Debat over toekomstbestendig maken publieke mediadienst



De Eerste Kamer heeft op dinsdag 11 oktober 2016 met staatssecretaris Dekker (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) gedebatteerd over het wetsvoorstel Aanvullingen bij het toekomstbestendig maken van de landelijke publieke mediadienst. Dit wetsvoorstel legt de afspraken vast die zijn gemaakt tijdens de behandeling in de Eerste Kamer van het wetsvoorstel tot wijziging van de Mediawet 2008 in verband met het toekomstbestendig maken van de publieke omroep. Tijdens het debat werd één motie ingediend. Op dinsdag 25 oktober wordt over het wetsvoorstel en de motie gestemd.

Regionale omroepen

Senator Atsma (CDA) noemde het ironisch dat er bij de behandeling van het oorspronkelijke wetsvoorstel is gekozen om de onderdelen over de regionale omroepen door te laten gaan, terwijl de regionale omroepen hier inmiddels de stekker uit hebben getrokken. Atsma vroeg dan ook wanneer de Kamer het aanvullende wetsvoorstel over de regionale omroepen kan verwachten en wat de specifieke positie is van de Omrop Fryslân. De senator dankte de staatssecretaris voor het adresseren van de bezwaren van de Eerste Kamer. Atsma juichte toe dat in dit nieuwe wetsvoorstel de invloed van de minister op de NPO op meer afstand komt. Atsma vroeg wel naar de borging van de onafhankelijke positie van de omroepen en de sturende rol van de NPO. De leden van de omroepen zijn volgens de senator goed in staat om aan te geven wat het algemene publiek wil.

Sturende NPO

Ook senator Gerkens (SP) haalde aan dat de positie van de regionale omroepen nog altijd onduidelijk is. Zij typeerde zowel het proces als het wetsvoorstel als 'broddelwerk'. De senator gaf aan dat zij nog steeds zorgen heeft of de publieke omroepen voldoende onafhankelijk zijn en of zij voldoende ruimte hebben om hun eigen keuzes te maken. Gerkens verwacht dat de NPO haar sturende rol (te) sterk zal invullen.                                               

Links bolwerk

Senator Kops (PVV) maakte bezwaar tegen de gekozen constructie om het overgrote deel van het wetsvoorstel niet in werking te laten treden, met uitzondering van de bepalingen over de regionale omroepen. Hij gaf aan dat het 'tempo maken' met de bepalingen over de regionale omroepen op een teleurstelling is uitgelopen. Het draagvlak hiervoor ontbrak. Volgens de senator was dit echter op voorhand al duidelijk. Kops vroeg hoe de staatssecretaris welke doelstelling hij heeft voor de publieke omroep en wat de verhouding is tussen de NPO en het ministerie. De NPO is volgens de senator nog steeds een "links bolwerk" met een sterk moraliserende taakopvatting.

Dieptepunt

Senator Nagel (50PLUS) noemde de behandeling van het oorspronkelijke wetsvoorstel in de Eerste Kamer een 'dieptepunt': eindeloos touwtrekken over toezeggingen met een teleurstellend eindresultaat. De senator uitte sterke zorgen over de redactionele onafhankelijkheid van de publieke omroepen. Nagel haalde onder meer aan dat de staatssecretaris spreekt over de "meerderheid van de omroeporganisaties" waar hij zou moeten spreken van de "meerderheid van de omroepleden". De senator betoogde verder dat er grote onduidelijkheid bestaat over de rol en samenstelling van de Adviesraad.  Nagel vroeg welke minderheden door deze raad moeten worden vertegenwoordigd. De senator merkte op dat het beter zou zijn om het gehele voorstel terug te nemen.   

Autonomie

Senator Teunissen (PvdD) stelde dat de redactionele autonomie van de omroepen beter moet worden verankerd. Zo heeft het college van omroepen geen adviesrecht over coördinatiereglement van de programmering.  Teunissen gaf aan dat het publiek meer vertrouwen heeft in de omroepen dan in de politiek als het gaat om het bepalen van de noodzaak van bepaalde programma's. De senator vroeg dan ook naar de toegevoegde waarde van de maatschappelijke adviesraad.                

Verbetering

Senator Lintmeijer (GroenLinks) gaf aan dat de 'pluriformiteit van het huidige Hilversum' geen goede weergave is van de Nederlandse maatschappij. Het wetsvoorstel kan dit verbeteren. De senator gaf aan dat zijn fractie blij is met de nieuwe benoemingsprocedure voor bestuurders bij NPO en RPO en de verhouding tussen de NPO en de omroepen. Lintmeijer stelde dat zijn fractie verrast was door het bericht dat de samenwerking tussen de dertien regionale omroepen spaak loopt en riep de staatssecretaris op om er alles aan te doen om dit vlot te trekken.                     

Verduidelijking

Senator Sent (PvdA) gaf aan dat haar fractie verheugd is over de verduidelijking van de kaders en reikwijdte van de sturende rol van de NPO. Daarbij is het essentieel dat de NPO rekening houdt met de vrijheid en verantwoordelijkheid voor vorm en inhoud bij de omroepen. Sent juichte ook toe dat er een programma-adviesraad komt die inhoudelijke aanbevelingen doet voor programmering. Wel vroeg de senator om meerdere juridische deskundigen de transparantie van de programmeringskosten te laten beoordelen. Tot slot uitte de senator zorgen over de modernisering van de regionale publieke omroep. Sent vroeg welke stappen de staatssecretaris gaat ondernemen om overeenstemming tussen de regionale omroepen te bereiken.                   

Schoonheidsprijs

Senator Schalk (SGP) merkte op dat het proces rond de mediawet geen schoonheidsprijs verdient. Schalk vroeg onder meer of de minister mogelijkheden heeft om in te grijpen als er verschil van mening is over de benoeming van een NPO of RPO bestuurder. De senator vroeg ook hoe kan worden gezorgd dat de maatschappelijke adviesraad representatief is en voldoende aandacht besteedt aan levensbeschouwing. Nog onduidelijk is of het advies van deze raad bindend is. Verder merkte de senator op dat het goed is dat de kijkwijzer kan worden toegepast op reclames, ook die van de STER.

Verduidelijking

Senator Schnabel (D66) gaf aan dat zijn fractie het belangrijk vond dat de verhouding tussen de NPO en de omroeporganisaties ten aanzien inhoudelijke redactionele autonomie werd verduidelijkt. Uitgangspunt daarbij moet zijn dat er niet alleen verscheidenheid in omroepen wordt behouden, maar ook ruimte wordt geboden aan nieuwe programma-aanbieders. Schnabel noemde het een 'bizarre situatie' dat de regeling voor de regionale omroepen niet zou worden ingevoerd. Hij vroeg of de regionale omroepen zich wellicht onvoldoende hebbe gerealiseerd dat zij in de nieuwe RPO in feite alleen nog maar regionale redacties zijn.        

Bezuinigingen

Senator Ten Hoeve (OSF) stelde dat het niet duidelijk is of de geplande bezuinigingen op de regionale omroepen doorgang zal vinden en welke invloed dit heeft op de programmering. De beloofde vermindering van de bezuiniging zou in elk geval evenwichtig ten goede moeten komen aan alle regionale omroepen. De senator vroeg de staatssecretaris dan ook om hier zo snel mogelijk duidelijkheid over te verschaffen.

Luiken open

Senator Krikke (VVD) betoogde dat met dit wetsvoorstel "de luiken van de NPO open gaan". De nieuwe programma's die hieruit voortkomen zijn volgens de senator een verrijking. Het betrekken van het brede publiek bij de invulling van de programmering is volgens Krikke van grote toegevoegde waarde. Wel uitte de senator zorgen over de voortgang van de regionale publieke omroep (RPO). Het zou jammer zijn als verder uitstel het draagvlak verzwakt.  

Levensbeschouwelijke pluriformiteit

Senator Sietsma (ChristenUnie) hield tijdens het debat zijn maidenspeech. De senator onderstreepte het grote belang van levensbeschouwelijke pluriformiteit. Sietsma vroeg de staatssecretaris of de NPO wel voldoende aandacht heeft voor levensbeschouwelijkheid in haar programma's. Ook vroeg hij naar de incompatibiliteiten bij leden van de raad van toezicht van de NPO en de invloed van de overheid op benoemingen in de publieke mediasector.  Sietsma vroeg ook hoe kan worden voorkomen dat de Maatschappelijke Adviesraad een eenzijdige samenstelling heeft en of levensbeschouwelijkheid kan worden toegevoegd als criterium. De senator gaf aan dat de kracht van ons land juist ligt in het respect voor minderheden, pluriformiteit en geestelijke vrijheid.    

Senator Sietsma diende een motie in die de staatssecretaris verzoekt in zijn rol als toezichthouder te borgen dat de NPO de autonomie van de omroepen respecteert en daarover jaarlijks beide Kamer te rapporteren. De staatssecretaris gaf aan dat hij wel degelijk vindt dat er voldoende autonomie is van de omroepen. Ook maakte hij bezwaar tegen de formulering: "zijn rol als toezichthouder". Senator Sietsma besloot vervolgens om deze zin uit de motie te halen. Desondanks ontraadde de staatssecretaris de motie.

Naar buiten gericht

Staatssecretaris Dekker (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) sprak van een sluitstuk van wetgeving voor de publieke omroep. Het wetsvoorstel maakt het volgens de staatssecretaris en pluriforme, innovatieve en naar buiten gerichte publieke omroep mogelijk. Dekker gaf aan dat er een aanscherping plaatsvindt van de kerntaken van de publieke omroep met een meer sturende rol van de NPO. De staatssecretaris gaf aan dat het voorliggende wetsvoorstel een sterke verbetering is van het oorspronkelijke wetsvoorstel. De politiek is hiermee nog meer op afstand komen te staan van de benoeming van de raad van toezicht op de NPO.

De staatssecretaris gaf aan geen enkele zorg te hebben over de onafhankelijke positie van de omroepen ten opzichte van de NPO. De omroepen blijven de vorm en inhoud van de programma's bepalen. De NPO beslist over de kaders waarbinnen dit moet gebeuren. Hoewel de kaders duidelijk zijn, kan het zijn dat er discussie ontstaat tussen de NPO en een omroep in hoeverre een programma past binnen een profiel. De staatssecretaris gaf aan dat een inspraakregeling  voor het coördinatiereglement onnodige vertraging en complicering zou betekenen.  

Over de regionale omroepen merkte de staatssecretaris op dat hij betreurt dat de samenwerking nog niet tot stand is gekomen. Het is de bedoeling dat het oorspronkelijk plan ROOS nog steeds wordt uitgevoerd. Het is echter juridisch niet mogelijk om een collegiaal bestuur te creëren voor de dertien omroepen. Samenwerking tussen de regionale omroepen is cruciaal om de geplande (verzachte) bezuiniging goed uit te voeren. Het is de bedoeling dat de bezuinigingen niet ten koste gaan van regionale redacties. Wel kan het zo zijn dat niet-journalistieke functies komen te vervallen. 


Deel dit item: