Procedure : 2003/0218(CNS)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0211/2007

Ingediende teksten :

A6-0211/2007

Debatten :

Stemmingen :

PV 20/06/2007 - 5.1
CRE 20/06/2007 - 5.1
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2007)0266

VERSLAG     *
DOC 142kPDF 218k
7.6.2007
PE 378.762v04-00 A6-0211/2007

over het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1030/2002 betreffende de invoering van een uniform model voor verblijfstitels voor onderdanen van derde landen

(COM(2006)0110 – C6-0157/2006 – 2003/0218(CNS))

Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

Rapporteur: Carlos Coelho

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
 TOELICHTING
 MINDERHEIDSSTANDPUNT
 PROCEDURE

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1030/2002 betreffende de invoering van een uniform model voor verblijfstitels voor onderdanen van derde landen

(COM(2006)0110 – C6-0157/2006 – 2003/0218(CNS))

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

–   gezien het gewijzigd voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2006)0110)(1),

–   gelet op artikel 63, paragraaf 3, onder a) van het EG-Verdrag (C6-0157/2006),

–   gelet op artikel 67 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6-0157/2006),

–   gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A6-0211/2007),

1.  hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.  verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;

3.  verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

4.  wenst dat de overlegprocedure als bedoeld in de gemeenschappelijke verklaring van 4 maart 1975 wordt ingeleid ingeval de Raad voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst;

5.  wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

6.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

Door de Commissie voorgestelde tekst  Amendementen van het Parlement

Amendement 1

OVERWEGING 3

(3) Door de integratie van biometrische identificatiemiddelen wordt een begin gemaakt met het gebruik van nieuwe elementen waarmee een duidelijker verband wordt gelegd tussen de houder en de verblijfstitel en wordt er in belangrijke mate toe bijgedragen dat de verblijfstitel tegen frauduleus gebruik wordt beveiligd. Er zal rekening worden gehouden met de specificaties die zijn opgenomen in document nr. 9303 van de ICAO betreffende machineleesbare visa.

(3) Door de integratie van biometrische identificatiemiddelen wordt een begin gemaakt met het gebruik van nieuwe elementen waarmee een duidelijker verband wordt gelegd tussen de houder en de verblijfstitel en wordt er in belangrijke mate toe bijgedragen dat de verblijfstitel tegen frauduleus gebruik wordt beveiligd. Voor de verblijfsvergunning gelden dezelfde rigoureuze veiligheidsnormen als die welke zijn bepaald voor nationale identiteitsbewijzen.

Motivering

Het is van belang erop te wijzen dat de verblijfsvergunning geen reisdocument is en dat de eisen van document nr. 9303 van de ICAO alleen voor reisdocumenten in de ware zin des woords gelden. Het is niet logisch deze eisen ook hier toe te passen. Voorts moet in een EU-verordening niet worden verwezen naar document nr. 9303, dat immers al een paar maal is gewijzigd volgens een procedure die doorzichtigheid en democratische legitimiteit ontbeert.

Amendement 2

OVERWEGING 3 BIS (nieuw)

(3 bis) De biometrische elementen in de uniforme verblijfsvergunning moeten uitsluitend worden gebruikt om de echtheid van het document en de identiteit van de houder te controleren door middel van rechtstreeks beschikbare vergelijkbare elementen, wanneer het wettelijk verplicht is de verblijfsvergunning te tonen.

Motivering

Daar de reden om biometrische elementen op te nemen in verblijfsvergunningen uitdrukkelijk vermeld, adequaat, evenredig en helder moet zijn, moet zij deel vormen van de wetstekst. Het grote voordeel van opneming van biometrische gegevens in verblijfsvergunningen is dat er een betrouwbaarder verband wordt aangebracht tussen de verblijfsvergunning en de houder ervan.

Amendement 3

OVERWEGING 5

(5) Deze verordening behelst slechts de niet-geheime specificaties van het model; deze dienen te worden aangevuld met bijkomende specificaties, die geheim kunnen teneinde namaak en vervalsing te verhinderen en die geen persoonsgegevens of verwijzingen naar dergelijke gegevens mogen omvatten. De bevoegdheid tot vaststelling van dergelijke bijkomende specificaties dient aan de Commissie te worden verleend, die wordt bijgestaan door het bij artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1683/95 van de Raad van 29 mei 1995 betreffende de invoering van een uniform visummodel ingestelde comité.

(5) Deze verordening behelst slechts de niet-geheime specificaties van het model; deze dienen te worden aangevuld met bijkomende specificaties, die geheim kunnen blijven teneinde namaak en vervalsing te verhinderen en die geen persoonsgegevens of verwijzingen naar dergelijke gegevens dienen te omvatten. De bevoegdheid tot vaststelling van dergelijke bijkomende specificaties dient aan de Commissie te worden verleend, die wordt bijgestaan door het bij artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1683/95 van de Raad van 29 mei 1995 betreffende de invoering van een uniform visummodel ingestelde comité.

Motivering

Het is de bedoeling via biometrische identificerende elementen een nauwer verband te leggen tussen de houder en de verblijfsvergunning. Als persoonlijke gegevens worden geplaatst tussen de aanvullende specificaties, zal het gevaar voor namaak en vervalsing alleen maar toenemen zonder dat er enige waarde wordt toegevoegd.

Amendement 4

ARTIKEL 1, PUNT 2

Artikel 2, lid 1, letter d) (Verordening (EG) nr. 1030/2002)

d) de technische specificaties voor het medium voor de opslag van de biometrische kenmerken en de beveiliging daarvan, inclusief het voorkomen van ongeoorloofde toegang;

d) de technische specificaties voor het medium voor de opslag van de biometrische kenmerken en de beveiliging daarvan, met name ter bescherming van de onaantastbaarheid, echtheid en vertrouwelijkheid van die gegevens en het gebruik ervan overeenkomstig de in deze verordening neergelegde doelen, met inbegrip van het verbod op ongeoorloofde toegang;

Motivering

De technische specificaties zijn van wezenlijke betekenis voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. De normen waaraan moet worden voldaan, moeten dan ook uitdrukkelijk worden vermeld.

Amendement 5

ARTIKEL 1, PUNT 2

Artikel 2, lid 1, letter e) (Verordening (EG) nr. 1030/2002)

e) de kwaliteitseisen en gemeenschappelijke normen inzake gezichtsopname en vingerafdrukken voor de vingerafdrukbeelden.

e) de kwaliteitseisen en gemeenschappelijke normen inzake gezichtsopname en vingerafdrukken voor de vingerafdrukbeelden, gemeenschappelijke verplichtingen of eisen ten aanzien van de specifieke aard van dit soort beelden, een gezamenlijke methodiek en optimale werkmethoden voor de tenuitvoerlegging ervan, vervangende procedures voor personen die geen leesbare vingerafdrukken hebben of die wellicht verkeerd worden geïdentificeerd.

Motivering

Er moet worden gezorgd voor vervangende procedures voor alle mogelijke gevallen waarin mensen geen leesbare vingerafdrukken kunnen leveren of waarin vingerafdrukken verkeerd kunnen worden geïdentificeerd. Daar dit niet ongebruikelijk is, zou onderhavige verordening moeten voorzien in de procedures die noodzakelijk zijn om dergelijke gevallen af te handelen, zodat de onvolkomenheden van het systeem geen belasting vormen voor bovengenoemde groepen.

Amendement 6

ARTIKEL 1, PUNT 2

Artikel 2, lid 1, letter e) bis (nieuw) (Verordening (EG) nr. 1030/2002)

e bis) adequate procedures en specifieke voorschriften voor de bescherming van kinderen wier biometrische kenmerken worden verzameld, met name indien vingerafdrukken van hen worden genomen.

Motivering

Er moeten specifieke voorschriften en adequate procedures worden ingesteld om de grondrechten van kinderen te beschermen.

Amendement 7

ARTIKEL 1, PUNT 2 BIS (nieuw)

Artikel 2, lid 2 bis (nieuw) (Verordening (EG) nr. 1030/2002)

2 bis. In artikel 2 wordt het volgende lid 2 bis ingevoegd:

 

"2 bis. De door lidstaten aangenomen uitvoeringsmaatregelen worden regelmatig aan het Europees Parlement toegezonden."

Amendement 8

ARTIKEL 1, PUNT 3 BIS (nieuw)

Artikel 3, alinea 1 bis (nieuw) (Verordening (EG) nr. 1030/2002)

3 bis. In artikel 3 wordt het volgende lid 1 bis ingevoegd:

 

"1 bis. Iedere lidstaat stuurt aan de Commissie een lijst toe van bevoegde instanties die gemachtigd zijn zich toegang te verschaffen tot de gegevens inzake biometrische kenmerken die de verblijfsvergunningen overeenkomstig deze verordening bevatten, alsook van eventuele wijzigingen daarvan. In deze lijst wordt gespecificeerd welke data iedere instantie voor welk doel mag onderzoeken. De Commissie ziet erop toe dat de lijst ieder jaar wordt gepubliceerd in het Publicatieblad en zij houdt op haar website een bijgewerkte lijst bij van bevoegde instanties."

Motivering

Het is voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van wezenlijke betekenis dat uitsluitend bevoegde instanties toegang hebben tot dergelijke gegevens. De Europese Commissie moet de kans grijpen in dit voorstel een heldere identificatie en definitie op te nemen van de instanties die bevoegd zijn verblijfsvergunningen te controleren, en deze lijst dient openbaar te zijn. Voorts neemt het aantal instanties dat toegang heeft tot de verblijfsvergunning toe, als een extra chip voor e-diensten in de verblijfsvergunning wordt aangebracht. Ieder mens wiens gegevens worden verzameld moet ervan op de hoogte worden gesteld welke instanties toegang tot zijn persoonlijke gegevens hebben.

Amendement 9

ARTIKEL 1, PUNT 4

Artikel 4, alinea 2 (Verordening (EG) nr. 1030/2002)

Het in artikel 4bis bedoelde opslagmedium van de verblijfstitel bevat geen andere machineleesbare informatie dan die welke in deze verordening, of in de bijlage bij deze verordening wordt genoemd, dan wel door de lidstaat van afgifte overeenkomstig zijn nationale wetgeving in het corresponderende reisdocument wordt vermeld. De lidstaten mogen in de verblijfstitel een aanvullende contactchip zoals bedoeld in punt 16 van de bijlage bij deze verordening opnemen voor e-diensten, zoals e-overheid en e-business.

Het in artikel 4bis bedoelde opslagmedium van de verblijfstitel bevat geen andere machineleesbare informatie dan die welke in deze verordening, of in de bijlage bij deze verordening wordt genoemd, dan wel door de lidstaat van afgifte overeenkomstig zijn nationale wetgeving in het corresponderende reisdocument wordt vermeld.

Motivering

Het Europees Parlement is van mening dat het positief kan zijn de verblijfsvergunning voor nieuwe doeleinden en toepassingen te gebruiken als zij voorzien is van de aanvullende chip voor e-diensten. In het meest recente technische verslag van de Commissie, waarin de diverse alternatieven en hun voor- en nadelen worden opgesomd, wordt echter niet ingegaan op andere aspecten in verband met de veiligheid van de gevoelige gegevens. We wachten derhalve af totdat hierover meer informatie wordt verstrekt.

Amendement 10

ARTIKEL 1, PUNT 5

Artikel 4 bis (Verordening (EG) nr. 1030/2002)

De uniforme verblijfstitel bevat een opslagmedium met een gezichtsopname. De lidstaten nemen ook vingerafdrukken in een interoperabel formaat op. De gegevens worden beveiligd en het opslagmedium heeft voldoende capaciteit en is voldoende geschikt om de integriteit, de authenticiteit en de vertrouwelijkheid van de gegevens te garanderen.

De uniforme verblijfstitel bevat een opslagmedium met een gezichtsopname en twee vingerafdrukken van de houder in een interoperabel formaat. De gegevens worden beveiligd en het streng beveiligde opslagmedium heeft voldoende capaciteit en is voldoende geschikt om de integriteit, de authenticiteit en de vertrouwelijkheid van de gegevens te garanderen.

Motivering

Het is zeer belangrijk dat er met betrekking tot het opslagmedium wordt gezorgd voor een hoog veiligheidspeil.

Amendement 11

ARTIKEL 1, PUNT 5 BIS (nieuw)

Artikel 4 ter, lid 1 (nieuw) (Verordening (EG) nr. 1030/2002)

5 bis. Het volgende artikel 4 ter wordt ingevoegd:

"Artikel 4 ter

1. Het opslagmedium wordt alleen gebruikt door de instanties die in de lidstaten bevoegd zijn om de biometrische gegevens te lezen en op te slaan en die op de in artikel 3 lid 1bis bedoelde lijst voorkomen."

Motivering

In de wetstekst moet duidelijk worden vastgelegd welke instanties toegang hebben tot de gegevens. Onbevoegde toegang is vanuit het oogpunt van bescherming van de persoonlijke levenssfeer niet aanvaardbaar.

Amendement 12

ARTIKEL 1, PUNT 5 BIS (nieuw)

Artikel 4 ter, lid 2 (nieuw) (Verordening (EG) nr. 1030/2002)

2. De in het opslagmedium opgenomen biometrische gegevens mogen door een instantie niet worden aangepast of gewist. Indien deze noodzaak zich voordoet, wordt er een nieuwe verblijfsvergunning verstrekt.

Motivering

Het is van belang te waarborgen dat geen andere gegevens aan het opslagmedium worden toegevoegd als de verblijfsvergunning eenmaal is afgegeven. Indien er wijzigingen moeten worden aangebracht, wordt een nieuwe verblijfsvergunning verstrekt om de houder van deze wijzigingen op de hoogte te stellen.

Amendement 13

ARTIKEL 1, PUNT 5 BIS (nieuw)

Artikel 4 ter, leden 3 en 4 (nieuw) (Verordening (EG) nr. 1030/2002)

3. Besluiten die aanzienlijke gevolgen hebben voor de bescherming van gegevens, zoals besluiten over het opnemen van en de toegang tot gegevens, de kwaliteit van gegevens, de technische verenigbaarheid van opslagmedia en veiligheidsmaatregelen voor de bescherming van de biometrische elementen, worden genomen door middel van regelgeving waarbij het Europees Parlement ten volle wordt betrokken.

4. De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming heeft een adviserende rol in alle zaken met gegevensbeschermingsaspecten.

Motivering

Het Europees Parlement moet de nodige invloed hebben op alle besluiten over veiligheid en bescherming van gegevens, waardoor een betere en meer democratische controle mogelijk wordt en waardoor de wettigheid van gegevensverwerking wordt gewaarborgd. Uw rapporteur is eveneens van mening dat de EDPS advies moet kunnen uitbrengen over gemaakte keuzes om te waarborgen dat in verband met deze keuzes volledig de hand wordt gehouden aan beginselen inzake gegevensbescherming.

Amendement 14

ARTIKEL 1, PUNT 6 BIS (nieuw)

Artikel 9, alinea 4 bis (nieuw) (Verordening (EG) nr. 1030/2002)

6 bis In artikel 9 onderstaande alinea 4 bis inlassen:

 

"4 bis. De lidstaten doen de Commissie geregeld evaluaties toekomen van de tenuitvoerlegging van deze verordening op basis van gezamenlijk overeengekomen normen, met name ten aanzien van de voorschriften tot beperking van het aantal doelen waarvoor gegevens mogen worden gebruikt en de organen die toegang tot de gegevens kunnen hebben. Tevens stellen zij de Commissie op de hoogte van alle problemen in verband met de toepassing van deze verordening en zij wisselen verantwoorde werkmethoden uit met de Commissie en met andere lidstaten."

Motivering

Het is zeer belangrijk dat er een doelmatig controlenetwerk bestaat om meer vertrouwen in het concept biometrie op te bouwen.

(1)

Nog niet in het PB gepubliceerd.


TOELICHTING

I. Achtergrond

Met het oog op harmonisering van het model van de verblijfsvergunningen die door de lidstaten worden verstrekt aan staatsburgers van derde landen, heeft de Raad op 13 juni 2002 verordening van de Raad (EG) 1030/2002 aangenomen betreffende de invoering van een uniform model voor verblijfstitels voor onderdanen van derde landen. Op 24 september 2003 diende de Commissie een voorstel in om deze verordening van de Raad te wijzigen. Dit voorstel was gekoppeld aan een ander voorstel betreffende de wijziging van verordening 1683/95 van de Raad betreffende de invoering van een uniform visummodel. Tijdens de behandeling van de technische aspecten zijn diverse problemen echter aanleiding geweest tot mogelijke interferentie tussen contactloze chips en problemen in verband met het soort model dat moet worden gebruikt, met name een sticker of een autonome kaart. Toentertijd was raadpleging de procedure die voor beide soorten verordeningen gevolgd moest worden en het Europees Parlement werd dan ook geraadpleegd.

Uw rapporteur, die deze voorstellen moest analyseren, heeft zijn twijfels over beide voorstellen aan de orde gesteld waarop de Europese Commissie een van de haar voorstellen heeft ingetrokken en heeft toegezegd een aangepaste versie van het uniforme model van verblijfsvergunningen ten behoeve van staatsburgers van derde landen voor te stellen, zodra alle technische onduidelijkheden waren opgelost.

Het uniforme visummodel houdt nauw verband met de ontwikkeling van VIS, d.w.z. een systeem voor de uitwisseling van visagegevens tussen de lidstaten op een gezamenlijke technische basis met het Schengen-informatiesysteem II en het wordt behandeld in het kader van het VIS-systeem.

Wat het uniforme model van verblijfsvergunningen ten behoeve van staatsburgers van derde landen betreft, heeft de Commissie op 13 maart 2006 een voorstel ingediend voor een verordening van de Raad tot wijziging van verordening (EG) 1030/2002. Verblijfsvergunning en visum zijn afzonderlijk behandeld daar zij op twee verschillende doelen gericht zijn, het eerstgenoemde het afnemen van verplichte biometrische identificatie-elementen van aanvragers van een visum en het beschikbaar stellen van een wettelijk kader(1), en het tweede de vaststelling van een gezamenlijk model van verblijfsvergunningen ten behoeve van staatsburgers van derde landen in de EU. Op dit moment wordt het Europees Parlement andermaal geraadpleegd inzake het uniforme model van verblijfsvergunningen. De wettelijke grondslag voor deze raadpleging is artikel 63, lid 3, letter a) EGV.

Onderhavig voorstel

In dit nieuwe voorstel heeft betrekking op de invoering van biometrische gegevens (afbeelding van het gezicht en van twee vingerafdrukken van de houder) in de verblijfsvergunning, die worden geproduceerd in de vorm van een autonome kaart en die machinaal afleesbaar moeten zijn. De verblijfsvergunning wordt nog steeds uitgegeven binnen een periode van ten hoogste twee jaar na vaststelling van de technische specificaties(2), in stickervorm.

Voorts staat het lidstaten die voornemens zijn een voor e-diensten bedoelde contactchip aan te brengen in de verblijfsvergunning vrij dit op een welbepaalde plaats te doen, d.w.z. in zone 16 zoals beschreven in de bijlage bij het voorstel(3). Door de eventuele opneming in de verblijfsvergunning van een aanvullend opslagmedium voor nationaal gebruik zou rekening kunnen worden gehouden met nationale overwegingen op het gebied van legitimatie, certificering, digitale handtekening en e-overheidsdiensten ten behoeve van staatsburgers van derde landen die legaal op het grondgebied van de EU verblijven. Het gebruik van deze contactchip(4) of andere technische mogelijke alternatieven in een verblijfsvergunning waarin biometrische gegevens zijn opgeslagen zou uitsluitend aanvaardbaar kunnen zijn als het beantwoordt aan strenge voorschriften inzake gegevensbescherming en indien de nodige waarborgen in acht worden genomen.

Standpunt van uw rapporteur

Ten eerste spreekt uw rapporteur zijn waardering uit voor het nieuwe voorstel dat een positief initiatief vormt met het oog op harmonisatie van het model van door lidstaten aan staatsburgers van derde landen verstrekte verblijfsvergunningen. Ook wordt het gewaardeerd dat visa en verblijfsvergunningen niet meer gekoppeld worden zoals in 2003 in het eerste Commissievoorstel het geval was(5), daar zij twee verschillende doelen hebben, zoals in het eerste deel van dit verslag reeds nader toegelicht is.

Ten tweede wil uw rapporteur erop wijzen dat de verblijfsvergunning op zich geen reisdocument is, maar dat zij moet worden beschouwd als een soort identificatiedocument dat in de Schengen-zone kan worden gebruikt. Dit houdt in dat alle staatsburgers van derde landen die legaal in de EU verblijven en dus een verblijfsvergunning bezitten, binnen het Schengen-gebied op gelijke wijze te identificeren kunnen zijn. Op basis van deze overweging kan duidelijk worden gemaakt dat verblijfsvergunningen als eenvoudige identiteitsbewijzen moeten voldoen aan dezelfde strenge veiligheidsnormen die voor nationale identiteitsbewijzen zijn vastgelegd, zonder dat de specificaties in ICAO-document nr. 9303 inzake machinaal leesbare visa hoeven te worden aangehouden. Deze specificaties gelden namelijk alleen voor reisdocumenten in de ware zin des woords en daarnaast is dit ICAO-document al diverse malen gewijzigd via een procedure die wat transparantie en democratische legitimiteit veel te wensen overlaat. De verwijzing in de derde overweging van het nieuwe voorstel en in de bijlage daarbij over de ICAO-normen moet derhalve worden vervangen door de specificaties van een hoger veiligheidsniveau die zijn vastgesteld overeenkomstig het specifieke doel waarvoor de verblijfsvergunning zal worden gebruikt.

De kern van het voorstel wordt gevormd door de invoering van biometrische identificatiemiddelen d.w.z. een radiofrequentiechip (RFID) met een afbeelding van het gezicht (binnen twee jaar na vaststelling van de technische maatregelen) en vingerafdrukken in interoperabele formaten (binnen drie jaar). Principieel is uw rapporteur het eens met de bedoeling van het voorstel, d.w.z. het gebruik van biometrie ter vergroting van de veiligheid van verstrekte verblijfsvergunningen. Door de invoering van biometrie wordt zelfs een bijdrage geleverd tot het bestrijden van vervalsing van documenten en het frauduleuze gebruik van dit soort documenten, zoals bijvoorbeeld identiteitsdiefstal. Bovendien is een van de grote voordelen van het gebruik van biometrie dat een betrouwbaarder verband kan worden aangebracht tussen de verblijfsvergunning en de houder ervan. Niettemin vergen invoering en verwerking van biometrische gegevens voor identiteitsdocumenten bijzonder consequente en ernstige waarborgen, voornamelijk met betrekking tot de manier waarop zij worden verzameld en gebruikt. In verblijfsvergunningen opgeslagen biometrische kenmerken mogen uitsluitend worden gebruikt voor controle van de echtheid van het document en de identiteit van de houder door middel van rechtstreeks beschikbare vergelijkbare kenmerken. Terecht heeft Antonio Vitorino, voormalig Europees commissaris van Justitie en Binnenlandse Zaken erop gewezen dat biometrie zoals alle andere technieken op zich niet gevaarlijk is, maar dat door het gebruik ervan grondrechten in gevaar kunnen worden gebracht(6).

Enkele aspecten van het nieuwe voorstel, met name de wijze waarop biometrische gegevens moeten worden verzameld, moeten nader worden toegelicht. De lidstaten moeten een lijst opstellen van gezamenlijke verplichtingen of eisen waaraan moet worden voldaan, en in dat verband moet rekening worden gehouden met de specifieke aard van zulke gegevens. Voorts is het raadzaam de lidstaten, om de tenuitvoerlegging van de verblijfsvergunning te vergemakkelijken, te voorzien van een gezamenlijke methodiek en optimale werkmethoden.

Uw rapporteur stelt met teleurstelling vast dat in het voorstel waarover wij thans worden geraadpleegd geen bepalingen zijn opgenomen inzake de verzameling van de biometrische gegevens van kinderen. Een nadere toelichting hierover wordt op prijs gesteld.

Uw rapporteur is eveneens verontrust over het ontbreken van vervangende procedures voor mensen die om fysieke redenen, zoals een afwijking of ongeval, geen bruikbare vingerafdrukken of gezichtsscans kunnen leveren. Een algemene verplichting hiertoe moet vergezeld gaan van een vrijstelling voor eenieder die wegens fysiek onvermogen niet in staat is deze biometrische gegevens te verschaffen, zodat de waardigheid van deze mensen wordt geëerbiedigd. Door deze vrijstelling van het nemen van vingerafdrukken mag de veiligheid van de verblijfsvergunning niet afnemen, en mensen met onleesbare vingerafdrukken mogen niet worden gebrandmerkt. De reden van de vrijstellingen kan worden opgeslagen in de chip van de verblijfsvergunning.

Er is reeds op gewezen dat de toegang tot e-diensten (e-overheid, gezondheidszorg, identificatie enz.), indien deze mogelijk wordt gemaakt via identiteitsbewijzen en verblijfsvergunningen, alsook het aanbrengen van een extra chip een zekere verontrusting teweeg brengt. In de conclusies van de commissie van februari 2007 is getracht antwoord te geven met betrekking tot de diverse technische mogelijkheden inzake de verenigbaarheid van verschillende soorten chips(7) waarop enerzijds biometrische gegevens zijn opgeslagen en anderzijds nationale gegevens. Uw rapporteur erkent de betekenis van technische aspecten maar hij wenst kennis te geven van zijn teleurstelling over het ontbreken van verwijzingen naar het veiligheidsniveau van een systeem dat is samengesteld uit een aantal delen. Onafhankelijk van de keuze van het soort chip dat wordt gebruikt en de technische gevolgen(8) daarvan, is het tevens belangrijk te waarborgen dat ongeacht de keuze een hoog veiligheidsniveau wordt gehandhaafd met betrekking tot gevoelige (bij voorbeeld biometrische) gegevens. Kan het gebruik in het kader van e-overheid, in tegenstelling tot de huidige situatie, plaatsvinden in een naar verhouding "veilige" omgeving? Totdat deze vraag naar bevrediging beantwoord is moeten wij zorgvuldig nadenken over de vraag of gegevens voor e-diensten moeten worden ingevoerd, omdat wij ons niet hals over kop in oplossingen moeten storten waarvan achteraf blijkt dat ze niet goed zijn voorbereid, uiterst kostbaar of technologisch achterhaald zijn of de veiligheid van gevoelige gegevens in gevaar kunnen brengen.

Er moet derhalve een lijst van normen worden opgesteld waaraan voldaan dient te zijn alvorens het mogelijk wordt gemaakt gegevens met het oog op e-diensten op te slaan: bij voorbeeld een lijst die de doelen beperkt en een lijst van gegevens die moeten worden opgeslagen .

Een van de doelen van het Verdrag van Amsterdam, zoals nogmaals vermeld in de eerste overweging van het voorstel, is aan de Commissie het recht te verlenen het initiatief te nemen tot het voorstellen van de noodzakelijke maatregelen met het oog op een geharmoniseerd immigratiebeleid. Om dit te kunnen doen moet de Commissie de lidstaten een heldere definitie verschaffen van de instanties die bevoegd zullen zijn verblijfsvergunningen te controleren. Dit krijgt nog meer betekenis als de mogelijkheid van e-diensten werkelijk wordt ingevoerd omdat het aantal instanties dat in dat geval wellicht toegang heeft tot de verblijfsvergunning aanzienlijk stijgt. In dat geval is het voor de lidstaten die de verblijfsvergunning uitgeven en de lidstaten waar staatsburgers van derde landen moeten worden geïdentificeerd van wezenlijk belang te beschikken over een gedetailleerd overzicht van bevoegde instanties die verantwoordelijk zijn voor het uitvoeren van controles van verblijfsvergunningen om misbruik van gevoelige gegevens te voorkomen.

De rol van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming in alle aangelegenheden die verband houden met gegevensbescherming dient eveneens te worden erkend. Zijn adviserende rol zou van groot nut zijn voor alle besluiten die ingrijpende gevolgen hebben voor de gegevensbescherming zoals toegang en opneming van biometrische gegevens, kwaliteit en verzameling van gegevens, de technische conformiteit van het opslagmedium en de tenuitvoerlegging van veiligheidsmaatregelen ter bescherming van biometrische kenmerken(9).

Een laatste, meer algemene overweging houdt verband met de noodzaak een wezenlijke verandering met betrekking tot de RVVR door te voeren. Uw rapporteur is van mening dat de gebruikelijke wetgevende structuur van de medebeslissingsprocedure, artikel 251 EGV(10), van toepassing moet zijn voor Titel IV EGV in zijn geheel. In dit verband verzoekt uw rapporteur de Commissie voorstellen in te dienen om een hogere graad van harmonisatie in deze sector te bereiken.

(1)

 Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de gemeenschappelijke visuminstructies aan de diplomatieke en consulaire beroepsposten in verband met de invoering van biometrische identificatiemiddelen, met inbegrip van bepalingen over de organisatie van de inontvangstneming en de behandeling van visumaanvragen, COM(2006)0269.

(2)

Paragraaf 1, letter a) in de bijlage bij COM(2006)0110.

(3)

 Zie "paragraaf 16" in de bijlage bij de verordening, COM(2006)0110. Dit voorstel tot het aanbrengen van een contactchip om het gebruik van nieuwe technologieën zoals e-overheid, digitale handtekening enz. mogelijk te maken is ingediend naar aanleiding van de gedachtegang van de regering van Estland, die haar eigen burgers en burgers van derde landen gelijk wenst te behandelen door hen via identiteitsbewijs en verblijfsvergunningen toegang te verlenen tot e-diensten.

(4)

 Het gebruik van contactchips voor nationaal gebruik is vrij. "Paragraaf 16" in de bijlage bij de verordening, COM(2006)0110.

(5)

 COM(2003)0558.

(6)

 Openbare hoorzitting in het EP op 2 maart 2004.

(7)

 Drie mogelijkheden: 1) een contactloze chip voor de biometrische gegevens en een contactchip voor nationaal gebruikt; 2) één enkele contactloze chip voor nationale gegevens en biometrische identificatiemiddelen met duidelijk gescheiden architectuur en toegang; 3) één enkele chip met tweeledig koppelingspunt. d.w.z. één contactloos voor biometrische gegevens en één met contact voor nationale gegevens.

(8)

 Zoals de termijn voor bepaling en tenuitvoerlegging van de technische specificaties, het opslagvermogen, de productiekosten en de duurzaamheid.

(9)

         Zie advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming inzake het gewijzigde voorstel voor een Verordening (EG) nr. 1030/2002 van de Raad betreffende de invoering van een uniform model voor verblijfstitels voor onderdanen van derde landen. Brussel, 16 oktober 2006.

(10)

            Een zekere vooruitgang ter versteviging van de medebeslissingsprocedure met betrekking tot RVVR is voortgekomen uit het Besluit van de Raad van 22 december 2004 betreffende de toepassing van de procedure zoals vastgelegd in artikel 251 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap op sommige gebieden die onder titel IV van het derde deel van dat Verdrag vallen, PB L 396, 31.12.2004, blz. 45. Helaas wordt de sector waar het om gaat, d.w.z. de legale immigratie van staatsburgers van derde landen naar en tussen lidstaten, waarnaar wordt verwezen in artikel 63, lid 3, letter a) buiten beschouwing gelaten. Hiervoor geldt dus nog steeds dat de Raad met algemene stemmen besluit en dat het Europees Parlement de medebeslissingsprocedure volgt, overweging 7 van genoemd besluit van de Raad.


MINDERHEIDSSTANDPUNT

door Giusto Catania

Het tweede gewijzigde voorstel ter opneming van biometrische gegevens in verordening van de Raad nr. 1030/2002 betreffende de invoering van een uniform model voor verblijfstitels voor onderdanen van derde landen levert diverse problemen op ten aanzien van de technische haalbaarheid ervan, de kosten en het risico dat er misbruik van wordt gemaakt. Het is nog steeds niet duidelijk of de invoering van biometrische kenmerken de veiligheid echt verhoogt of dat het voorstel de veiligheid juist ondermijnt omdat er misbruik van kan worden gemaakt, het voorstel technologische gebreken vertoont en de transparantie en databeveiliging te wensen overlaten. Ook het oorspronkelijke Commissievoorstel bleek technisch onuitvoerbaar te zijn en de kredieten die ervoor waren uitgetrokken, zijn daardoor deels verloren gegaan. Om bovengenoemde redenen kunnen wij ons niet scharen achter het gewijzigde Commissievoorstel dat wederom tot extra kosten en technische problemen zal leiden die totaal niet te rijmen vallen met de toegevoegde waarde van de veiligheid.


PROCEDURE

Titel

over het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1030/2002 betreffende de invoering van een uniform model voor verblijfstitels voor onderdanen van derde landen

Document- en procedurenummers

COM(2006)0110 - C6-0157/2006 - 2003/0218(CNS)

Datum raadpleging EP

17.5.2006

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

LIBE

1.6.2006

Rapporteur(s)

       Datum benoeming

Carlos Coelho

1.6.2006

 

 

Behandeling in de commissie

27.11.2006

11.4.2007

8.5.2007

5.6.2007

Datum goedkeuring

5.6.2007

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

31

2

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Alexander Alvaro, Philip Bradbourn, Mihael Brejc, Kathalijne Maria Buitenweg, Michael Cashman, Giusto Catania, Carlos Coelho, Fausto Correia, Panayiotis Demetriou, Agustín Díaz de Mera García Consuegra, Bárbara Dührkop Dührkop, Claudio Fava, Kinga Gál, Patrick Gaubert, Jeanine Hennis-Plasschaert, Ewa Klamt, Magda Kósáné Kovács, Stavros Lambrinidis, Henrik Lax, Claude Moraes, Javier Moreno Sánchez, Martine Roure, Inger Segelström, Károly Ferenc Szabó, Adina-Ioana Vălean, Manfred Weber

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Simon Busuttil, Gérard Deprez, Ignasi Guardans Cambó, Sophia in ‘t Veld, Sylvia-Yvonne Kaufmann, Bogdan Klich, Jean Lambert, Marianne Mikko, Hubert Pirker

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2)

Aloyzas Sakalas

Laatst bijgewerkt op: 12 juni 2007Juridische mededeling