzoek naar een beter begrip van dit fenomeen ten behoeve van een geïnformeerde ontwikkeling en tenuitvoerlegging van doeltreffende beleidsmaatregelen;
   ak) de Raad en de Commissie moeten in het kader van de mensenrechtendialoog met derde landen ingaan op alle beschuldigingen over orgaanhandel;
   Bescherming van de slachtoffers
   al) de Commissie en de lidstaten moeten een meertalige hotline instellen met één enkel Europees nummer waar eerste hulp kan worden verleend aan slachtoffers,
   am) de lidstaten moeten actie ondernemen tegen de mensenhandel, maar tegelijkertijd prostituees respecteren en discriminatie tegen hen of hun verdere marginalisatie of stigmatisatie voorkomen, die hun kwetsbaarheid voor mensenhandel en andere vormen van geweld of misbruik vergroten,
   an) de Raad moet de oprichting stimuleren van een Europese website met de gegevens en afbeeldingen van vermiste personen in nauwe samenwerking met de nationale coördinatoren,
   ao) er zijn maatregelen nodig ter bescherming niet alleen van slachtoffers van seksuele uitbuiting maar ook van slachtoffers van arbeidsuitbuiting en andere soorten mensenhandel,
   ap) de Commissie en de lidstaten moeten duidelijke Europese normen en richtlijnen vaststellen en implementeren over hulp aan en bescherming van slachtoffers, los van hun mogelijkheden of bereidheid om als getuige op te treden, o.a. speciale normen voor de bescherming van kinderrechten en een slachtoffer-opsporingsmechanisme dat ervoor garant staat dat het identificeren van slachtoffers een integraal onderdeel vormt van steun en hulpverlening,
   aq) de lidstaten moeten ervoor zorgen dat slachtoffers toegang hebben tot hulpverlening op korte en/of langere termijn; deze steun moet o.a. omvatten: speciale opvangcentra voor de eerste hulpverlening met de mogelijkheid voor huisvesting in een later stadium, medische hulp en advisering, rechtshulp, informatie over hun rechten en de gevolgen wanneer een slachtoffer als getuige optreedt, taal- en beroepsopleidingscursussen, culturele integratiecursussen, financiële hulpverlening en steun bij het zoeken naar werk, met inbegrip van speciale voogdij voor kinderen,
   ar) steun aan de slachtoffers van mensenhandel moet worden afgestemd op hun speciale behoeften, aangezien slachtoffers van mensenhandel geen homogene groep zijn; in dit verband zijn gendergelijkheid, de rechten van kinderen, inheemse bevolkingsgroepen en minderheden buitengewoon belangrijk omdat veel slachtoffers of potentiële slachtoffers van mensenhandel vrouwen, kinderen en individuen zijn die deel uitmaken van etnische en minderheidsgroepen die in hun land van herkomst worden gediscrimineerd,
   as) de lidstaten moeten ervoor zorgen dat de slachtoffers toegang hebben tot onderwijs, opleidingsprogramma's en de arbeidsmarkt alsook hun rechten beschermen tijdens civiele, criminele en administratieve processen en toegang tot rechtsherstel,
   at) de slachtoffers van mensenhandel moeten niet onmiddellijk worden teruggestuurd naar het land van herkomst wanneer men redelijkerwijs kan verwachten dat zij nog meer schade zullen lijden door stigmatisering en discriminatie of het gevaar van represailles; het belang moet worden benadrukt van een veilige terugkeer, reïntegratie en sociale opvangprogramma's voor slachtoffers met volledige eerbiediging van de rechten van het slachtoffer of veiligheid en privacy, o.a. de verantwoordelijkheid van de staat waar de slachtoffers zijn opgespoord om het risico voor het individu te evalueren voorafgaand aan en tijdens de terugkeer van een slachtoffer,
   au) de lidstaten moeten in hun wetgeving alsook in hun bestuurlijke praktijken recht doen aan de VN-definitie van het kind(23) , d.w.z. elk menselijk wezen dat nog geen achttien jaar oud is; besluiten over een oplossing op lange termijn van de handel in kinderen moeten daarom worden genomen door hetzij een autoriteit met een statutaire verantwoordelijkheid voor het welzijn van kinderen hetzij een juridische autoriteit wier eerste verantwoordelijkheid is gelegen in het garanderen van optimale belangen van het kind tijdens het gehele besluitvormingsproces; bij alle maatregelen die kinderen betreffen, ongeacht of zij worden genomen door publieke of particuliere welzijnsinstellingen, rechtbanken, administratieve overheden of wetgevende lichamen, moet het belang van het kind steeds vooropstaan; lidstaten zorgen dat een kind dat in staat is zijn of haar eigen mening te vormen, het recht heeft deze mening vrijelijk te uiten aangaande alle zaken die hem of haar betreffen, en dat aan de mening van het kind het nodige gewicht wordt toegekend al naar gelang de leeftijd en rijpheid van het kind;
   av) lidstaten moeten waarborgen dat kinderen die slachtoffer van mensenhandel zijn, worden beschermd tegen strafvervolging of sancties wegens misdrijven die zij vanwege hun status van slachtoffer van mensenhandel hebben begaan; kinderen die slachtoffer zijn, mag in de regel niet hun vrijheid worden ontnomen, ook niet omdat het kind niet is vergezeld of is gescheiden of vanwege hun migranten- of verblijfsstatus, dan wel het ontbreken daarvan;
   aw) lidstaten moeten erop toezien dat de mensenrechten van kinderen die slachtoffer van mensenhandel zijn en van getuigen van mensenhandel worden gewaarborgd, dat zij speciale bescherming, bijstand en steun ontvangen om bijkomend leed tengevolge van hun deelname aan het gerechtelijke strafproces te voorkomen en om te zorgen dat hun mensenrechten, hun belangen en waardigheid in elk stadium ten volle worden gerespecteerd; lidstaten moeten ook kinderen beschermen tegen de gevolgen van het afleggen van getuigenis ter openbare terechtzitting (artikel 8, lid 4 van het Kaderbesluit 2001/220/JBZ van de Raad van 15 maart 2001 inzake de status van het slachtoffer in de strafprocedure(24) );
   ax) er dient uitvoering te worden gegeven aan speciale maatregelen voor kinderen en een kinderbeschermingsbeleid overeenkomstig de "UNICEF Guidelines on Protection of the Rights of Child Victims of Trafficking" (Richtsnoeren inzake de rechtsbescherming van kinderen die slachtoffer van mensenhandel zijn) en de "Reference Guide on Protecting the Rights of Child Victims of Trafficking" (Referentiegids inzake de rechtsbescherming van kinderen die slachtoffer van mensenhandel zijn) in zowel de landen van oorsprong als van bestemming, waaronder meer welzijnswerk op straat, gezinsbijstand, instelling van een veiligheidsnet voor kinderen, meer informatie over de risico's van onveilige migratie, en terugkeer met begeleiding overeenkomstig het inzicht en in het beste belang van het kind;
   ay) de lidstaten moeten de Conventie van Den Haag over bescherming van kinderen en samenwerking op het punt van adoptie tussen landen volledig implementeren om illegale adoptie tegen te gaan,
   az) de lidstaten moeten het publiek-private partnerschap versterken op het terrein van slachtofferbescherming, o.a. door duurzame financiering van hun activiteiten,
   Coördinatie van activiteiten op nationaal en EU-niveau
   ba) de lidstaten moeten nationale antimensenhandel-coördinatiestructuren instellen en versterken en werken aan integratie van deze structuren in een internationaal netwerk,
   bb) het is van belang dat de instellingen van de EU en de lidstaten genderspecifieke preventiestrategieën bevorderen als een belangrijk element om de handel in vrouwen en meisjes te bestrijden, alsook het belang dat zij de principes van gendergelijkheid ten uitvoer leggen en de vraag naar alle vormen van uitbuiting elimineren, met inbegrip van de seksuele uitbuiting en de uitbuiting met het oog op huishoudelijk werk,
   bc) de Commissie moet zich inzetten voor en steun verlenen aan het opstellen en uitwerken van de nationale plannen voor bestrijding van mensenhandel,
   bd) de lidstaten moeten zorgen voor financiële steun aan speciale eenheden die onderzoek verrichten naar gevallen van mensenhandel,
   be) coördinatie en samenwerking tussen landen van herkomst, van doorvoer en van bestemming is van eminent belang; de Raad, de Commissie en de lidstaten moeten strategieën voor de bestrijding van mensenhandel ontwikkelen als aanvulling op het werk van de Verenigde Naties, de Raad van Europa, de OESO, de Internationale Organisatie voor Migratie, het Beijing herzieningsproces, het Stabiliteitspact voor Zuid-Europa en de G8,
   bf) de Raad, de Commissie en de lidstaten dienen steun te blijven geven aan regionale initiatieven die een aanvulling vormen op en een inspiratiebron zijn voor samenwerking op EU-niveau (o.a. de Noords-Baltische task force tegen mensenhandel, het Zuidoost-Europese Samenwerkingsinitiatief, het pan-Europese Boedapest-proces, de "5+5-dialoog" tussen de landen in het westelijk Middellandse-Zeegebied, de mediterrane dialoog over doorgangsmigratie en regionale actieplannen in Afrika, het Midden-Oosten en de regio van de Economische Gemeenschap van West-Afrikaanse staten,
   bg) er is weliswaar behoefte aan een specifiek rapport over handel in menselijke organen en weefsels, maar dat neemt niet weg dat de Commissie en de Raad orgaanhandel moeten beschouwen als onderdeel van de algehele strategie tegen mensenhandel, zowel vanuit een oogpunt van intern als van extern beleid,
   bh) de Commissie en haar deskundigenwerkgroep moeten onderzoek entameren, bevorderen en evalueren over nieuwe trends bij mensenhandel, de connecties tussen mensenhandel en de vraag naar goedkope arbeid, mensenhandel en migratie en onderzoek ter evaluatie van de doelmatigheid van bestaande programma's ter bestrijding van mensenhandel, waaronder hun invloed op de bevordering en de verwezenlijking van de rechten van kinderen, vooral met het oog op het EU-actieplan tegen mensenhandel;
   bi) de Commissie en de Raad moeten doordrongen zijn van het belang van vroegtijdige herkenning van slachtoffers van mensenhandel tijdens het proces van ontwikkeling van een gemeenschappelijk visa-informatiestelsel en tegelijkertijd moeten zij de strijd aanbinden binnen de grenzen van elke lidstaat en de EU zelf,
   bj) de lidstaten moeten de samenwerking opvoeren binnen de EU bij het bestrijden van mensenhandel door regelmatig EU-organen in te schakelen zoals Europol, Eurojust en Frontex,
   bk) de Commissie, de Raad en de lidstaten moeten nagaan of de democratische en mensenrechtenclausule wordt toegepast in het kader van de overeenkomsten met derde landen, ook wanneer het gaat om de noodzakelijke aanpassing van wetgeving ter bestrijding en vervolging van mensenhandel,
   bl) de Financiële Task Force, voor de werkgroep Typologie, moet blijven werken aan witwasmethodes in verband met mensenhandel,
   bm) er moet een Europees mensenhandelbestrijdingsnetwerk worden opgezet dat bestaat uit contactpersonen die worden aangewezen door elke lidstaat en de Commissie, met inbegrip van gouvernementele en niet-gouvernementele instanties, en dat zich bezighoudt met preventie, slachtofferhulp, wetsnaleving en politiële en judiciële samenwerking,
   bn) de Commissie en de Duitse regering moeten de informatie inwinnen en analyseren in verband met gedwongen prostitutie en andere vormen van uitbuiting die samenhangen met mensenhandel tijdens de wereldkampioenschappenvoetbal van 2006 en moeten deze ervaringen uitwisselen met het oog op het ontwikkelen van beste praktijken voor toekomstige grote evenementen,
   bo) de Commissie dient het probleem van kinderhandel in de sportsector aan te pakken in de context van het Kaderbesluit 2002/629/JBZ met bijzondere aandacht voor de gevallen waar bepaalde clubs zouden overwegen contracten te verlenen aan zeer jonge kinderen om de regel inzake plaatselijke opleiding te omzeilen;
   bp) de lidstaten moeten overleggen en samenwerken met de NGO's en verenigingen die actief zijn op dit terrein in de landen van oorsprong, doorreis en bestemming, vooral door garanties te bieden voor een duurzame financiering van hun activiteiten;
   bq) de Raad en de lidstaten moeten de samenwerking stimuleren met NGO's die werkzaam zijn in de landen van herkomst, met als doel het verzamelen van gegevens, het implementeren van activiteiten, het opleiden van maatschappelijk werkers, en die moeten samenwerken met de massamedia om het grote publiek bewust te maken van mensenhandel,

2.   verzoekt zijn Voorzitter deze aanbeveling te doen toekomen aan de Raad en - ter informatie - aan de Commissie, de regeringen van de lidstaten, de kandidaat-lidstaten en de toetredingslanden.

(1) PB C 320 E van 15.12.2005, blz. 247.
(2) http://www.un.org/Overview/rights.html.
(3) US Department of State (2004), http://www.humantrafficking.org/countries/eap/united_states/news/2005_05/tip_factsheet_response.html.
(4) PB C 364 van 18.12.2000, blz. 1.
(5) Het Programma van Den Haag werd overgenomen door de Europese Raad van november 2004.
(6) http://www.consilium.europa.eu.
(7) PB L 203 van 1.8.2002, blz. 1.
(8) PB L 13 van 20.1.2004, blz. 44.
(9) PB L 261 van 6.8.2004, blz. 19.
(10) PB C 311 van 9.12.2005, blz. 1.
(11) Aangenomen teksten, P6_TA(2006)0005.
(12) PB C 59 van 23.2.2001, blz. 307.
(13) Besluit nr. 293/2000/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 januari 2000 tot vaststelling van een communautair actieprogramma (het programma Daphne) (2000-2003) betreffende preventieve maatregelen ter bestrijding van geweld tegen kinderen, jongeren en vrouwen (PB L 34 van 9.2.2000, blz. 1-5) en Besluit nr. 803/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 tot vaststelling van een communautair actieprogramma (2004-2008) ter voorkoming en bestrijding van geweld tegen kinderen, jongeren en vrouwen en ter bescherming van slachtoffers en risicogroepen (Daphne II-programma) (PB L 143 van 30.4.2004, blz. 1-8).
(14) www.europol.eu.int
(15) Europees Verdrag inzake bestrijding van mensenhandel van de Raad van Europa - Explanatory Report, 2005.
(16) "Lost Kids, Lost Futures. The EU's Response for Child Trafficking (2004)".
(17) "The State of the World's Children 2006: Excluded and invisible", UNICEF 2005.
(18) International Labour Organisation (2005), A global alliance against forced labour, http://www.ilo.org/dyn/declaris/DECLARATIONWEB.GLOBALREPORTSLIST?var_language=EN.
(19) Gabal, I. Potírání obchodu s lidmi v ČR a možnosti optimalizace bezpečnostní politiky státu., Werkdocument van het ministerie van binnenlandse zaken van de Tsjechische Republiek, 2006, Praag.
(20) PB L 68 van 15.3.2005, blz. 49.
(21) Overeenkomstig advies PE 362.828 van zijn Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken.
(22) Zie de landen die genoemd worden in het U.S. State Department's Trafficking in Persons Report van 5 juni 2006.
(23) Artikel 1, Conventie van de rechten van het kind, VN, 1989.
(24) PB L 82 van 22.03.2001, blz. 1.

Laatst bijgewerkt op: 15 mei 2007Juridische mededeling