T03245

Toezegging Ongedaanmaking amendement-Koerhuis (35.517)



De Minister van BZK zegt de Kamer, naar aanleiding van een opmerking van de leden Pijlman (D66) en Kox (SP), toe een reparatiewet in te dienen waarin wordt voorgesteld om de verlenging van tijdelijke huurcontracten van twee naar drie jaar (amendement-Koerhuis) niet in werking te laten treden.


Kerngegevens

Nummer T03245
Status voldaan
Datum toezegging 6 juli 2021
Deadline 1 januari 2022
Verantwoordelijke(n) Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Kamerleden M.J.M. Kox (SP)
Drs. H.J. Pijlman (D66)
Commissie commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BiZa/AZ)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen amendementen
Koerhuis
reparatiewetten
verlenging tijdelijke huurcontracten
Kamerstukken Wijziging van de Woningwet naar aanleiding van de evaluatie van de wet en aanpassing van enkele andere wetten (35.517)


Uit de stukken

Handelingen I 2020-2021, nr. 44, item 9, blz. 4

De heer Pijlman (D66):

Voorzitter. De gang van zaken stelt ons wel voor een dilemma. Aan de ene kant is de wet een duidelijke verbetering ten opzichte van de vigerende wet, en aan de andere kant willen we door een ondoordachte actie waar het kabinet ook tegen was, niet bevorderen dat de positie van de huurders verslechtert en dat tijdelijke huurcontracten de norm worden. Dat brengt ons tot de volgende vragen aan de minister. Erkent de minister dat het amendement-Koerhuis een verslechtering van de positie van de huurder betekent en dat het zonder de eerder afgesproken evaluatie tot stand is gekomen? Meent ook het kabinet dat het amendement een ongewilde verslechtering van het complete wetsvoorstel is? En ziet de minister mogelijkheden om, voordat het wetsvoorstel in zijn geheel van kracht wordt, tot een reparatiewet te komen?

Handelingen I 2020-2021, nr. 44, item 9, blz. 6

De heer Kox (SP):

Helemaal niet blij is onze fractie, met vele anderen in dit huis, met het aangenomen amendement-Koerhuis inzake de verlenging van tijdelijke huurcontracten. Dat amendement haalde bij verrassing een meerderheid aan de overkant, maar het lijkt er sterk op dat de opvatting van een meerderheid in beide Kamers inmiddels haaks staat op wat door het amendement mogelijk wordt gemaakt. Het ziet ernaar uit dat het amendement daarom zal sneuvelen in een kabinetsformatie. Dat zou prima zijn, ware het niet dat als er niets gebeurt, dat amendement totdat er een kabinet op het bordes staat — we weten niet wanneer dat is en hoelang dat nog duurt — wel zijn ongewenste werking zou kunnen hebben. Het blijft raar dat deze Kamer een wettelijke bepaling aanneemt, ontraden door deze minister en in strijd met eerder afgesproken beleid, waar inmiddels kennelijk in beide huizen ook geen meerderheid meer voor bestaat en waar buiten dit huis en buiten het Binnenhof al helemaal zware kritiek op uitgeoefend wordt. Veel is er al over gezegd en ik ben benieuwd of de minister ons een geitenpaadje weet te wijzen waarlangs we aan deze ongewenste gevolgen van dit ondoordachte amendement kunnen ontsnappen.

Handelingen I 2020-2021, nr. 44, item 11, blz. 3

Minister Ollongren:

Daarmee komen we eigenlijk op de vraag die is gesteld. Is er dan een geitenpaadje te bedenken? Ik vind het heel lastig. U weet, ik zit niet graag klem tussen de Eerste en Tweede Kamer. Een geitenpaadje is dan inderdaad de enige route om dat te doen. Dat moet je dan open en eerlijk uitspreken, denk ik. Ik wil dit ook in de ogen van de Eerste Kamer netjes doen. Ik hoop dat het wetsvoorstel hier gewoon wordt aangenomen zodat we het doel bereiken dat die per 1 januari in werking kan treden. Ik ben wel bereid om, gegeven de evaluatie en de gewijzigde omstandigheden, terug te gaan naar de Tweede Kamer met een reparatiewet waarin ik voorstel om dit specifieke onderdeel nu niet te doen. We gaan die evaluatie natuurlijk ook gevolgen geven. Dan kan de Tweede Kamer zich daarover met die reparatiewet uitspreken. In die zin zou ik dat geitenpaadje op zich kunnen bewandelen. De Tweede Kamer is dan straks weer aan zet om daar een inhoudelijk oordeel over te hebben. Dat was wat ik wilde zeggen over de tijdelijke contracten.


Brondocumenten


Historie