T02197

Toezegging De Kamer informeren over afspraken die gemaakt zijn betreffende handhavingsinzet en budgetten (33.348)



De staatssecretaris van Economische Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Schaap (VVD), Dercksen (PVV) en Kuiper (ChristenUnie), toe dat de Kamer geïnformeerd wordt over de afspraken die gemaakt zijn ten aanzien van handhavingsinzet en budgetten, nadat het onderzoek hiernaar is afgerond, tussen het Rijk, provincies en gemeenten.


Kerngegevens

Nummer T02197
Status voldaan
Datum toezegging 8 december 2015
Deadline 1 juli 2016
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Economische Zaken (2012-2017)
Kamerleden R.G.J. Dercksen (PVV)
prof. dr. R. Kuiper (ChristenUnie)
prof. dr. ing. S. Schaap (VVD)
Commissie commissie voor Economische Zaken (EZ)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen budget
gemeenten
handhavingsinzet
provincies
Kamerstukken Wet natuurbescherming (33.348)


Uit de stukken

Handelingen I 2015-2016, nr. 11, item 8, blz. 19-55

De heer Kuiper (ChristenUnie):

(...)

Tot slot vraag ik naar de rol van gemeenten. Zij worden niet genoemd, maar hebben wel een eigen rol, zeker straks, als deze wet moet indalen in de Omgevingswet en het gemeentelijk vergunningenbeleid hierop moet worden afgestemd. Bij gemeenten leeft de vraag hoe ze dit moeten doen en of er middelen beschikbaar komen voor de gemeentelijke taken van onder meer toezicht en handhaving. Nu al is er een handhavingstekort geconstateerd, zo zegt de commissie-Mans. In het kader van de Omgevingswet wordt gewerkt aan opschaling en uitbreiding. Ook voor de natuurbescherming moet er een extra inspanning worden geleverd. Gemeenten hebben naar de mening van mijn fractie een punt als zij hierover aan de bel trekken. Wij horen graag de reactie van de staatssecretaris en overwegen op dit punt een motie in te dienen in tweede termijn.

(...)

De heer Dercksen (PVV):

(...)

Daarnaast hebben ook de VNG en de provincies hun bedenkingen. We hebben hun zorgen gehoord over de financiering van de wettelijke taken die zij moeten uitvoeren. Ik verneem graag van de staatssecretaris hoe hij deze zorgen gaat oplossen.

(...)

De heer Kuiper (ChristenUnie):

Ik heb hierover een motie voorbereid, dus ik vind het antwoord belangrijk. Het gaat uiteindelijk natuurlijk om het resultaat voor de gemeenten zelf en om het gezamenlijke resultaat dat die handhaving echt op peil komt. Daarover bestaan nu zorgen. Het is belangrijk dat gemeenten voldoende in staat worden gesteld om die handhavingstaak uit te voeren. Kunt u toezeggen dat dat ook gebeurt?

Staatssecretaris Van Dam:

Dit moeten wij echt met elkaar bespreken. Wij hebben de middelen voor handhaving natuurlijk gedecentraliseerd. Ik geef daarbij aan dat de handhavingstaken die eerder bij het Rijk lagen, maar nu deels bij de gemeenten terechtkomen, niet zo'n grote omvang hebben. Het zit hem meer in de afstemming tussen provincies en gemeenten. Wij zitten met z'n drieën aan tafel en hebben daarover procesafspraken gemaakt, zoals ik zei. Mag ik dus zeggen dat ik een klein beetje verbaasd ben over de brief die de Kamer daarover van de VNG kreeg? Zij vermeldde daarin die procesafspraken niet, terwijl dat nu juist de afspraken zijn die we met zijn drieën hebben gemaakt. We laten een en ander onderzoeken en gaan met elkaar in februari, geloof ik, weer om tafel om goede afspraken te maken. Mag ik toezeggen dat we uiteindelijk tot goede afspraken komen? Het Rijk hoeft geen budget meer over te hevelen, want dat is al gebeurd, naar de provincies. We moeten daarover nog wel goede afspraken met zijn drieën maken.

(...)

De heer Schaap (VVD):

(...)

De heer Kuiper is vooral ingegaan op het handhavingsprobleem. Wij hadden al samen zitten broeden op een eventuele motie. De staatssecretaris heeft gezegd dat hij met provincies en gemeenten in overleg is, dat hij daarin ook een verantwoordelijkheid voelt en dat het er vooral om gaat dat provincies en gemeenten er samen goed uitkomen hoe de gemeenten deze verzwaarde handhavingsverantwoordelijkheid kunnen invullen. Er is namelijk duidelijk sprake van een capaciteitslacune bij de gemeenten; financieel, personeel, maar ook qua kennis. Als in dat gezamenlijke overleg duidelijk blijkt dat provincies en gemeenten hier uitkomen, dan heb ik er het volle vertrouwen in dat dit ook zonder de druk van een motie voor elkaar moet komen. Zo positief vul ik deze toezegging van de staatssecretaris in.

(...)

Staatssecretaris Van Dam:

(...)

De heer Schaap had een aantal opmerkingen en kwam natuurlijk ook nog even terug op de discussie over de intrinsieke waarde. Ik heb goed gehoord dat hij tevreden was met de uitleg over de juridische betekenis daarvan in het wetsvoorstel. Hij had, net als de heer Kuiper en de heer Dercksen, een opmerking over de handhaving en de budgetten bij met name gemeenten. De heer Kuiper zei: gemeenten moeten in positie komen om de handhaving goed in te vullen. Hij zei: als u toezegt dat de gemeenten en de provincies eruit komen, dan is het wel goed. Dat zou ik natuurlijk graag willen toezeggen. We zitten nu echter midden in het proces. We doen ook onderzoek, ook om goed in beeld te brengen waar het precies over gaat. Gemeenten hadden namelijk in eerste instantie inschattingen gemaakt waar we, gelet op de ervaringen die wij hadden, nog wel wat vraagtekens hadden: moet de handhavingsinzet daadwerkelijk zo groot zijn? Daar wordt nu dus goed naar gekeken. Daar wordt nu goed onderzoek naar gedaan. De uitkomst van dat onderzoek bespreken het Rijk, de provincies en de gemeenten gezamenlijk. Ik zei al dat de inzet is om daar in februari met elkaar afspraken over te maken. Ik zeg toe dat ik de Kamer daarna zo snel mogelijk informeer over die afspraken. De inzet is natuurlijk: ervoor zorgen dat provincies en gemeenten gezamenlijk goed in staat zijn om de handhaving uit te voeren. In de eerste termijn heb ik ook al aangegeven dat wij het budget dat bij ons lag, ook voor handhaving, al hebben gedecentraliseerd naar de provincies.

(...)

Staatssecretaris Van Dam:

(...)

De heer Dercksen ging in op de handhavingstaak van gemeenten en gaf aan dat die geld moeten bijleggen. Ik heb net al aangegeven hoe we in gesprek zijn. In antwoord op de vragen van de heren Schaap en Kuiper heb ik toegezegd dat ik de Kamer in februari — misschien wordt het maart, maar laten we uitgaan van februari — hoop te kunnen informeren over de afspraken die we daarover hebben gemaakt.


Brondocumenten


Historie