T02071

Toezegging Monitoring verstoorde verhoudingen (32.476)



De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt, mede namens de minister van OCW, de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Koffeman (PvdD), toe te monitoren of scholen na aanname van het wetsvoorstel vaker een beroep doen op verstoorde verhoudingen, terwijl daar feitelijk helemaal geen sprake van is.


Kerngegevens

Nummer T02071
Status voldaan
Datum toezegging 3 maart 2015
Deadline 1 januari 2016
Verantwoordelijke(n) Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Kamerleden drs. N.K. Koffeman (PvdD)
Commissie commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BiZa/AZ)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie evaluatie
Onderwerpen enkele-feitconstructies
monitoring
verstoorde verhoudingen
Kamerstukken Initiatiefvoorstel-Bergkamp, Van Ark, Yücel, Jasper van Dijk en Klaver Annuleren enkele-feitconstructie in de Algemene wet gelijke behandeling (32.476)


Uit de stukken

Handelingen I 2014-2015, nr. 22, item 3 - blz. 19

De heer Koffeman (PvdD): Als echter wél getoetst zou worden aan de Algemene wet gelijke behandeling, blijft de vraag of in een geval van een praktiserend homoseksuele leerkracht ontslag onmogelijk is. Kan het feit van een "verstoorde werkrelatie" worden aangevoerd als bijkomende omstandigheid in zichzelf? Graag krijg ik hierop een reactie van de minister.

(...)

Handelingen I 2014-2015, nr. 22, item 6 - blz. 9-10

Minister Plasterk: Dat geldt feitelijk ook voor de vraag of het mogelijk zou zijn om een beroep op verstoorde verhoudingen te doen om in feite een omweg rond de Algemene wet gelijke behandeling te creëren. Er zijn meters jurisprudentie over het begrip "verstoorde verhoudingen". Het is altijd een beetje een logisch probleem dat als ik zeg dat onze verhouding verstoord is, dat eigenlijk per definitie zo is. Dat kan natuurlijk nooit voor een werkgever een manier zijn om van een personeelslid af te komen waar hij feitelijk vanaf wil omdat de persoon in kwestie homo is. Laten we het niet merken dat dat gebeurt. Dat mag werkelijk niet. Als dat zou blijken, zou dat ook in de rechtszaal niet overeind blijven.

De heer Koffeman (PvdD): Dat laatste is het probleem. Er was een kantonrechter in Almelo die ontslag heeft toegekend aan een homoseksuele leerkracht van een christelijke school op grond van verstoorde verhoudingen. In een ander geval heeft een kantonrechter

het ontslag toegestaan van een homoseksuele directeur van een islamitische school op die gronden. Het is bekend dat kantonrechters vaak de neiging hebben om te zeggen: ik ga er maar niet te diep op in, maar er is hier sprake van verstoorde verhoudingen. Zij keuren dan toch dat ontslag goed, al kan het met een schadevergoeding gepaard gaan. De minister zegt: laat ik het niet merken. Er is jurisprudentie over. We zien dat er voorbeelden zijn waarin kantonrechters dat toestaan. Mijn vraag aan de minister is wat hij gaat doen om dat in de toekomst te voorkomen.

Minister Plasterk: Wat ik zojuist zei, hoef ik niet te herhalen. Je mag natuurlijk niet zeggen dat je iemand alleen maar kwijt wilt omdat hij homo is en je daarbij beroepen op verstoorde verhoudingen, terwijl daar in feite helemaal geen sprake van is. Mocht een werkgever dat toch doen, dan kan dat aanleiding zijn tot een lang traject waardoor die verhoudingen inderdaad verstoord raken. Dan kan dat door de kantonrechter zo worden beoordeeld dat dit tot grote vergoedingen gaat leiden, omdat het in feite onrechtmatig is gebeurd door zo'n werkgever.

Ik grijp wel terug op wat ik in mijn inleiding al zei: het algemene punt is dat je met de Wet gelijke behandeling alleen niet kunt voorkomen dat mensen worden weggepest. Dat hoeft niet eens te gebeuren door formeel te zeggen dat er sprake is van verstoorde verhoudingen. Dat kan ook gewoon door mensen in de lerarenkamer te negeren of

middels kleine opmerkingen te laten merken dat ze er niet meer helemaal bij horen. Dat kan tot een heel onplezierige en onwenselijke situatie leiden. Dat is zeer te betreuren. De

enige manier om daaraan te werken is door ervoor te zorgen dat je veel op scholen komt, dat je er aandacht voor vraagt en dat mensen zich geleidelijk aan gaan realiseren dat het

normaal is dat een aanzienlijk percentage van de leerlingen en de leraren homo is, dat dat een onderdeel is van de persoon die ze zijn en dat ze daar alle recht op hebben. Dat kun je niet van het ene moment op het andere veranderen. Er zal nog heel veel tijd nodig zijn om dat ideaal te bereiken.

De heer Koffeman (PvdD): Ik begrijp dat de minister het ook zeer onwenselijk vindt als

dit soort situaties zich voordoet. Is hij bereid om toe te zeggen dat in elk geval vanuit het kabinet gemonitord wordt of dit soort situaties zich op grotere schaal voor zou gaan doen en om, als dat zo is, er initiatief op te ontplooien?

Minister Plasterk: Dat zeg ik toe. Ik denk overigens dat ik vrij snel op het terrein van de collega terechtkom die de portefeuille homo-emancipatie heeft. Ik weet dat zij ook zeer actief is op dat terrein. Ik kan dat zeker toezeggen, mede namens haar.


Brondocumenten


Historie