T01705

Toezegging Uitwerken wervings- en benoemingsprocedure leden bestuur ACM in (openbaar) Relatiestatuut ACM (33.186)



De Minister van Economische Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Faber-van de Klashorst en Reuten, toe om de wervings- en benoemingsprocedure uit te werken in een openbaar wervings- en benoemingsstuk (het Relatiestatuut ACM) waarin zal worden bepaald dat de werving openbaar geschiedt via de Algemene Bestuursdienst én via een headhunter, op basis van een functieprofiel met onder meer de gevraagde eigenschappen, vaardigheden en persoonlijkheidseisen.


Kerngegevens

Nummer T01705
Status voldaan
Datum toezegging 12 februari 2013
Deadline 1 januari 2014
Verantwoordelijke(n) Minister van Economische Zaken (2012-2017)
Kamerleden M.H.M. Faber-van de Klashorst (PVV)
dr. G.A.T.M. Reuten (SP)
Commissie commissie voor Economische Zaken (EZ)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen Autoriteit Consument en Markt
benoemingen
bestuur
relatiestatuut
werving
Kamerstukken Stroomlijning markttoezicht door de Autoriteit Consument en Markt (33.622)
Instellingswet Autoriteit Consument en Markt (33.186)


Uit de stukken

Handelingen I 2012/13, 17, item 3, blz. 17-18

Minister Kamp:

(..)

Ik kom op de benoeming en herbenoeming van personeelsleden. De heer Reuten en mevrouw Faber spraken daarover. Mevrouw Faber vroeg wat de benoemingscriteria zijn voor leden van het bestuur van de ACM en wat de procedure is. De benoemingscriteria hebben we opgenomen in artikel 3, lid 2, van de instellingswet. Bestuursleden worden benoemd op grond van deskundigheid die is vereist voor de uitoefening van de taken van de ACM, alsmede op grond van maatschappelijke kennis en ervaring. Ik zeg de Eerste Kamer toe dat de wijze van selectie en benoeming, de wervings- en benoemingsprocedure, zal worden uitgewerkt in een openbaar wervings- en benoemingsstuk, het Relatiestatuut ACM. Dit statuut is vergelijkbaar met het huidige Relatiestatuut NMa. In het statuut zal worden bepaald dat de werving openbaar geschiedt via de Algemene Bestuursdienst én via een headhunter, op basis van een functieprofiel met onder meer de gevraagde eigenschappen, vaardigheden en persoonlijkheidseisen.

Dit functieprofiel zal openbaar worden gemaakt via de internetpagina van de Algemene Bestuursdienst. Kandidaat-bestuurders worden onderworpen aan een veiligheidsonderzoek van de AIVD en worden voorgedragen voor een formeel advies van de ondernemingsraad van de ACM. De voorgenomen benoemingen worden in de ministerraad besproken. Deze procedure en het Relatiestatuut ACM zullen worden gepubliceerd in de Staatscourant, waarmee de transparantie van de procedure is gewaarborgd.

Als de bestuursleden eenmaal zijn benoemd, dan geldt voor hen een integriteitsbeleid dat in lijn is met het integriteitsbeleid voor EZ-ambtenaren. Artikel 3, lid 5, van het wetsvoorstel en artikel 13 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen waarborgen bovendien dat bestuurders geen financiële of andere belangen hebben of nevenfuncties uitoefenen die hun onpartijdigheid in het geding kunnen doen komen. Daarmee is het integriteitsbeleid voor ACM-bestuurders over het geheel genomen strenger dan voor de ACM-medewerkers en de EZ-ambtenaren. Dat lijkt me terecht. Op dit moment is er daarom geen aanleiding om dit nog verder aan te scherpen of aan te passen. Ik kan bovendien bevestigen dat de balkenendenorm van toepassing is op de bestuursleden van de ACM.

De heer Reuten heeft me gevraagd om in te gaan op de algemene overwegingen voor een herbenoeming. De voorzitter en de leden van de raad van bestuur van de ACM kunnen eenmaal worden herbenoemd: de voorzitter voor een periode van zeven jaar en de leden voor een periode van vijf jaar. Elke beoordeling op basis waarvan al dan niet wordt herbenoemd, zal zorgvuldig worden uitgevoerd. Daarbij geldt dat herbenoeming na een relatief lange benoemingsperiode van zeven of vijf jaar absoluut geen vanzelfsprekendheid is, ook niet in geval van goed functioneren. Voor een herbenoeming zullen aparte, goede, inhoudelijke redenen moeten bestaan. Dergelijke redenen kunnen bijvoorbeeld liggen in de deskundigheid, ervaring of andere eigenschappen van de bestuurder in kwestie, maar ook in andere factoren, zoals het belang van een onafhankelijke taakuitoefening door de ACM. Die kunnen er zeker ook toe leiden dat een bestuurder juist niet zal worden herbenoemd. Ik wil dus iedere suggestie wegnemen als zou herbenoeming normaal zijn. Als je het heel goed doet, is het toch heel goed denkbaar dat je na vijf of zeven jaar, een lange periode, niet wordt herbenoemd.

De heer Reuten vroeg naar een vergelijking met de eventuele herbenoeming van de directeur van het CPB. Daartoe is inmiddels al besloten. Voor de directeur van het CPB geldt een andere situatie. Hij is een ambtenaar die deel uitmaakt van de topmanagementgroep van de Algemene Bestuursdienst. Daarvoor geldt dat alleen in zeer uitzonderlijke gevallen herbenoeming na zeven jaar kan plaatsvinden. Voor dg's, sg's of bijvoorbeeld de directeur van het CPB geldt bijna altijd dat ze niet worden herbenoemd. De kracht van die functionarissen wordt dan graag gebruikt op een andere plek. We willen ook graag dat op de plek waar zij zeven jaar hebben gezeten, weer iemand komt die wat anders te bieden heeft.


Brondocumenten


Historie