T02611

Toezegging Kamer schriftelijk informeren na gesprek orde over toekomstvisie advocatuur (34.775 VI)



De Minister voor Rechtsbescherming zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Backer, toe in gesprek te treden met de Nederlandse Orde van Advocaten over een toekomstvisie voor de advocatuur en vervolgens de Kamer hierover schriftelijk te informeren.


Kerngegevens

Nummer T02611
Status voldaan
Datum toezegging 22 mei 2018
Deadline 1 januari 2019
Verantwoordelijke(n) Minister voor Rechtsbescherming
Kamerleden Jhr.mr. J.P. Backer (D66)
Commissie commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen Experimenteerwetgeving
Nederlandse Orde van Advocaten
sociale advocatuur
Staat van de rechtsstaat
toekomstvisie
Kamerstukken Begrotingsstaten Justitie en Veiligheid 2018 (34.775 VI)


Uit de stukken

Handelingen I 2017/2018, nr. 30, item 3, pg. 8

De heer Backer (D66):

Ik sprak net over de Orde, maar er zijn natuurlijk grote verschillen binnen de beroepsgroep. Die beroepsgroep is toch belangrijk in het geheel van de rechtsstaat. Een ontwikkeling is de Zuidas-advocatuur: kwalitatief hoogwaardige dienstverlening zeer specifiek op het financieel domein en overnames — ik wil niet zeggen dat dit op andere plaatsen in Nederland niet zo is, integendeel — heel belangrijk voor Nederland als vestigingsplaats voor bedrijven en een uitstekende opleidingsplek voor internationale ervaring en vaardigheden. Maar wat doet die hoge specialisatie met de brede basis van de beroepsgroep? Zijn de wel heel erg gespecialiseerde jonge advocaten breder inzetbaar in andere sectoren van het recht, eventueel ook in sociale advocatuur met de onderwerpen huur, sociaalverzekeringsrecht, arbeidsrecht en asielrecht? Is de financiële opleidingscapaciteit in de kleinere kantoren niet aanwezig dan zou dit bij de grotere kantoren gewaarborgd moeten zijn. Is er überhaupt een visie van het kabinet op de toekomst van de advocatuur in ons land? Die zou ik dan graag vernemen. Als die visie er niet is hoop ik dat die ontwikkeld wordt.

Handelingen I 2017/2018, nr. 30, item 6, pg. 40

Minister Dekker:

De heer Backer stelde de vraag eigenlijk wat breder — en ook mevrouw Van Bijsterveld ging daarop in — over het onderscheid tussen sociaal en commercieel, eigenlijk de hele ontwikkeling in de advocatuur, waarbij je ook steeds meer specialisatie ziet. Dat is te verklaren, want die is soms nodig om een goede kwaliteit te bieden, maar dat stelt ons wel voor vragen als: wat betekent dat nu voor de advocatuur in de toekomst? Ik denk dat dezelfde discussie ook opgaat voor het notariaat. Ook daar zie je grote veranderingen optreden. Ik werd uitgedaagd om daar eens een visie over neer te leggen. Nu ben ik daarin enigszins terughoudend omdat je juist bij die juridische beroepen ziet dat er een heel sterke beroepsgroep is en dat de orde hier ook zelf uitgesproken ideeën over heeft. Ik vind dat zij het voortouw moeten nemen bij het schetsen van de toekomstvisie hoe de advocatuur er in de toekomst uitziet. Tegelijkertijd zijn er weinig beroepen die zo gereguleerd zijn als de advocatuur. Het raakt ook wetgeving en dus ben ik wel degelijk betrokken.

Misschien mag ik het volgende doen, zo zeg ik tegen de heer Backer. Als ik nu het gesprek aanga met de orde hoe wij dit wellicht als gezamenlijk project aan de vork kunnen steken en ik u in een brief schrijf hoe wij dat willen uitwerken, komt dat wellicht het meest in de buurt bij de visie die u vraagt. Ik deel uw nieuwsgierigheid en uw vraag naar hoe de advocatuur zich in de toekomst gaat ontwikkelen.

De heer Backer (D66):

Dat lijkt me een uitstekende gedachte. Het is geen oproep om de advocatuur groter te gaan reguleren, maar ik kom erop omdat we een aantal interacties hebben besproken, zoals de Experimenteerwet en de problematiek van de sociale advocatuur. Het lijkt me een uitstekende gedachte. Dank u.


Brondocumenten


Historie