T01614

Toezegging Informeren ontwikkelingen rechtspraak EHRM inzake overgangsrecht (32.890)



De minister van Veiligheid en Justitie zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van het lid Van Bijsterveld, toe de Kamer op de hoogte te houden van eventuele ontwikkelingen in de rechtspraak van het EHRM op het gebied van het overgangsrecht, met gevolgen voor strafzaken waarin wat de verjaringsregeling betreft overgangsperikelen spelen.


Kerngegevens

Nummer T01614
Status voldaan
Datum toezegging 6 november 2012
Deadline 1 januari 2013
Voormalige Verantwoordelijke(n) Minister van Veiligheid en Justitie
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Justitie en Veiligheid
Kamerleden prof. dr. S.C. van Bijsterveld (CDA)
Commissie commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie legisprudentie
Onderwerpen overgangsrecht
rechtspraak
verjaring
Kamerstukken Aanpassing verjaringstermijn voor misdrijven (32.890)


Opmerking

(voor zover betrekking hebbend op wetsvoorstel 32.890)

Uit de stukken

Handelingen I 2012-2013, nr. 6- blz. 17

Mevrouw Van Bijsterveld (CDA): Mijn derde punt is het gekozen regime van het overgangsrecht. De regering stelt zich naar ons oordeel terecht op het standpunt "eens verjaard, blijft verjaard". Er is echter niet gekozen voor een systeem waarin de nieuwe regeling ingaat voor strafbare feiten die nog gepleegd gaan worden. Het voorstel wordt namelijk meteen van toepassing op reeds gepleegde strafbare feiten waarvan op het moment van de inwerkingtreding ervan de verjaringstermijn nog niet is verlopen. De CDA-fractie is ervan overtuigd geraakt dat de nadere argumentatie van de regering en de analyse van de rechtspraak van de Hoge Raad en het EHRM dat rechtvaardigen. Wij zijn overtuigd door de beantwoording van regering. Zij heeft in haar beantwoording ook vermeld dat een nieuwe uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens mogelijk consequenties heeft voor het omgaan met het overgangsrecht voor dit type wetgeving. Er kan namelijk ook worden verdedigd dat de uitspraak wel ruimte laat voor twijfel. Kan de regering toezeggen om deze Kamer te informeren over deze kwestie als hier op termijn meer zicht op bestaat? Als de rechtspraak van het Europees Hof voorde Rechten van de Mens of van de Hoge Raad anders uitpakt, welke conclusie trekt de regering daar dan uit, ook ten aanzien van dit wetsvoorstel?

Handelingen I 2012-2013, nr. 6- blz. 51

Minister Opstelten: Mevrouw Van Bijsterveld heeft gevraagd of ik de Kamer op de hoogte wil houden van eventuele ontwikkelingen in de rechtspraak van het Europese Hof op het gebied van het overgangsrecht. Zij is ingegaan op de jurisprudentie, en met name op het arrest-Scoppola. Tot mijn genoegen onderschrijft zij mijn zienswijze dat deze uitspraak niet leidt tot een ander overgangsrecht dan is voorzien in het wetsvoorstel. Graag doe ik in dit verband de toezegging, deze Kamer op de hoogte te houden indien zich ontwikkelingen in de jurisprudentie voordoen met gevolgen voor strafzaken waarin wat de verjaringsregeling betreft overgangsperikelen spelen.

Handelingen I 2012-2013, nr. 6- blz. 52

Mevrouw Van Bijsterveld (CDA): Heel veel dank voor de toezegging van de minister om de Kamer te informeren over de consequenties van rechtspraak van het Europees Hof over de overgangstermijn, voor zover betrekking hebbend op dit wetsvoorstel.


Brondocumenten


Historie