T01764

Toezegging Experiment promotiestudenten (33.519)



De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van het lid Bruijn (VVD), toe de experimenteer-AMvB inzake promotiestudenten ook bij de Eerste Kamer voor te hangen.


Kerngegevens

Nummer T01764
Status voldaan
Datum toezegging 9 juli 2013
Deadline 1 januari 2014
Verantwoordelijke(n) Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Kamerleden prof. dr. J.A. Bruijn (VVD)
Commissie commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie lagere regelgeving
Onderwerpen Algemene Maatregel van Bestuur
experimenten
promotiestudenten
Kamerstukken Wet Kwaliteit in verscheidenheid hoger onderwijs (33.519)


Uit de stukken

Kamerstukken I 2012/13, 33 519, C, p. 9

De leden van de VVD-fractie vragen of de regering vooraf kan aangeven wat de uitkomsten van het experiment met promotiestudenten moeten zijn, wil zij tot wettelijke borging overgaan en wat hierbij het tijdpad is.

De regering spreekt zich nu, in dit wetsvoorstel, niet uit over wat het experiment aan positieve effecten moet opleveren, wil zij besluiten een voorstel te doen tot definitieve invoering van promotieonderwijs. Die vraag komt aan de orde bij het opstellen van de experimenteer-AMvB. Ik heb de VSNU gevraagd mee te denken over de opzet van het experiment. Na ontvangst van die bijdrage zal ik de inrichting van het experiment verder uitwerken en dit in een experimenteer-AMvB opnemen. Deze AMvB zal bij de Tweede Kamer en uw Kamer worden voorgehangen.

(...)

Handelingen I 2012-2013, nr. 34, item 3 - blz. 10

De heer Bruijn (VVD): Ik kom op de bursalen. De leden van de VVD-fractie steunen de plannen van de minister met betrekking tot de beursaalpromovendi, zolang dit maar niet leidt tot een verlaging van het eindniveau. Dat eindniveau is immers het fundament onder de hoge kwaliteit van onze wetenschap. Geen verkorting van de trajecten dus en geen aanpassing omlaag van de huidige gangbare criteria die promotor en faculteit stellen. Wij zijn dan ook blij met de helderheid die de minister in de memorie van antwoord verschaft, daar waar zij stelt dat de kwaliteitseisen die aan de academische dissertatie worden gesteld, onverkort gelden voor promotiestudenten. Dat is voor mijn fractie een belangrijk kader voor de met dit experiment beoogde uitbreiding van het aantal promovendi. Wij danken de minister tevens voor de toezegging de experimenteer-AMvB ook voor te hangen bij deze Kamer.

(...)

Handelingen I 2012-2013, nr. 35, item 2 - blz. 11

Minister Bussemaker: Ik heb wel besloten dat het zinvol kan zijn om met promotieonderwijs te experimenteren, want er kunnen positieve effecten inzitten. Het zou een leemte in onze kwalificatiestructuur kunnen oplossen. We hebben lagere kosten voor promotieonderwijs; dus er kunnen meer promovendi komen. Het kan bijdragen aan een goede voorbereiding van promovendi op de arbeidsmarkt. Hier geldt eigenlijk hetzelfde als bij de honours tracks, namelijk dat er in ieder geval één universiteit is die dit in zijn prestatieafspraken heeft opgenomen. Het is dus wenselijk om te bekijken of zij kunnen voldoen aan hun prestatieafspraken en ook om te kijken wat dit betekent. Uiteindelijk heb ik gezegd dat ik een experiment aanvaardbaar vind. Daarom is het onmogelijk dat instellingen massaal overstappen van werknemers naar promotiestudenten. Wij zullen moeten zien wat dit met zich meebrengt. De VSNU zal met voorstellen komen voor de inrichting van het experiment. Die experimenteer-AMvB zal dan ook bij de Kamer worden voorgehangen.


Brondocumenten


Historie