De Eerste Kamer heeft dinsdag 25 november 2014 gedebatteerd met staatssecretaris Van Rijn (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) over de Wet langdurige zorg (WLZ). Dit voorstel vervangt de huidige Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). De reikwijdte van de Wet langdurige zorg is aanzienlijk beperkter dan die van de AWBZ, omdat grote delen van de AWBZ worden overgeheveld naar de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) en de Zorgverzekeringswet (Zvw). Het voorstel vormt het voorlopig sluitstuk van de in het regeerakkoord van 29 oktober 2012 voorziene herziening van de langdurige zorg. Daarbij staan drie doelstellingen centraal: betere kwaliteit, terugdringing van institutionalisering en betere financiële houdbaarheid. Op 2 december 2014 wordt over het wetsvoorstel en een door senator Popken (PVV) ingediende motie gestemd.

Continuïteit en duidelijkheid

Senator Flierman (CDA) benadrukte dat herziening van de langdurige zorg hard nodig is. De CDA-fractie vindt het van belang dat er een duurzaam stelsel tot stand komt dat continuïteit en duidelijkheid beidt voor de mensen die er afhankelijk van zijn. Flierman vroeg of de positie van mantelzorgers voldoende geborgd is en of er wordt geanticipeerd op calculerend gedrag van instellingen of gemeenten waardoor bepaalde groepen cliënten tussen wal en schip vallen. Flierman merkte op dat de hoge, complexe administratieve last voor de burger er door dit wetsvoorstel niet beter op wordt. De senator vroeg in hoeverre het toezicht op de vele verschillende zorgverzekeraars en zorginstellingen afdoende is geregeld. Verder vroeg de senator aandacht voor het zorgaanbod in krimpregio's, de agenda voor de vernieuwing van zorg en de toekomstige kwaliteit en kwantiteit van medewerkers in de zorg. Tot slot stelde Flierman dat hij niet zeker is of het wetsvoorstel de budgettaire doelen haalt, omdat er naar verwachting ook hier telkens nieuwe categorieën uitgaven onder worden gebracht.

Hakbijl in verzorgingsstaat

Senator Popken (PVV) stelde dat het wetsvoorstel onder het mom van hervormen "de hakbijl slaat in de wortels van onze verzorgingsstaat." De senator hekelde de bezuinigingen waardoor er zorgmedewerkers worden ontslagen en verzorgingstehuizen hun deuren moeten sluiten terwijl de wachtlijsten groeien. Ook bekritiseerde zij de inzet van het kabinet dat kinderen meer betrokken moeten worden bij de verzorging van hun ouders en dat ouderen zo lang mogelijk thuis blijven wonen. Popken betoogde verder dat veel ouderen in verzorgingstehuizen noodgedwongen aan hun lot worden overgelaten en zelfs niet meer in staat zijn om een ommetje te maken of een boodschap te doen. De senator riep de Kamer op om tegen het wetsvoorstel te stemmen en in plaats daarvan in te zetten op een 'verzorgingsstaat 2.0' waarin de menselijke maat bovenaan staat.

Senator Popken (PVV) diende een motie in die de regering verzoekt bepalingen uit de 'Beginselenwet AWBZ-zorg' over te nemen zodat verblijfsrechten voor bewoners van zorginstellingen (zoals douchen, tijdig toiletbezoek of naar buiten mogen) wettelijk gewaarborgd zijn. De staatssecretaris ontraadde deze motie en betoogde dat deze rechten ook nu al gewaarborgd zijn.

Overgangsrecht

Senator Scholten (D66) benadrukte dat de kosten van langdurige zorg in de afgelopen acht jaar met 40 procent zijn gestegen en dat hervorming dus onontkoombaar is. Wel vroeg de senator of het systeem waarin de verzekerde kan kiezen of hij/zij thuis wil wonen of in een verzorgingstehuis effectief en uitvoerbaar is. Scholten merkte op dat er een overgangsartikel zit in het wetsvoorstel dat leidt tot een administratieve rondgang van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) met groepen van Wlz-geïndiceerden die tot onrust en onzekerheid heeft geleid. De senator vroeg ook hoe de staatssecretaris de knelpunten bij het Informatiepunt Wlz-overgangsrecht gaat oplossen en wat er wordt gedaan om de groep van 200 schrijnende gevallen niet tussen wal en schip te laten vallen. Scholten vroeg verder of een verzekerde die niet volledig hulpbehoevend is altijd een plaats kan krijgen in een verzorgingstehuis. Scholten betoogde ook dat het aanvragen van een WTZi-toelating voor veel logeeradressen en kleinschalige instellingen niet haalbaar is en vroeg hoe kan worden voorkomen dat logeeradressen als zorgboerderijen hier onder lijden of dat inwoners zelfs worden gedwongen te verhuizen.

Ondoordacht en overhaast

Senator Slagter-Roukema (SP) sprak haar bijdrage uit mede namens de fractie van de Partij voor de Dieren. De senator betoogde dat de hervorming te snel, te ondoordacht, te onzorgvuldig en onder ontoelaatbare bezuinigingsdruk tot stand moet komen. Slagter-Roukema stelde dat de kloof tussen beleid en uitvoering het afgelopen jaar steeds duidelijker en pijnlijker is geworden en vroeg waarom deze hervorming wordt doorgevoerd zonder goed gecontroleerd experiment of pilot. Volgens de senator wordt het in de komende maanden erg moeilijk om vast te stellen in welk domein iemand thuishoort en op welke vorm van zorg hij/zij recht heeft. Slagter-Roukema stelde dat het CIZ teveel redeneert vanuit strikte regels en te weinig kijkt naar de persoon en diens omgeving. Zij vroeg in hoeverre er prestatieafspraken zijn gemaakt het met CIZ over het maximum aantal Wlz-geïndiceerden en merkte op dat zorgverzekeraars weinig prikkels hebben om hun best te doen voor zwaar verliesgevende verzekerden. De senator vroeg de staatssecretaris om te bevestigen dat ambtenaren nooit zonder toestemming medische gegevens delen met derden en om toe te zeggen dat hij zich in zal spannen om de BTW problematiek binnen de WMO, ZVW en de Wlz op te lossen.

Cultuuromslag

Senator Kuiper (ChristenUnie) betoogde dat er een cultuuromslag moet plaatsvinden waarbij versnippering en bureaucratisering wordt teruggedrongen. Volgens de senator staat er al veel in de steigers, maar worden cliënten nog altijd te laat geïnformeerd over de veranderingen die op stapel staan. De senator juichte toe dat het persoonsgebonden budget een centrale plaats heeft in het wetsvoorstel en vroeg of cliënten invloed hebben op de wijze waarop dit budget wordt uitgekeerd en of er in de toekomst een cliëntvolgende bekostiging kan komen. Ook vroeg Kuiper of er een apart inkoopbeleid komt voor gehandicaptenzorg en ouderenzorg.  Hij bepleitte een apart debat over het stelsel van volks- en particuliere verzekeringen, ter voorbereiding op verdere stappen van de staatssecretaris.

Bureaucratisch-technocratische insteek

Senator De Lange (OSF) betoogde dat het wetsvoorstel evenals de aangenomen Jeugdwet, Wmo en Participatiewet overhaast wordt ingevoerd en grote problemen met zich brengt. Volgens de senator wordt er veel bureaucratie opgetuigd om het wetsvoorstel te begeleiden en schiet het ernstig tekort in uitvoerbaarheid. De Lange: "De overwegend bureaucratisch-technocratische insteek van het kabinet komt de kwaliteit van wetgeving en de acceptatie bij brede lagen van de bevolking niet ten goede." De Lange betoogde dat de maatschappelijke weerstand groot is en dat het bovendien gaat om de zwakste en minst weerbare mensen in onze samenleving.

Kwaliteit boven protocol

Senator Ganzevoort (GroenLinks) stelde dat er weliswaar goede zaken in het wetsvoorstel staan, maar dat er te veel in te korte tijd wordt veranderd. Volgens de senator kunnen systemen op tekentafel er weliswaar goed uit zien, maar is de menselijke praktijk toch anders. Het verschuiven van verantwoordelijkheid naar gemeenten en zorgverzekeraars zorgt ervoor dat er een grote groep mensen buiten de boot valt en belast mantelzorgers nog zwaarder dan nu. Ganzevoort: "Kunnen wij mensen het vertrouwen geven dat ze de zorg krijgen die nodig is?" Volgens de senator wordt er door zorginstellingen en toezichthouders te scherp gekeken naar procedures en protocollen en te weinig naar de echte kwaliteit van zorg. De senator betoogde dat er op alle mogelijke manieren, onder grote tijdsdruk en al improviserend iets voor elkaar wordt gebokst dat met meer rust, zorgvuldigheid en ruimte een echte verbetering van de langdurige zorg had kunnen zijn.

Broodnodige praktische verbetering

Volgens senator Barth (PvdA) wordt de kwaliteit van zorg voor cliënten door dit wetsvoorstel juist beter en worden hun rechten versterkt. Het wetsvoorstel vormt volgens Barth het begin van broodnodige praktische verbetering en verandering. Als de zorg onbetaalbaar en onbeheersbaar wordt, zijn de meest kwetsbare mensen als eerste de dupe. De senator vroeg hoe de staatssecretaris inspeelt op veranderde zorgbehoeften en hoe financiële ruimte kan worden ingezet op de verbetering van kwaliteit van zorg en het opleidingsniveau van zorgmedewerkers. De senator merkte op dat er wel veel onduidelijkheid is over regels en grenzen. Ook vroeg Barth hoe er kan bevorderd dat er meer kleinschalige zorginstellingen komen die gehuisvest zijn in warme, huiselijke gebouwen en wat de staatssecretaris kan doen om het vertrouwen van burgers en partijen in elkaar te vergroten. Tot slot vroeg de senator of de staatssecretaris voldoende prioriteit geeft aan de modernisering van het wettelijk kader van dwang en drang in de langdurige zorg.

Versterking van de verzorgingsstaat

Senator De Grave (VVD) stelde dat het begrijpelijk is dat velen de behandeling van dit wetsvoorstel bezien vanuit de emoties die de afgelopen weken zijn ontstaan naar aanleiding van de publiciteit rond de situatie in Nederlandse verzorgingstehuizen. Dit mag echter niet afleiden van de vraag of dit wetsvoorstel de verzorgingsstaat aantast of versterkt. Volgens De Grave ligt het probleem niet zozeer in onvoldoende middelen, maar in een juiste besteding van de beschikbare gelden. De senator merkte op dat mensen door de toegenomen kwaliteit van de zorg langer leven, maar dat tegelijkertijd de zwaarte van de zorg toeneemt. De noodzaak van de hervorming acht De Grave voldoende bewezen. Wel vroeg de senator in hoeverre de zorg is gegarandeerd voor meervoudig beperkte kinderen die op een Tytylschool zitten, hoe de bescherming van het medisch beroepsgeheim zich verhoudt tot fraudebestrijding en hoe het kan dat sommige zorginstellingen het goed redden met het voorgestelde budget en andere niet.

Onacceptabel beleid

Senator Nagel (50PLUS) betoogde dat er nog nooit zoveel maatschappelijke ophef over een wetsvoorstel is geweest als nu. Volgens Nagel is de vrees dat vele duizenden ouderen, zieken en gehandicapten van hun gemeenten te horen krijgen dat zij vanaf 1 januari 2015 geen of veel minder zorg krijgen overal voelbaar. De senator vroeg of de staatssecretaris enig inzicht kan verschaffen in de ontwikkeling van wachtlijsten voor mensen die noodzakelijk zijn aangewezen op een verzorgingstehuis en of het mogelijk is om in te grijpen als bij de eerste evaluatie blijkt dat het systeem niet functioneert. Nagel: "Het is onbegrijpelijk dat een PvdA-staatssecretaris zich zo heeft vastgebeten in dit onacceptabele beleid."

Goede en liefdevolle zorg

Staatssecretaris Van Rijn (VWS) betoogde dat mensen moeten kunnen rekenen op goede en liefdevolle zorg in een instelling als zorg thuis niet langer gaat. Volgens Van Rijn zijn veel van de voorbeelden van misstanden in de zorg het gevolg van het huidige systeem. Zij zeggen dus niets over de hervormingen uit dit wetsvoorstel. Volgens de staatssecretaris verankert het wetsvoorstel het recht op eigen keuzes in wonen en zorg en is het van groot belang voor het leggen van een fundament voor vernieuwing. Van Rijn is groot voorstander van cliëntvolgende bekostiging en zal hiertoe pilots en experimenten uitzetten. De staatssecretaris komt voor de zomer van 2015 met een vernieuwingsagenda, waarin aanpassingen staan die binnen de wettelijke kaders kunnen worden doorgevoerd. De staatssecretaris merkte op dat er hogere eisen moeten worden gesteld aan bestuurders en dat instellingen transparanter moeten zijn over hun kwaliteit. Zorginstellingen moeten volgens de staatssecretaris weliswaar voldoende financiële buffers hebben om hun gebouwen te onderhouden, maar het vastgoedsegment mag niet de overhand krijgen.

Om uitvoeringsstabiliteit te garanderen is er voor gekozen om het huidige systeem van uitvoerende instellingen en toezichthouders niet overhoop te halen, maar dat betekent niet dat het denken hierover stopt. Van Rijn benadrukte dat veel gemeenten ervoor kiezen om in 2015 gebruik te maken van het overgangsrecht, zodat cliënten zich niet plotseling te maken krijgen met grote veranderingen. De hervormingen hebben noodzakelijk gevolgen voor de werkgelegenheid in de zorg, maar de afgesproken minimumnormen blijven staan. De staatssecretaris merkte op dat er veel misverstanden over het wetsvoorstel zijn. Mantelzorg wordt bijvoorbeeld niet verplicht, maar alleen aangemoedigd. Van Rijn stelde dat management en bureaucratie wel degelijk worden verminderd, maar dat er niet de verwachting moet worden gewekt dat daarmee de grote financiële problemen worden opgelost. 

De staatssecretaris betoogde dat voor het vormgeven van meer-zorg op individueel niveau maatwerk nodig is. De onafhankelijkheid van het CIZ is daarbij van groot belang. In 2015 kunnen mantelzorgers met het zorgkantoor in gesprek gaan over welke zorg de cliënt nodig heeft, zodat eventuele conflicten vooraf zorgvuldig kunnen worden uitgepraat. Cliënt- en mantelzorgondersteuning zijn bij deze kwetsbare gevallen extra van belang. Staatssecretaris van Rijn zegde toe aan senator Slagter-Roukema dat hij voor 2 december 2014 per brief zal toelichten hoe de financiering van specialisten in ouderengeneeskunde is geregeld onder de nieuwe wet.  

De staatssecretaris stelde dat de hervormingen veel vragen van gemeenten, zeker omdat zij nu ook verantwoordelijk worden voor zorg aan zelfstandig wonende hulpbehoevenden. De staatssecretaris betoogde dat wethouders een enorme inzet hebben om continuïteit van zorg te waarborgen en volgt de ontwikkelingen op de voet. Hij bevestigde dat ambtenaren van gemeenten niet zonder toestemming medische gegevens mogen verstrekken aan derden en kondigde onder meer aan dat er een agenda komt voor kwaliteit voor intramurale ouderenzorg. De staatssecretaris gaat in de eerste helft van 2015 onderzoeken of de WTZi-eisen te hoog zijn en komt eventueel met een AMvB om dit aan te passen. De staatssecretaris hoopt met de hervormingen een cultuuromslag te realiseren zodat goede langdurige zorg ook in de toekomst aan iedereen kan worden geboden die dat nodig heeft.



Deel dit item: