Kamer debatteert over oprichting Invest International



De Eerste Kamer debatteerde 22 juni en 6 juli met minister Kaag van Buitenlandse Zaken en minister Hoekstra van Financiën over de Machtigingswet oprichting Invest International, een nieuwe instelling voor de uitvoering van activiteiten op het terrein van exportfinanciering en buitenlandse investeringen. De Kamer besluit 13 juli over een voortzetting van het debat en zal aansluitend stemmen over het wetsvoorstel en de ingediende moties.

Het kabinet wil met Invest International ondersteuning bieden voor op het buitenland gerichte activiteiten van ondernemingen en internationale projecten die een bijdrage leveren aan de Nederlandse economie door het verbeteren van de internationale concurrentiepositie en het verdienvermogen, waaronder internationale projecten die voorzien in oplossingen voor wereldwijde vraagstukken zoals bijdragen aan duurzame economische ontwikkeling. Invest International is bedoeld voor activiteiten aanvullend op private marktpartijen, door middel van financiering en projectontwikkeling.

De Kamer was niet onverdeeld enthousiast over de oprichting van Invest International. Zo maakte een aantal fracties (o.a. Fractie-Otten, D66 mede namens OSF, en SP) zich zorgen dat het mkb er niet aan te pas zou komen, maar dat er vooral geïnvesteerd gaat worden in grote ondernemingen. Ook de voorgestelde bestuursstructuur van Invest International leidde tot veel vragen (o.a. van VVD, Fractie-Nanninga en PVV). Andere fracties (CDA en ChristenUnie) zagen wel het voordeel van Invest International omdat daarmee een einde komt aan de wirwar van fondsen en instituten waar ondernemers kunnen aankloppen wanneer zij financiering voor internationale projecten zoeken. Voor nog weer een aantal andere fracties (PvdA mede namens GroenLinks, en PvdD) was het nog maar de vraag of de tweede doelstelling, bijdragen aan duurzame ontwikkeling, gerealiseerd zal worden.

Moties

Er zijn 6 juli zeven moties ingediend. De eerste motie, van PVV-senator Faber-van de Klashorst, constateert dat het volgens de statuten van Invest International mogelijk is dat een lid van de Raad van Bestuur direct kan overstappen naar de Raad van Commissarissen en vice versa; is van mening dat dit een ongebruikelijke constructie is die kan leiden tot ongewenste situaties; en verzoekt de regering om de statuten dusdanig aan te passen dat dit overstappen onmogelijk is. Deze motie is door de minister ontraden.

De tweede motie, eveneens van senator Faber, verzoekt de regering om in de statuten van Invest International "een persoonlijk tegenstrijdig belang" te wijzigen in "een tegenstrijdig belang in welke vorm dan ook". De minister gaf deze motie het advies 'oordeel Kamer' mee.

De derde motie, van senator Beukering (Fractie-Nanninga), verzoekt de regering - indien de wet Invest International - wordt goedgekeurd, de Wet normering topinkomens (Wnt) van toepassing te verklaren bij Invest International. Deze motie is door de minister ontraden.

De vierde motie, van senator Otten (Fractie-Otten), verzoekt de regering om de Eerste Kamer op korte termijn een overzicht van alle aandeelhouders van FMO met hun respectievelijke actuele aandelenbelang in FMO te verstrekken. Deze motie is door de minister ontraden.

De vijfde motie, eveneens van senator Otten, verzoekt de regering de plannen voor Invest International zodanig aan te passen of aan te vullen opdat er een adequate noodremprocedure aan de governance van lnvest International wordt toegevoegd, zodat effectief kan worden ingegrepen als de risico's niet langer opwegen tegen de investeringen. Deze motie is door de minister ontraden.

De zesde motie, van PvdD-senator Prast, verzoekt de regering ervoor zorg te dragen dat Invest International uitsluitend projecten en activiteiten ondersteunt waarvan onomstotelijk vaststaat dat ze geen gebruik zullen maken van kobalt dat is gedolven in Kongo. De minister gaf deze motie het advies 'oordeel Kamer' mee.

De zevende motie, eveneens van senator Prast, verzoekt de regering zorg te dragen dat Invest International geen ondersteuning biedt aan projecten en activiteiten die de welvaartsbalans nadelig beïnvloeden en dat dit jaarlijks getoetst wordt. De minister gaf deze motie het advies 'oordeel Kamer' mee.

Impressie van het debat

PVV-senator Faber-van de Klashorst ziet niets in het initiatief. Zij kwalificeerde Invest International als het uitoefenen van linkse hobby's met andermans geld. 833 miljoen euro wordt volgens haar verpakt in een zogenaamde financiële transactie zodat dit bedrag niet drukt op het EU-saldo. Faber zei dat bedrijven prima de weg vinden 'als ze winst ruiken', ze zijn niet voor niets ondernemers. Daarvoor is Invest International volgens haar niet nodig. Het doel is in de statuten heel breed geformuleerd, breder dan in het wetsvoorstel. Faber vroeg de minister of de statuten in lijn zijn met het wetsvoorstel. Een aanzienlijk deel van de aandelen komt in handen van de FMO (Nederlandse Financieringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden). Volgens Faber is uit andere activiteiten van FMO gebleken dat zij niet altijd volgens de Nederlandse waarden werken in het buitenland. Ze vroeg daarom waarom FMO bijvoorbeeld wel vetorecht krijgt. Tot slot zei Faber dat het parlement met dit wetsvoorstel op afstand wordt gezet en gedegradeerd tot papieren tijger.

Volgens CDA-senator Knapen blijft elke constructie een compromis tussen plussen en minnen. Hij steunde het streven van het kabinet om met Invest International de wirwar aan regels voor hulp bij het investeren in het buitenland te stoppen. Knapen zei dat het er om gaat dat we met dit wetsvoorstel iets kunnen betekenen voor ondernemers die actief willen zijn in het verre zich ontwikkelende buitenland. Hij zei dat de koppeling tussen de private en publieke sector wel lastig is, maar in zijn ogen broodnodig. De private sector is soms wat slordig met processen en procedures en heeft vooral aandacht voor het product. In de publieke sector is dat volgens hem juist omgekeerd. Hij vroeg de minister op de koppeling te reflecteren. Wat de CDA-fractie betreft kan Invest International beginnen.

Senator Prast (PvdD) wees op de concurrentiepositie van Nederland: vierde op de lijst van meest competitieve landen. Ze vroeg waarom dan inmenging van de minister nodig is, met het risico die plek op te geven. Een van de doelstellingen van Invest International is het verbeteren van het verdienvermogen van Nederland. Maar volgens Prast is de conclusie van het CBS dat Nederland een te groot beslag legt op het nationale kapitaal. Met betrekking tot een andere doelstelling, brede welvaart, vroeg zei de minister aan welke componenten van brede welvaart Invest International vooral moet bijdragen. In sommige gevallen is Nederland gebaat bij minder handel, terwijl Invest International de handel moet bevorderen. Prast vroeg of Invest International mag investeren in projecten die bijdragen aan materiële welvaart, maar niet aan brede welvaart. Ook vroeg zij of de minister de behoefte aan voedseltransitie erkent, omdat de productie en het transport van voedsel wereldwijd een groot deel van de vervuiling uitmaakt.

Senator Beukering (Fractie-Nanninga) zei dat er met miljarden subsidies wordt gesmeten bij de nationale component, Invest NL. Hij wilde weten hoe de minister gaat garanderen dat dit niet bij Invest International gaat gebeuren. Hij maakte zich verder zorgen over de organisatie van de fondsen. Volgens Beukering vallen de ontvangende partijen niet onder de Wet normering topinkomens. 'Wordt het dan toch niet het speeltje van oud-politici die drie keer de Balkenendenorm uitgekeerd krijgen?', vroeg hij de minister. Ook wees hij erop dat geld lenen tegenwoordig niet duur is, dus vroeg hij waarom het kabinet de belastingbetaler betrekt bij Invest International. Beukering had verder vragen over de bestuursstructuur van Invest International. Hij wilde weten waarom voor een zware en complexe structuur gekozen is. Waarom geen lichte structuur die invulling geeft aan het één loket-principe, aldus Beukering.

VVD-senator Van Ballekom noemde de eerste resultaten van Invest-NL vooralsnog teleurstellend, 'zelfs als je er rekening mee houdt dat alle begin moeilijk is'. De belangrijkste activiteiten van het fonds zijn volgens Van Ballekom investeringen in fondsen. Het mkb komt niet aan de bak en daarvoor was Invest International nu juist bedoeld. Hij zag verder voordelen van het onderbrengen van internationale activiteiten ten behoeve van het Nederlandse bedrijfsleven bij FMO. Het geeft de organisatie een nieuwe impuls, een nieuwe dynamiek, aldus Van Ballekom. Hij besloot met de constatering dat een fonds van de omvang van Invest International het verschil niet zal kunnen maken. Bovendien heeft een Nederlands fonds te maken met Europese regelgeving op het gebied van staatssteun. 'Je kunt alleen concurreren op kwaliteit en niet op subsidies', aldus Van Ballekom.

PvdA-senator Crone, die mede namens GroenLinks sprak, zei dat hij 'best wel wat aarzelingen' had of het voor bedrijven niet nog ingewikkelder wordt waar ze terecht moeten. Het is volgens hem niet duidelijk welk belang voorop staat. Voor PvdA en GroenLinks zijn de gestelde criteria van bijdragen aan de Sustainable Development Goals (SDG's) van de Verenigde Naties doorslaggevend. De verschillende betrokken instituten hebben ieder een eigen belang. Daardoor is het lastig besluiten. Crone is niet voor het samenvoegen van die verschillende instituten. Volgens hem ziet minister Kaag de tegenstellingen wel, maar is het onduidelijk hoe ze die gaat oplossen. Hij vroeg verder of de strategie van Invest International al op papier staat, 'want ze hebben al een half jaar niets zitten doen'. Crone wees verder op de maatschappelijke rendementseisen. Het zijn geen marktconforme eisen, maar het zijn maatschappelijke rendementseisen. Hij wilde weten hoe die inmiddels zijn ingevuld. Zowel de SDG's als de rendementseisen zouden nog vertaald worden in kritieke prestatie-indicatoren (KPI's), aldus Crone. Hij vroeg tot besluit of het kabinet al kon melden welke KPI's zijn ontwikkeld.

D66-senator Moonen zei dat uit onderzoek naar voren is gekomen dat de markt behoefte heeft aan risicodragende financiering en aan versterking van het projectontwikkelingsvermogen. Volgens Moonen is het Nederlandse bedrijfsleven vanaf het begin goed betrokken en ook enthousiast over het voorstel om Invest International op te richten. In het wetsvoorstel staat dat de minister Invest International na drie jaar zal evalueren. D66 hecht eraan om daarin met name de positie van de mkb'ers mee te nemen. Moonen vroeg de minister dat toe te zeggen. Ook zij wees op de bestuursstructuur. Ze wilde weten waarom het kabinet van mening is dat deze structuur, met die drie dochterondernemingen, gaat leiden tot een goede scheiding tussen de wettelijke taken en de andere taken, waardoor subsidieaanvragen onafhankelijk beoordeeld zullen worden. Tot slot vroeg Moonen de minister hoe zij in de praktijk invulling zal geven aan een strikt nee-tenzij-principe ten aanzien van de ondersteuning van projecten met fossiele energie.

SP-senator Van Apeldoorn vroeg de minister de in het wetsvoorstel genoemde 'ondersteuning voor op het buitenland gerichte activiteiten van ondernemingen' te specificeren. Wat voor activiteiten, welk buitenland en wat voor ondernemingen, vroeg hij minister Kaag. Volgens Van Apeldoorn kan het buitenland zelfs een andere EU-lidstaat zijn. Ook wilde hij weten of de minister een inschatting kon geven hoeveel kapitaal naar grootbedrijven en hoeveel naar het mkb zal gaan. Een andere vraag van Van Apeldoorn was wie er precies aan verdient: 'Worden we er met zijn allen beter van of zijn er maar een paar bedrijven?' Hij noemde het doel van Invest International, duurzame ontwikkeling, lovenswaardig, maar vroeg zich af of Invest International wel het juiste middel om doel te bereiken. Wat de SP betreft gaat er 'geen cent' naar fossiele industrie. Daarom wilde hij weten waarom ruimte wordt gemaakt voor uitzonderingen. De SP-fractie heeft er tot slot moeite mee dat Invest International onbeperkt dochterondernemingen kan oprichten zonder dat het parlement daar iets over te zeggen heeft. Van Apeldoorn vroeg de minister op dit punt te reageren.

ChristenUnie-senator Huizinga-Heringa zei dat haar fractie positief is over de oprichting van Invest International. Wel had zij nog enkele vragen. Allereerst wilde zij weten of de minister al iets kan zeggen over de focus die Invest International gaat aanbrengen binnen de duurzaamheidsdoelen. Welke doelen krijgen de eerste prioriteit? Verder vroeg Huizinga de minister of zij erop kan toezien dat de KPI's zodanig geformuleerd worden dat sprake is van een werkelijke bijdrage van Invest International aan de SDG's. En wanneer de KPI's niet gehaald worden, welke gevolgen kunnen de aandeelhouders daar dan aan verbinden? Ook vroeg zij waarom niet alle regelingen die betrekking hebben op internationale handel overgegaan zijn naar Invest InternationaI. Dan is volgens haar pas echt sprake van één loket voor het bedrijfsleven.

Senator Otten (Fractie-Otten) zei dat dit belastinggeld niet gebruikt moet worden voor investeringen in vage projecten. Of Invest International rendement op de investeringen moet maken, blijft in nevelen gehuld, aldus Otten. Volgens hem is onduidelijk wat het normrendement van Invest International moet zijn. Hij vroeg de minister wat de rendementsdoelstelling is. 'Nu lezen we alleen dat het normrendement (rendementseis om de waarde van deelnemingen in stand te houden - red.) in overleg met Invest International zal worden vastgesteld voor een meerjarige periode en dat het periodiek zal worden herzien. Maar hoe hoog is dat normrendement dan?', aldus Otten. Ook hij vroeg waarom is gekozen voor een omslachtige bestuursstructuur. De gekozen structuur lijkt volgens hem recept voor eindeloze onderlinge afstemming en ingebouwde belangenverstrengeling. Otten zei tot besluit dat er meer dan genoeg van dit soort fondsen zijn. Ook in het verleden is gebleken dat dit soort fondsen niet werkten of nog erger een fiasco werden.

Beantwoording minister Kaag en minister Hoekstra

Minister Kaag van Buitenlandse Zaken zei dat de reden voor de oprichting van Invest International voortkomt uit het feit dat Nederland een internationaal georiënteerd én solidair land is. Nederland bezit grote expertise op veel terreinen. Het kabinet zoekt altijd naar het gelijke speelveld. Invest International heeft een tweeledige doelstelling: het versterken van de concurrentiepositie van Nederland, en een bijdrage leveren aan duurzame wereldwijde doelstellingen. 'We zoeken de en/en, niet de een boven de ander', aldus Kaag.

Nederland is internationaal al goed gepositioneerd en het kabinet wil dat uitbouwen. Status quo betekent uiteindelijk regressie. Het blijkt dat bedrijven moeilijk aan financiering komen voor risicovolle projecten voor de langere termijn waarvan de impact groot kan zijn. De projecten zijn niet interessant voor commerciële banken, maar wel voor de ondernemers. In die gevallen wordt via Invest International de afweging gemaakt of het interessant is. Het kabinet combineert via Invest International handel en hulp op een verstandige en verantwoorde manier.

Op de vragen over de bestuursstructuur zei Kaag dat er overlap bestaat tussen FMO en Invest International. Dat was de voornaamste reden om Invest International voor een deel onder te brengen bij FMO, maar niet in het geheel. Het kabinet wil het mandaat van FMO niet laten verwateren. Invest International krijgt een bredere opdracht met andere focussectoren en kan daarom niet in zijn geheel bij FMO worden ondergebracht. Volgens Kaag is dit de best passende oplossing, maar 'u hoort mij en minister Hoekstra niet zeggen dat dit de schoonheidsprijs verdient.'

Alles afwegende vindt de regering dat de mogelijk nadelen niet opwegen tegen de voordelen van een zelfstandig opererend Invest International. Het kabinet wil ook het risico vermijden dat een mogelijke nationale focus van Invest International in de weg komt te staan van internationale samenwerking. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland is en blijft het eerste aanspreekpunt voor internationaal ondernemen. Het is volgens Kaag belangrijk dat Invest International op afstand van de Staat opereert. Binnen Invest International is ruimte voor startups en scale ups . Het mkb is een belangrijke doelgroep en om hen te bedienen wordt binnen Invest International een aparte afdeling opgericht.

Minister Hoekstra van Financiën zei dat hij aandeelhouder is bij Invest International namens de Staat. Hoekstra ziet als aandeelhouder toe op onder andere het beloningenbeleid en de strategie. Het klopt volgens hem dat er veel instituten en fondsen zijn, maar het gaat hier om een echt specifieke tak van sport, met een eigen taak voor Invest International. Ten aanzien van zorgen over mogelijke bemoeilijking van de parlementaire controle verzekerde Hoekstra dat beide Kamers vanwege hun budgetrecht Invest International kunnen controleren.


Deel dit item: