T02926

Toezegging De Kamer in de zomer van 2020 informeren over de inzet op het versterken van de crisisbestendigheid van het garantiebedrag, over het compenseren van Wajongers en over een coronaproof garantietermijn (35.213)



De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen en ingediende moties van de leden Van Pareren (FVD) Stienen (D66) Kox (SP) Ester (ChristenUnie) en Schalk (SGP), toe de Kamer in de zomer van 2020 te informeren over de inzet op het versterken van de crisisbestendigheid van het garantiebedrag, over het compenseren van Wajongers en over een coronaproof garantietermijn.


Kerngegevens

Nummer T02926
Status voldaan
Datum toezegging 19 mei 2020
Deadline 1 september 2020
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Kamerleden Dr. P. Ester (ChristenUnie)
M.J.M. Kox (SP)
J. van Pareren (Fractie-Nanninga)
P. Schalk (SGP)
Drs. C.P.W.J. Stienen MA (D66)
Commissie commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen garantiebedrag
jonggehandicapten
Wajong
COVID-19
Kamerstukken Verdere activering participatie jonggehandicapten en harmonisatie Wajongregimes (35.213)


Uit de stukken

Handelingen I 2019/2020, nr.27, item 7, p.52-53

Staatssecretaris Van Ark:

Dan heeft mevrouw Stienen een motie ingediend over de crisisbestendigheid van de garantieregeling. Ook de heer Van Pareren had daar vragen over gesteld. Deze motie is ook door een aantal andere Kamerleden ondertekend. In de motie wordt gevraagd of ik in de zomer duidelijk wil maken hoe ik mij in ga zetten om het garantiebedrag crisisbestendig te maken en indien nodig een discretionaire bevoegdheid in te zetten. Laat ik u dit aangeven. Ik heb in het debat aangegeven dat de coronacrisis onevenredige effecten kan hebben voor werkende Wajongers. De zorgen worden ook in deze motie geadresseerd. Op dit moment heb ik geen objectieve informatie, geen betrouwbare informatie over het effect van corona op werkende Wajongers. Dat heeft te maken met de systematiek van de arbeidsmarktinformatie. Die werkt altijd drie maanden terug. Het goede nieuws daarvan is wel dat dat betekent dat we binnen afzienbare tijd die informatie krijgen over de eerste drie maanden en dat die dan ook maandelijks wordt ververst. Dat maakt het in ieder geval mogelijk om te kijken wat we kunnen gaan doen. Ik kan zeker voor de zomer een brief sturen aan de Kamer waarin ik kan aangeven welke mogelijkheden ik zie om de garantietermijn te verlengen in crisistijd. Ik zou daarbij ook de motie van de heer Ester willen betrekken, waarin ook gevraagd wordt naar dat monitoren. Als wij jaarlijks gaan monitoren en deze crisis duurt lang, dan geeft dat ook de gelegenheid om dit op basis van objectieve informatie met elkaar te bespreken.

[…]

Nee, die heb ik niet. Ik ga me hierover buigen, want het is natuurlijk wel zo dat ik moet zoeken naar de vorm. We waren eigenlijk al een beetje aan het zoeken naar de vorm in de eerste termijn, dus laat ik in ieder geval in de motie van de heer Schalk ook even iets naar voren halen. Omdat hij zegt "ga zo handelen", zonder dat ik nu feitelijke en objectieve informatie heb, zou ik deze eigenlijk moeten ontraden. Maar als deze wordt aangenomen — ik heb natuurlijk ook de ondertekening gezien — dan zal ik in diezelfde brief die ik van de zomer stuur op basis van de motie van mevrouw Stienen, de brief die daarin wordt gevraagd, aangeven hoe ik daarmee omga.

[…]

Nee, maar wat ik aardig vond aan de motie van mevrouw Stienen is dat deze mij vroeg om voor de zomer een brief te sturen, zodat ik het op heel korte termijn in kaart kan brengen. En dat kan ook, omdat het een kwestie van weken is dat die informatie over de arbeidsmarktsituatie binnenkomt. Dan kan ik ook aangeven, zowel juridisch, of dat discretionair kan, als wat betreft de situatie, of het nodig is. Stel je voor dat het echt niet kan, dan kan ik dat ook laten weten. Maar dan is het in ieder geval voor de zomer, op korte termijn, duidelijk.

Kamerstukken I 2019/2020, 35213, Q, p.4-5

“De maatregelen die zijn getroffen als gevolg van COVID-19 raken ook Wajongers. Met de noodpakketten ondersteunt het kabinet het baanbehoud, dat geldt ook voor Wajongers. Juist omdat het om een kwetsbare groep gaat, vind ik het van belang om ook de gevolgen voor het garantiebedrag nauwlettend te monitoren. Het gaat hierbij om meer dan alleen vinger aan de pols te houden. Dat heb ik in het debat ook uitgesproken in mijn reactie op de motie Ester c.s. over een brede evaluatie van inkomenseffecten, baankansen, scholing en maatschappelijke deelname.

Ik hecht daarbij aan de volgorde zoals is opgenomen in de motie Stienen c.s. Monitoring en evaluatie aan de hand van objectieve gegevens over het daadwerkelijke effect van de coronacrisis voor de doelgroep, is van belang om te bepalen of aanvullend beleid nodig is. Als monitoring en evaluatie daartoe aanleiding geven in 2021, zal ik bezien op welke wijze het garantiebedrag meer crisisbestendig gemaakt moet worden. De door de heer Schalk geschetste optie om de termijn waarin het garantiebedrag kan herleven te verlengen naar twee jaar voor de duur van de crisis zal ik hierbij betrekken. Conform de motie Stienen c.s. zal ik uw Kamer in de zomer van 2020 informeren over hoe ik in 2021 zal inzetten op het versterken van de crisisbestendigheid van het garantiebedrag. In deze brief zal ik ook nader ingaan op de eerdergenoemde motie Van Pareren c.s. over het compenseren van Wajongers. Hetzelfde geldt voor het deel van de motie Kox over een «coronaproof garantietermijn». Voorgenoemde moties hebben namelijk, in tegenstelling tot de motie De Vries c.s., ook betrekking op het verzachten van de gevolgen van de crisis als gevolg van COVID-19.”


Brondocumenten


Historie