T02061

Toezegging Kwalitatief monitoren wet (34.035)



De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Ganzevoort (GroenLinks), toe dat zij de gevolgen van het nieuwe stelsel kwalitatief gaat monitoren en haar reactie op de moties van de Tweede Kamer over monitoring ook naar de Eerste Kamer zal sturen. Zij betrekt ook de theologische ambtsopleidingen bij de monitoring.


Kerngegevens

Nummer T02061
Status voldaan
Datum toezegging 20 januari 2015
Deadline 1 juli 2017
Verantwoordelijke(n) Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Kamerleden Prof.dr. R.R. Ganzevoort (GroenLinks)
Commissie commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie evaluatie
Onderwerpen monitoring
studievoorschot
theologie
Kamerstukken Wet studievoorschot hoger onderwijs (34.035)


Uit de stukken

Handelingen I 2014-2015, nr. 17, item 8 - blz. 5

De heer Ganzevoort (GroenLinks): Gezien mijn achtergrond zal het niet verbazen dat ik ook wijs op studenten die een levensbeschouwelijke ambtsopleiding volgen. Dat zijn vaak driejarige masters en hun staat meestal geen extra hoog inkomen te wachten. Zij hebben wel een intrinsiek sterke motivatie, maar daar eet je geen boterhammen van. De minister heeft een effectmonitoring beloofd. Ik wil haar vragen om bij de researchmasters, de educatieve masters en de levensbeschouwelijke ambtsopleidingen niet alleen de kwantitatieve instroomeffecten te meten en te kijken of er nog wel genoeg studenten die kant opgaan, maar vooral ook kwalitatief te monitoren wat de nieuwe regeling bij deze groepen studenten teweegbrengt en of daar problemen gaan ontstaan.

(...)

Handelingen I 2014-2015, nr. 17, item 8 - blz. 37

Minister Bussemaker: Tegen de heer Ganzevoort zeg ik dat ik natuurlijk zie dat er een verschil kan zijn tussen verschillende soorten opleidingen. Eerlijk gezegd denk ik dan niet in de eerste plaats aan de techniekopleidingen, omdat ik denk dat studenten van die opleidingen heel snel een baan vinden. Ik denk dan aan lerarenopleidingen en researchmasters, en ook aan de predikantenopleiding. Ik zeg de heer Ganzevoort toe dat wij vanzelfsprekend ook de theologische ambtsopleidingen bij de monitoring betrekken. Ook hier geldt dat monitoring niet een ander woord is om u op een zijpad te zetten en u tevreden te stellen. Ik ga een en ander echt serieus monitoren. Dat geldt voor de instroom, de doorstroom en de stap naar meerjarige masters.

De heer Ganzevoort (GroenLinks): Het ging mij niet specifiek om de theologische opleidingen, ook al ken ik die toevallig van dichtbij. Ik zag dat ze ontbraken op het lijstje van de meerjarige masters, vandaar dat ik ze even noemde. Bij de monitoring gaat het mij erom dat wij niet alleen de platte instroom meten. Vanwege de motivatie verwacht ik niet dat dit heel grote effecten zal hebben. Het gaat mij er meer om dat wij ook kwalitatief bezien wat het voor deze groepen studenten betekent als zij met dit nieuwe stelsel worden geconfronteerd. Hoe gaan zij om met het lenen? Heeft dat gevolgen voor de vraag hoe zij verder aan inkomsten komen, et cetera? Ik zou niet alleen de instroom willen weten, maar zo veel mogelijk over hoe zij daar uiteindelijk op acteren.

Minister Bussemaker: Ik zeg u toe dat wij ook kwalitatief zullen monitoren. Ik zeg nog maar een keer, ook tegen de heer Essers, dat ik niet kan aangeven wanneer ik precies ga optreden, bij welk percentage. Dat hangt namelijk af van de opleiding die het betreft, maar ook van de redenen en de gevolgen voor de arbeidsmarkt. Dan heb ik meer aan een kwalitatieve analyse, waar de heer Ganzevoort naar vraagt. Mede op verzoek van de Tweede Kamer nemen we dit mee. Ik verwijs nog maar een keer naar de motie-Klaver c.s. en de motie-Van Meenen c.s. Ik neem dit punt zeer serieus en mijn reactie op deze moties zal ik ook naar de Eerste Kamer sturen.


Brondocumenten


Historie