Zeven moties tijdens debat Wajong



De Eerste Kamer debatteerde dinsdag met staatssecretaris Van Ark (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) over het wetsvoorstel Verdere activering jonggehandicapten en harmonisatie Wajongregimes. Tijdens het debat zijn zeven moties ingediend. Dinsdag 26 mei wordt over het wetsvoorstel en de moties gestemd.

Het wetsvoorstel wijzigt de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) en enkele andere wetten in verband met verdere activering van de participatie van jonggehandicapten en het harmoniseren van de verschillende regimes Wajong.

Een groot deel van de Kamer was kritisch over onderdelen van het wetsvoorstel. Met name de (beperkte) duur van de zogenoemde garantieregeling bij het verlies van werk leidde tot kritiek in de Kamer. Daarnaast was er kritiek op het ontbreken van een toetsing vooraf aan het wetsvoorstel aan het VN-verdrag inzake personen met een handicap. Daarbij kwamen nog de zorgen over de negatieve gevolgen van de coronacrisis voor de groep werkende Wajongers.

De harmonisatie van de huidige drie Wajongregelingen tot één nieuwe werd door de meeste senatoren als positief omschreven. Dat betrof ook het uitblijven van een korting op de uitkering wanneer een Wajonger besluit een opleiding te volgen. In de huidige wetgeving gebeurt dat wel. Wel vroegen Kamerleden de garantie van de staatssecretaris dat geen enkele Wajonger er op achteruit zal gaan na harmonisatie.

In haar beantwoording zei staatssecretaris Van Ark dat het de doel van het wetsvoorstel is om de regels eerlijker te maken en duidelijker uitlegbaar. Volgens Van Ark is er met dit wetsvoorstel altijd sprake van een toename van het inkomen als de Wajonger (meer) gaat werken. Daar is geen maximum aan. De staatssecretaris noemde het wetsvoorstel gebalanceerd: "We kijken veel meer naar wat mensen wel kunnen, en we stutten waar dat nodig is."

Moties

Tijdens het debat werden zeven moties ingediend. De eerste motie, van senator Ester (ChristenUnie), verzoekt de regering met een creatieve oplossing te komen zodat Wajongers bij de ingang van het komende studiejaar 2020-2021 kunnen beschikken over de nieuwe studieregeling. Van Ark liet het oordeel over deze motie aan de Kamer.

De tweede motie, eveneens van senator Ester, verzoekt de regering met ingang van 1 juli 2021 jaarlijks over de bevindingen te rapporteren en op basis daarvan mogelijke verbeteringen van het Wajong-beleid te presenteren en over de invoering daarvan met de Kamer te overleggen. Ook deze motie kreeg van de staatssecretaris het advies 'oordeel Kamer' mee.

De derde motie, van senator Stienen (D66), verzoekt de regering om de Eerste Kamer in de zomer van 2020 te informeren over hoe zij zich in 2021 gaat inzetten om de crisisbestendigheid van de garantieregeling te versterken en indien nodig haar discretionaire bevoegdheid in te zetten om de duur van de garantieregeling tijdelijk te verlengen. Van Ark liet ook bij deze motie het oordeel aan de Kamer.

De vierde motie, van senator Schalk (SGP), verzoekt de regering in de spoedwetgeving tijdelijke maatregelen te treffen waardoor de garantietermijn voor Wajongers zolang de coronacrisis voor deze doelgroep doorwerkt op economie en arbeidsmarkt tijdelijk wordt verlengd tot twee jaar. Deze motie is door de staatssecretaris ontraden.

De vijfde motie, van senator Kox (SP), verzoekt de staatssecretaris te bewerkstellingen dat binnen de kaders van de wet negatieve effecten voor Wajongers met een medische urenbeperking worden ondervangen, eerdere toezeggingen inzake de voortgezette werkregeling in stand blijven, de in de wet opgenomen garantietermijn 'corona-proof' wordt en de Kamer daarover te informeren, voorafgaand aan de stemming over het wetsvoorstel. Deze motie is door de staatssecretaris eveneens ontraden.

De zesde motie, van senator De Vries (Fractie-Otten), verzoekt de regering om te komen tot een novelle waarin zodanige garantieregelingen in het wetsvoorstel worden ingevoerd, dat er geen verslechtering zal ontstaan bij diegenen die er mogelijk op achteruit gaan door invoering van onderliggende harmonisatiewet. Ook deze motie is door staatssecretaris Van Ark ontraden.

De zevende motie, van senator Van Pareren (FVD), verzoekt de regering om de Wajongers die achteruitgaan in hun inkomen door de harmonisering te compenseren. Bij deze motie liet Van Ark het oordeel aan de Kamer.

Van Ark zegde toe om voor de stemmingen op dinsdag 26 mei in een brief aan de Kamer dieper in te gaan op enkele punten die uit het debat naar voren kwamen, zoals de inspanningsverplichting om met een creatieve oplossing te komen voor de studieregeling en de invulling van de besproken discretionaire bevoegdheid om de duur van de garantieregeling tijdelijk te verlengen.

Over het wetsvoorstel

Dit wetsvoorstel wijzigt de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) en enkele andere wetten in verband met verdere activering van de participatie van jonggehandicapten en het harmoniseren van de verschillende regimes Wajong.

De aanleiding voor deze wijzigingen is dat gebleken is dat het systeem van verschillende regelingen in de Wajong ingewikkeld is en dat er regels zijn die tot gevolg hebben dat mensen met een Wajong-uitkering juist niet mee doen. Omdat ze bijvoorbeeld niet extra gaan verdienen als ze meer gaan werken, omdat ze gekort worden als ze gaan studeren of omdat ze niet durven te gaan werken uit angst niet terug te kunnen in de Wajong als ze hun baan verliezen.

In dit voorstel zijn daarom maatregelen uitgewerkt die ervoor zorgen dat meer werken loont, dat Wajongers altijd terug kunnen vallen op de Wajong en dat Wajongers hun uitkering behouden als zij onderwijs volgen.



Deel dit item: