T02451

Toezegging AMvB transnationaal onderwijs (34.355)



De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Ganzevoort (GroenLinks) en Rinnooy Kan (D66), toe in de algemene maatregel van bestuur over transnationaal onderwijs regels op te nemen over de voornemens en de verslaglegging van de instellingen die zulk onderwijs willen verzorgen. Een ontwerpbesluit wordt in of na de zomer aan beide Kamers voorgelegd.


Kerngegevens

Nummer T02451
Status voldaan
Datum toezegging 6 juni 2017
Deadline 1 januari 2018
Verantwoordelijke(n) Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Kamerleden Prof.dr. R.R. Ganzevoort (GroenLinks)
Prof.dr. A.H.G. Rinnooy Kan (D66)
Commissie commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie lagere regelgeving
Onderwerpen Algemene Maatregel van Bestuur
hoger onderwijs
internationalisering
Kamerstukken Bevordering internationalisering hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (34.355)


Uit de stukken

Handelingen I 2016-2017, nr. 30, item 7 - blz. 17

De heer Ganzevoort (GroenLinks): Ik zeg er direct bij dat ik ook nog zoek naar de manier om hier goed de vinger aan de pols te houden. Hoe zorgen we ervoor dat het internationaal hoger onderwijs echt bijdraagt aan de idealistische doelen die in het wetsvoorstel worden genoemd en die ik koppel aan het oude ideaal van het spreiden van kennis et cetera? Het vraagt op zijn minst een betere borging in de AMvB die er nog aan komt en om een inhoudelijkere toetsing op dit punt bij het verlenen van toestemming door de minister. Is zij bereid in de AMvB meer aandacht te besteden aan de effecten op het land van vestiging en dat expliciet te toetsen bij het land van vestiging? Is ze bereid toestemming te verlenen alleen in die situaties waarin een gezamenlijke opleiding met een instelling in het land van vestiging niet mogelijk is? Dan heb ik misschien het voorbeeld van de heer Rinnooy Kan ondervangen. Is de minister bereid bij aanvragen van instellingen te eisen dat die concrete plannen voorleggen, waaruit blijkt dat vestiging van de opleiding inderdaad materieel zal bijdragen aan de kwaliteit van het onderwijs in het land van vestiging? Is ze bereid bijvoorbeeld met de minister voor Ontwikkelingssamenwerking af te stemmen in welke landen we nu juist een substantiële bijdrage zouden willen leveren? Ziet zij andere mogelijkheden om de perverse prikkels weg te nemen, en zo ja, welke?

(...)

Handelingen I 2016-2017, nr. 30, item 7 - blz. 28

Minister Bussemaker: Hoe we dat precies doen, komt in de AMvB te staan, die ambtelijk in voorbereiding is. Daarbij gaat het om de onderdelen die we al in het wetsvoorstel hebben genomen. In die zin zijn ze ononderhandelbaar, maar ze moeten wel technisch vorm krijgen. Dat doen we in de AMvB. Het gaat dan om kwaliteitszorg op afstand, het ondervangen van financiële risico's, mensenrechten, sociale verhoudingen en — zeker niet in de laatste plaats — de borging van de academische vrijheid. Een ontwerpbesluit wordt in of na de zomer aan beide Kamers voorgelegd.

(...)

De heer Ganzevoort (GroenLinks): Dat laatste zou ik ook niet willen vastleggen, maar dat bijvoorbeeld de inkomsten het stelsel hier ten goede moeten komen, zou je heel goed zo kunnen uitleggen dat je de markten elders kunt afromen ten faveure van het stelsel hier. Mijn zorg is precies dat we die kant misschien niet op zouden moeten willen. De minister zegt ook met zoveel woorden dat ze dat niet wil. Vandaar dat ik vraag met welke afweging de minister op een gegeven moment kan zeggen: je kunt elders wel heel veel geld ophalen en in het Nederlandse onderwijs steken, maar misschien is dat wel niet wat we willen. Misschien moet een ander soort afweging daar een rol in spelen. Mijn vraag was of de minister bij haar afweging dat element een plek kan geven.

Minister Bussemaker: Ik heb die discussie ook met de Tweede Kamer gevoerd. Er waren Kamerleden die zeiden: eigenlijk zouden alle financiële extra opbrengsten naar Nederland terug moeten vloeien. Daarvan heb ik gezegd dat ik dat onwenselijk vind. Misschien is het juist wenselijk om middelen ook daar te houden omdat je dan die extra bijdrage kunt leveren. Ik zou dat niet op voorhand in alle gevallen willen, want het is een brede range, van een kleine medische opleiding op Aruba of Curaçao tot en met misschien een hele campus elders. Neem de discussie over Yantai. Dit wetsvoorstel gaat niet over al die casussen. Dit wetsvoorstel gaat over de structuur die wij borgen om de publieke belangen een plek te geven. Wij hebben daarin aangegeven dat een en ander inzicht moet geven in wat men met die financiële middelen gaat doen. Op grond daarvan kan ik als minister, en dadelijk mijn opvolger, zeggen: wij vinden dit een verantwoord voorstel. In een ander geval voldoet een en ander echter niet aan de normen die wij met elkaar delen. Nogmaals, hoe wij dat precies vormgeven, dat komt in de toegezegde AMvB te staan, die naar de Tweede en de Eerste Kamer zal gaan.

De heer Rinnooy Kan (D66): Een concrete suggestie in deze complexe materie: is het niet te overwegen om aan de universiteiten die zo'n buitenlandse vestiging inrichten te vragen om in de verslaggeving duidelijk te maken hoe ze de eigen bijdrage aan de plaatselijke omgeving ervaren, hoe ze die hebben geregistreerd en gemeten, wat voor goede voornemens ter zake er waren of zijn en wat die hebben opgeleverd? Op die manier komt men enigszins tegemoet aan de wat mij betreft begrijpelijke wens van GroenLinks om daar iets meer over te horen.

Minister Bussemaker: Het gaat niet alleen om universiteiten, maar om universiteiten en hogescholen, want die geven allebei transnationaal onderwijs vorm. Ze moeten al een plan maken, want het instemmingsvereiste van de minister vraagt aan instellingen dat men een visie heeft. Wat ga je daar eigenlijk doen? Die visie reikt verder dan alleen een institutioneel belang. Je moet nadenken over wie je studenten worden. Ik kan mij niet anders voorstellen dan dat in het voorstel dat een universiteit of een hogeschool bij mij neerlegt uitgebreid op deze kwestie wordt ingegaan. Ik zal dit onderdeel nadrukkelijk betrekken bij de uitwerking van de AMvB.

(...)

Handelingen I 2016-2017, nr. 30, item 7 - blz. 35

De heer Ganzevoort: Wat ons betreft is internationalisering het belangrijkste punt. Ik ben niet overtuigd van het nut van nevenvestigingen. Ik snap het argument van de kwaliteitsverbetering niet, maar ik zal mij daar niet tegen verzetten. Volgens mij delen we de intentie en de zorgen. Ik vind het wel jammer dat het voor de minister moeilijk is om dat concreet te maken. Publieke belangen zijn niet alleen maar Nederlandse publieke belangen; het zijn ook internationale publieke belangen. Door tussenkomst van de heer Rinnooy Kan begrijp ik echter dat is toegezegd dat de voornemens en de verslaglegging met betrekking tot de plannen van de instellingen — ik heb daarnaar gevraagd — in ieder geval in een AMvB komen. Ik vat dat op als een toezegging naar aanleiding van mijn vragen en ik dank de minister daarvoor.

(...)

Handelingen I 2016-2017, nr. 30, item 7 - blz. 36

Minister Bussemaker: Ik heb al toegezegd dat het internationale publieke belang meeloopt met de AMvB. Maar nogmaals, wel op zo'n manier dat dit niet verwordt tot een instrument van Buitenlandse Zaken.


Brondocumenten


Historie