T02525

Toezegging Brief sturen over de economische positie van ouderen in Nederland (34.819)



De Minister van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Rij (CDA), toe de Kamer per brief nader te zullen informeren over de economische positie van ouderen in Nederland.


Kerngegevens

Nummer T02525
Status voldaan
Datum toezegging 12 december 2017
Deadline 1 juli 2018
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Financiën
Kamerleden Mr. M.L.A. van Rij (CDA)
Commissie commissie voor Financiën (FIN)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen armoede
economische positie
ouderen
referendum
Wet-Hillen
Kamerstukken Geleidelijke uitfasering van de aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld (34.819)


Uit de stukken

Handelingen I 2017-2018, nr. 12, nr. 7 - blz. 68

De heer Van Rij (CDA):

Ik heb nog één vraag aan de bewindslieden: u kunt zich voorbereiden op een referendum. Daarin is de heer Nagel glashelder geweest en dat valt in hem te prijzen, hoewel ik het niet eens ben met hoe hij de discussie voert en de voorbeelden die hij noemt. Maar hij is daarin glashelder. Hoe gaat u zich als regering nu voorbereiden op dat referendum? Want ten aanzien van die zogenaamde framing hebben we al een klein debatje gehad. Ik denk dat de uitslag van zo’n referendum heel erg zal afhangen van hoe het een en ander gecommuniceerd wordt. Ik ben heel benieuwd of de regering daar al wat dieper over nagedacht heeft, want regeren is ook vooruitzien.

Handelingen I 2017-2018, nr. 12, nr. 7 -  blz. 78

Minister Hoekstra:

Dan de ouderen en de vraag van de heer Van Rij over het referendum. Het kabinet is dat onmiddellijk met de heer Van Rij eens. Het is de heer Nagel volstrekt toegestaan om een referendum te organiseren. De vraag van de heer Van Rij heb ik zo begrepen dat het ook verstandig zou zijn om nog eens uiteen te zetten hoe de positie van ouderen nu eigenlijk is. Dat zal ik graag doen. Het is in zijn algemeenheid goed om te benadrukken dat ouderen zich in Nederland in vergelijking met ouderen in het buitenland in een zeer goede positie bevinden. Ik meen dat alleen ouderen in Luxemburg een betere positie hebben. Het is ook zo dat onder alle groepen in Nederland de armoede nergens zo laag is dan onder ouderen. Als je naar alle leeftijdscategorieën kijkt, dan verkeren ouderen het minst vaak in armoede. Ik stel voor dat ik daar nog een brief aan wijd en die met deze en ook met de Tweede Kamer deel. Daarin zal ik deze kwestie meer in detail schetsen.


Brondocumenten


Historie