T02910

Toezegging Brief regeling herverzekering leverancierskredieten (35.433)



De staatssecretaris van Financiën: Fiscaliteit en Belastingdienst zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Sent en Vendrik, toe om de Eerste Kamer een brief te sturen over de publiek-private lastenverdeling, de premies, scenario’s en risico’s van de regeling herverzekering leverancierskredieten.


Kerngegevens

Nummer T02910
Status voldaan
Datum toezegging 21 april 2020
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit en Belastingdienst
Kamerleden Prof.dr. E.M. Sent (PvdA)
C.C.M. Vendrik (GroenLinks)
Commissie commissie voor Financiën (FIN)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen crisismaatregel
herverzekering leverancierskredieten
Tweede incidentele suppletoire begroting
COVID-19
Kamerstukken Tweede incidentele suppletoire begroting Financiën 2020 inzake COVID-19 crisismaatregel herverzekering leverancierskredieten (35.433)


Uit de stukken

Handelingen I 2019-2020, nr. 25, item 9, p. 1

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voor dit moment heb ik vragen op twee onderdelen. In de eerste plaats: het nu voorziene saldo van de premieopbrengsten, de aftrek van kosten, en de schade met verrekening van opbrengsten uit recovery wordt nu begroot op 1 miljard euro; zo lezen wij het wetsvoorstel. Ik snap heel goed dat dit ramingen zijn die meer dan gebruikelijk onzeker zijn in verband met de crisis die zich nu afspeelt. Die onzekerheid betreft dan met name de schade en de opbrengst van recovery. Wat betreft de premie-inkomsten is er waarschijnlijk meer zekerheid, meer vaste voet onder de grond. Die premie-inkomsten komen met deze faciliteit nu aan de Staat toe. Dat zijn de staande premies op reeds afgegeven polissen, alsmede premies voor nieuwe polissen.

Mijn vraag is deze. De verzekeraars gaan nu deze nieuwe polissen afgeven. Hoe komt dan de nieuwe premie tot stand nu de garantie van de Staat werkzaam is? Ik probeer dat even goed te snappen, want het risicoprofiel van de verzekerde schade is enerzijds zodanig toegenomen dat de verzekering zonder garantie niet werd aangeboden, maar anderzijds is het risicoprofiel nihil door de garantie van de Staat. Dus wat gaat hier nu precies gebeuren? Is het bijvoorbeeld logisch, vraag ik de staatssecretaris, om voor de duur van de garantie als richtsnoer, de staande premiestelling te hanteren en dat ook onderdeel te laten zijn van de overeenkomsten met de herverzekeraars? Gaat dat ook zo?

Handelingen I 2019-2020, nr. 25, item 9, p. 3.

Mevrouw Sent (PvdA):

Het eerste punt betreft de publiek-private lastenverdeling. In de antwoorden op de vragen die hierover zijn gesteld, lees ik dat dit pas bekend is als er toestemming is verkregen van de Europese Commissie en dat er in het najaar een nadere beschouwing volgt. Dat duurt mijn fractie wat lang. Wij zouden graag van de staatssecretaris toegezegd willen krijgen op de kortst mogelijke termijn meer duidelijk te krijgen over de publiek-private lastenverdeling, om de berekening na toestemming van de Europese Commissie met onze Kamer te delen en om een datum te noemen waarop de Kamer hierover volgens de staatssecretaris kan worden geïnformeerd.

Het andere punt waarover onduidelijkheid bestaat, en dat is ook al door de twee eerdere sprekers aangestipt, is de stapeling van risico's voor de overheid. Wat is nou de totale omvang van de garantstelling? Wat is de totale omvang van het verwachte verlies? Daarover schrijft de regering in de nota naar aanleiding van het verslag dat de scenario's en ramingen met grote onzekerheden zijn omgeven en nog nader worden gecheckt. Ook hierover zou ik van de staatssecretaris willen vragen wanneer die checks zijn voltooid en wanneer hij meent onze Kamer nader te kunnen informeren over de berekeningen aangaande de omvang van de garantstelling en de omvang van het verwachte verlies. Ook daarop willen wij niet tot het najaar wachten. Wij hopen op de kortst mogelijke termijn daarover door de staatssecretaris te worden geïnformeerd. Ik vraag hem wanneer hij verwacht dat te kunnen doen.

Handelingen I 2019-2020, nr. 25, item 9, p. 6

Staatssecretaris Vijlbrief:

Als wij een akkoord hebben van de Europese Commissie— dat hoop ik over een paar weken te hebben, zo snel mogelijk — kan deze regeling in werking treden. Ik heb de Tweede Kamer al beloofd, maar ik beloof dat ook graag aan uw Kamer, dat wij een uitgebreid overzicht zullen sturen van de dingen waar vooral mevrouw Sent naar vroeg. Hoe zit het eigenlijk bij de regeling van nu met de publiek-private lastenverdeling? En hoe zit het met de premies? Daar vroeg de heer Vendrik naar. Wat zijn de scenario's en de risico's? Dat komt in die brief allemaal aan de orde. Dat wordt een uitgebreide brief. Dat is nog niet de brief waar meneer Vendrik en meneer Van Apeldoorn zonet naar vroegen, maar die geeft wel het precieze overzicht van de regeling waar volgens mij om gevraagd werd. Ook komt daarin aan de orde de stapeling van de risico's, die mevrouw Sent aansneed. Dat is brief één.


Brondocumenten


Historie