T02255

Toezegging Het bespreekbaar maken van het participatieproces in het overleg met medeoverheden (33.962)



De minister van Infrastructuur en Milieu zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verheijen (PvdA), toe dat het participatieproces bespreekbaar wordt gemaakt bij het overleg met medeoverheden.


Kerngegevens

Nummer T02255
Status voldaan
Datum toezegging 15 maart 2016
Deadline 1 januari 2021
Voormalige Verantwoordelijke(n) Minister van Infrastructuur en Milieu
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Minister voor Milieu en Wonen
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Kamerleden Drs. L.H.J. Verheijen (PvdA)
Commissie commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving (IWO)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen medeoverheden
participatie
Kamerstukken Omgevingswet (33.962)


Uit de stukken

Handelingen I 2015-2016, nr. 23, item 8, blz. 54-58

De heer Verheijen (PvdA):

(...)

Als we tegelijkertijd kijken naar wat er nog geregeld moet worden, zien we dat er met name aan de kostenkant op zijn minst vier grote posten zitten: de ICT-kosten, de implementatiekosten, de handhavings- en toezichtskosten en de inspraak- en participatiekosten. Die vier kostenposten heb ik in het debat gehoord. Er loopt een ICT-project, maar het lijkt mij niet verstandig daarin te interveniëren. Dat is de verantwoordelijkheid die de minister met de koepelorganisaties moet oppakken en oplossen. Dan zijn er de implementatiekosten en de handhavingskosten, bijvoorbeeld als het gaat om het loslaten van het onlosmakelijke samenhangleerstuk, en ten slotte de inspraak- en participatiekosten. Over die laatste heeft de minister gezegd: ja, dat kost geld en ik wil het niet dwingend opleggen. Dat klopt, maar dat betekent niet dat je er met een handreiking bent. Je zult dus toch in overleg met de koepelorganisaties afspraken moeten maken, weliswaar vormvrij waar gewenst, nodig en mogelijk.

Ook moeten er min of meer afspraken komen over de bescherming van de positie van de burger in de zin van de manier waarop hij of zij inspraak kan hebben en zijn of haar behoefte aan participatie kan worden ondersteund. Die afspraken hoeven we niet vandaag te maken, maar wel bij de invoeringswet, zodat we weten dat alle overheden meedoen en dus ook bereid zijn om kosten te maken voor de ondersteuning van de kracht van de burger als het gaat om zijn wens om deel te nemen of niet deel te nemen, dus afzijdig te blijven, terwijl hij wel wil reageren op een moment dat hij denkt dat het echt nuttig en nodig kan zijn. Ik hoor in dat verband graag de toezegging van de minister dat zij dit inbrengt in het bestuurlijke overleg met de andere overheden.

(...)

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

(...)

De heer Verheijen van de PvdA heeft een heleboel dingen gezegd waarmee ik het verder ook wel eens was. Ik zal die dus niet allemaal herhalen. Hij heeft mij nog wel specifiek gevraagd om te bekijken hoe het straks zit met de participatie, de representativiteit en de ondersteuning van de individuele burger in de participatie. Gelukkig gaf hij mij ook mee dat vormvrij nu aan de orde moest zijn. Zijn vraag was wel of ik met de koepels in overleg wilde gaan over de vraag hoe dat in de toekomst zo goed mogelijk vorm kan krijgen. Ik doe dat natuurlijk graag. Ik zal het participatieproces bespreekbaar maken in het overleg met de medeoverheden.

De participatiekosten maken onderdeel uit van de wet- en regelgeving en maken daarmee gewoon onderdeel uit van de financiële afspraken die gemaakt worden.


Brondocumenten


Historie